Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De hoofdmeester

Meester H. was het hoofd van de Christelijke LO en ULO in het schilderachtige esdorp Zuidlaren gelegen op de Hondsrug in de kop van Drenthe. Hij kwam tot ons neergedaald uit het kleine Groningse dorp Loppersum als de verpersoonlijking van Onze Lieve Heer. Streng en rechtvaardig maar soms ook onbarmhartig in het bestieren van zijn koninkrijkje.

Al snel bleek dat er met hem niet te spotten viel. Hij had, ondanks zijn niet al te imposante verschijning, een zeker natuurlijk overwicht op zijn omgeving en daar was hij zich terdege van bewust. Het werd ons leerlingen spoedig duidelijk dat hij over een reeks aan positieve eigenschappen beschikte waar wij, als gewoon dorpsvolk, ons hele leven tevergeefs naar zouden kunnen fluiten.
Eén van die uitzonderlijke eigenschappen vervulde hem met zichtbare trots. Hij beschikte, naar eigen zeggen, over een ongekend sterk ontwikkeld reukvermogen. Menige jachthond zou er jaloers op zijn. Dit gegeven werd nog eens duidelijk onderstreept door de grootte van zijn reukorgaan. Tijdens de les droeg hij onbekommerd voorbeelden aan van superieur geurspeurwerk waar wijlen Sherlock Holms nog een puntje aan had kunnen zuigen.

Ik was echter verre van blij met deze bijzondere gave van de hoofdmeester. Integendeel, altijd bekroop me de angst dat hij iets vreemds aan mij zou ruiken als hij te dicht bij mij in de buurt kwam. We gingen destijds maar één keer per week, op zaterdag, in de tobbe voor een grondige all-in wasbeurt en dat was naar mijn idee vast niet toereikend om de hele week met rozengeur omgegeven te zijn.
Daar kwam nog bij dat ik een baantje had als melkmonsternemer. Het betekende dat ik vier keer in de week, voor en na schooltijd, de boerderijen in de omgeving langs ging om melkmonsters te nemen voor de melkfabriek in de Groeve. Natuurlijk drong de stallucht diep in m’n kleren. Nu had ik daar wel een apart kloffie voor maar toch blijft die geur aan je hangen. Vooral als de zon door het raam in het klaslokaal naar binnen viel en de plek bereikte waar ik zat brak het angstzweet me uit. In gedachten zag ik slierten warme stallucht uit mijn kleding opstijgen die trefzeker het krachtige reukorgaan van de meester zouden binnen dringen. Snuffelend zou hij met langzame passen langs de banken lopen en met zijn neus, heen en weer bewegend als de antennes van een insect, bij mijn zitplaats tot stilstand komen. Langzaam zou hij zich voorover buigen in mijn richting waarna hij zich met een triomfantelijke glimlach op zou richten terwijl nog eens een duidelijk hoorbare finale snuif een laatste spoor van twijfel weg zou nemen.
Wat er daarna zou kunnen gebeuren wilde ik niet eens over nadenken. Achteraf bleek m’n angst wat dat betreft ongegrond, het is nooit zover gekomen.

Naast deze bijzondere eigenschap beschikte hij ook over de gave van het woord. Hij moet vast in zijn jonge dagen, tijdens één van zijn vele busreizen, Blarney Castle in Ierland bezocht hebben en de Blarney Stone, die zich boven in de toren bevindt, gekust hebben. Als je dat, vervaarlijk achteroverhangend, met succes hebt uitgevoerd ontving je naar zeggen de gave van welsprekendheid of eloquentie. Iedere keer was het voor mij weer een moment van ingetogen spanning hoe hij z’n les Duits of geschiedenis zou beginnen. Was hij in vertelstemming dan was je verzekerd van minstens een half uur onbezorgd luistervertier waarbij hij, uit een welhaast onuitputtelijke bron, een van zijn smeuïge verhalen putte en ten gehore bracht. Meestal bedacht hij zichzelf de hoofdrol toe in deze voordrachten en die rol was van een dusdanige aard dat je gedachten toch onwillekeurig, voor een moment, weer afdwaalden naar de gelijkenis met de eerder genoemde Onze Lieve Heer. Vaak werd er over een wijze levensles verhaald waarbij hij personen in hun jeugd, die het spoor volledig bijster waren, weer op de rails zette waarvoor zij hem uiteraard eeuwig dank verschuldigd waren zelfs als hij daar niet om had gevraagd.

Toch was het een soort amusement dat mij wel kon bekoren. Ik was zo lui als je maar kon bedenken dus alle afleiding van het echte leerwerk was meer dan welkom. Deze aangeboren luiheid kwam me echter een keer duur te staan tijdens één van de lessen van de gevreesde hoofdmeester.

-Wordt vervolgd-

Uit: Jeugd in Zuidlaren

Schrijver: Nico Noorman, 8 mei 2013


Geplaatst in de categorie: school

4.2 met 4 stemmen 337



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)