Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De hoofdmeester (2)

Ik had de onhebbelijke gewoonte om geen huiswerk te maken. Ik had wel wat beters te doen in m’n vrije tijd. Dat was niet volgens de spelregels van de school en al helemaal niet volgens de regels van het Hoofd der School en dat is mij op zekere dag op een niet mis te verstane wijze duidelijk gemaakt.

Meester H. kwam op een morgen, om een niet nader te bepalen reden, in een niet al te beste stemming het klaslokaal in. Hij vond, waarschijnlijk vanwege zijn slechte humeur, het tijd worden om te controleren of wij ons huiswerk wel naar behoren hadden gemaakt. Dit was een vrij zeldzame gebeurtenis. Ten eerste had hij door zijn verhalen meestal geen tijd over om zich hier ook nog eens mee bezig te houden en ten tweede interesseerde het hem ook niet wat zijn leerlingen thuis produceerden. De beste lessen werden geleerd in de klas, zíjn klas wel te verstaan, en niet door het maken van huiswerk.

Door de onverwachte inspectie sloeg de paniek meteen toe. Ik zat bijna achterin de klas vlak voor de dochter van de meester voor wie ik sluimerende sympathieke gevoelens koesterde vanwege haar kwetsbare en fragiele uiterlijk. Ik had blijkbaar een zwak voor dat soort meisjes. Deze eigenschap, besefte ik, moest ik goed onder controle zien te houden zodat ik mij later niet al te snel een kat in de zak zou laten aansmeren met alle ellende van dien. Ook het feit dat ze behept was met zo’n vader zullen mijn gevoelens richting haar waarschijnlijk in positieve zin hebben versterkt maar daarover later.

Doordat ik deze plek in het klaslokaal bezette werd het oordeel over mijn huiswerk nog even uitgesteld omdat de meester z’n kruistocht voorin de klas begon. In allerijl probeerde ik nog wat zinnigs in mijn werkschrift te krabbelen terwijl ik dondersgoed besefte dat het te laat zou zijn en dat het zwaard des oordeels weldra op mij zou neerdalen. Dreigend hield hij pas op de plaats naast mijn plek. ‘Zo jongen laat maar eens zien’ zei hij met dwingende stem waarin duidelijk een cynische ondertoon te ontdekken viel. Ik liet het gekrabbel zien waarbij ik niet de moed had hem aan te kijken. Bewegingsloos wachtte ik op wat komen zou. Niet bewegen en geen geluid maken kan soms je redding zijn in de natuur. Een klaslokaal is echter de natuur niet. Misschien loopt hij wel gewoon door dacht ik nog even tegen beter weten in. ‘Wat is dat’ sprak hij beheerst met ingehouden woede. ‘Nou, wat is dat’ herhaalde hij nog een keer met een iewat overslaande hese stem.

Ik had niet de moed of het vermogen ook maar een klank uit te stoten. Als een schuldige onderdanige hond keek ik langzaam naar de meester op. ‘Naar voren’ riep hij en hij stapte zelf, met het uit mijn schrift gescheurde blad vooruitgestoken in z’n hand houdend, met grote passen direct naar zijn lessenaar. ‘Kom hier naast me staan dan kan ik goed aan de hele klas laten zien wat we doen met personen die zulk huiswerk durven af te leveren’ zei hij. Ik verwachtte een draai om m’n oren of een schop onder m’n achterste en probeerde me er geestelijk en lichamelijk op in stellen. De klap of schop bleef echter, tot mijn grote verbazing, uit hetgeen me zeer verontrustte. Ik hoorde naast me hoe hij vervaarlijk zijn keel schraapte waarna hij alle diep opgehaalde ongerechtigheid vermengde met het reeds aanwezige speeksel. Het geheel hield hij, met licht gebolde wangen, bijeen in zijn mondholte. Hij nam het uitgescheurde schriftblad, streek het plat en spoog de slijmerige inhoud van zijn mond leeg op mijn gekrabbelde versie van wat huiswerk heette.
Zich naar de klas richtend zei hij: ‘meer is dát niet waard’. Ik kon hem geen ongelijk geven en dacht er nog redelijk goed vanaf te komen. Misschien als aanvulling nog een ernstige vermaning met betrekking tot mijn totaal gebrek aan werklust en dan zou ik zeker naar mijn plaats terug mogen.

Niets was echter minder waar, de grootste les moest nog komen. Langzaam hief de meester zijn hand met het besmeurde huiswerk op en met een spetterende klets plakte hij het schriftblad op m’n linker wang waarbij het slijm langs m’n kin droop en op de klasvloer drupte. ‘Zo’ zei hij, ‘ga maar weer zitten en laat dit een goede les zijn voor je’. Ondanks alle ellende en vernedering, waarbij opkomende tranen niet meer te onderdrukken vielen, dacht ik toch heel even als troost ‘nu wordt dit vast en zeker ook een van zijn smeuïge verhalen voor de volgende lichting leerlingen’. Weer iemand op het rechte pad gebracht.

Toch heb ik hem later deze opvoedkundige daad vergeven. Ik had het waarschijnlijk verdiend, al zou het hem tegenwoordig op z’n minst een tijdelijke schorsing van het schoolbestuur hebben opgeleverd.

-wordt vervolgd-

Uit: Jeugd in Zuidlaren

Schrijver: Nico Noorman, 14 mei 2013


Geplaatst in de categorie: algemeen

4.0 met 4 stemmen 90



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)