Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De Oranjelaan

Als vierjarige verhuisde ik van Groningen naar Zuidlaren. Mijn vader werd na z’n Indië periode overgeplaatst naar de Adolf van Nassaukazerne in het dorp. De kazerne was vlak voor de oorlog gebouwd toen Adolf nog een geschikte naam was. Over die Indië periode heeft hij niet veel verteld.

Acht jaar eerder wilden, na de overgave van de Jappen, Soekarno en consorten ‘ons Indië’ inpikken en dus had mijn vader, vol Neerlands bloed dat hem zeer sterk door de aderen vloeide na onze ‘overwinning’ op de Duitsers, zich als vrijwilliger opgeven om de grenzen van het overzeese vaderland veilig te stellen. Ik herinner me nog een fotootje waar hij met een enorme slang om zijn nek, die ze ter plekke geschoten hadden, stond afgebeeld. Ook had hij eens een aap uit een boom geschoten omdat het beest een onverbeterlijke dief was die nergens met z’n poten vanaf kon blijven. Daar had hij achteraf enorm spijt van zei hij. Hij vertelde dat de blik in de ogen van de aap toen ie werd geraakt zulke wanhopig menselijke trekjes vertoonde dat het was alsof hij een mens had neergeschoten. Of hij ooit mensen heeft neergeschoten ben ik nooit te weten gekomen. Wel dat tijdens patrouilles door het hoge alang alang gras hem de kogels af en toe om de oren floten. Ook vertelde hij eens, na een paar borrels, dat er af en toe prachtige inlandse vrouwen op zijn pad kwamen. Mijn vader was iets ouder dan de doorsnee dienstplichtige soldaat en hij werd door velen Pa genoemd zei hij. Pa moest natuurlijk het goede voorbeeld geven en zich niet als gereformeerde getrouwde man inlaten met inlandse meisjes. De andere jongens, gelovig of niet, hadden daar af en toe minder moeite mee. Die profiteerden doodgemoedereerd van het aanwezige aanbod. Een aantal is zelfs met een Indonesische vrouw getrouwd die ze later meenamen naar Nederland. Aanvankelijk zou hij een half jaar naar Indië worden uitgezonden maar het zijn er uiteindelijk drie geworden.

Op 3 september 1948 kwam hij, naar een lange bootreis, weer in Nederland aan. Toen de bus met de Groningse infanterie soldaten tussen Haren en Helpman reed kregen ze de Martinitoren in zicht. Die toren werd, en wordt, in de volksmond ‘de Olle Grieze’ genoemd. Hij zei dat bij de aanblik van de Olle Grieze bij bijna iedereen de tranen in de ogen sprongen.
Op 3 juni 1949 ben ik geboren, als derde kind in het gezin, in de Schilderswijk in Groningen. Dat was op de dag af negen maanden na zijn thuiskomst in Nederland. Zou het zaadje waaruit ik ben voortgekomen nog flarden Indië bevat hebben? Zaadproductie duurt ongeveer drie maanden heb ik eens gelezen dus het zaadje waar ik uit voortgekomen heeft waarschijnlijk zijn oorsprong in Indië. En zou dat dan misschien kunnen verklaren waarom ik meestal na zo’n drie jaar op dezelfde plek onrustig word en wil verkassen?

Ik mocht voor in de verhuiswagen meerijden naar Zuidlaren. Voor een jongetje van vier was dat een wereldreis in die tijd. Tot m’n vijftiende jaar heb ik in dit dorp gewoond. Als ik aan mijn jeugd denk dan denk ik aan Zuidlaren. Ondanks de behoorlijk streng gereformeerde opvattingen binnen het gezin was het een vrij onbezorgde periode in mijn leven op wat kleine strubbelingen na. Wij kwamen in de Oranjelaan terecht waar meer militairen woonden. Geen officieren maar uitsluitend onderofficieren. De officieren woonden verderop. Het zou maar verwarring geven als je die door elkaar liet wonen. Militairen blijven militairen dus kan je thuis niet opeens ‘hé buurman’ zeggen in plaats van ‘goedemorgen majoor’. Dat was zeer doordacht opgelost op deze wijze.

Ons huis was een tussenwoning in een blok van zes. Naast ons, op de hoek, woonde Kooistra met zijn vrouw. Kooistra was in mijn ogen een oude zure godvrezende man die niet veel plezier in zijn leven kende. Je zag hem niet vaak buiten. Zijn vrouw zag je nog minder. Ik dacht weleens dat ze misschien al weken dood achter de keukentafel zou kunnen zitten zonder dat iemand wat in de gaten zou hebben op de buurman na dan. Ik geloof dat ze ‘Artikel 31’ waren wat een behoorlijk graadje strenger was dan de gewone gereformeerden oftewel de Synodalen zoals wij werden genoemd.
Van Kooistra mocht je geen stap op ‘zijn’ grasmat zetten. Dat grasveldje voor zijn huis was gewoon openbaar groen dat in verbinding stond met alle grasveldjes van het blok, maar Kooistra was die mening niet toegedaan. Als kind dacht je daar, bij elke stap die je deed, natuurlijk niet altijd bij na. Op een gegeven moment verscheen er een bordje op het grasveldje voor zijn deur met de tekst ‘Niet Op Het Gazon Loopen’. Jawel met dubbel o. Dat bordje werd de volgende dag door zijn zoon Jan, die het maar een beschamende vertoning vond, weer verwijderd.

Kooistra had echter een trouwe medestander in zijn strijd tegen het betreden van het openbaar groen in de persoon van het hoofd van de gemeentelijk groenvoorzieningen de heer Hartlief. Hartlief had er zijn levensdoel van gemaakt om ons op heterdaad te betrappen tijdens een spelletje voetbal op een van zijn gazonnen. De man kon het niet aanzien dat een stelletje onverlaten zijn levenswerk ruïneerde met dat gehol over zijn gras. Meestal zagen we hem van ver aankomen maar soms, opgaand in de hitte van de strijd, waren we te laat. Zijn grootste triomfen boekte hij als hij beslag kon leggen op de bal. Die bal ging mee naar huis en kreeg de straf die wij eigenlijk verdienden. Het mes ging erin. Niet één keer maar wel tien keer. Uiteindelijk zag hij in dat het vechten tegen de bierkaai was en heeft hij zich met behoorlijke tegenzin moeten schikken in zijn lot.

Hartlief is later aan een hartaanval overleden maar daar hadden wij niets mee te maken.

Uit: Jeugd in Zuidlaren

Schrijver: Nico Noorman, 27 april 2013


Geplaatst in de categorie: algemeen

4.2 met 9 stemmen 195



Er zijn 3 reacties op deze inzending:

Naam:
Nico Noorman
Datum:
28 april 2013
Email:
niconoormanhotmail.com
Bedankt voor de positieve reacties. Ik heb gezocht naar het gedicht van Hammarskjöld maar kon het niet vinden op het WereldWijdeWeb Joanan.
Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
28 april 2013
'Berend Botje ging uit varen' doemt gelijk op. Als autobiografische literatuur zeer geslaagd. Vreselijk hoe je vader een aap heeft doodgeschoten en daarna diepe wroeging ervoer.

Moest meteen denken aan het gedicht '6 augustus '61' van Dag Hammerskjöld, over zijn huisdier, een aapje, dat de gordijntouwen aanzag voor lianen en er zichzelf mee stikte.
Ook een perfect anti-gif tegen gereformeerde opvattingen, zeer scherp verbeeld met dat lapje groen gras, wat werd verdedigd alsof het Christus zelf betrof. Daarmee de Christusgeest totaal ontkennend.
Die laatste zin is slim komisch en heerlijk verbijsterend. Al eens aan een roman gedacht?...
Naam:
Hendrik
Datum:
27 april 2013
Email:
klaassens38zonnet.nl
Leuk verhaal, Nico! Als oud-molleboon (ik heb tot mijn 32e in 'stad' gewoond) ken ik Groningen en de omgeving behoorlijk goed. Sfeervol beschreven!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)