Pinksteren 2013
Het was prachtig weer, een mooie blauwe hemel met hier en daar een stapelwolkje en al vrij warm. Alle bomen en struiken zitten weer vol met frisgroene blaadjes en de grasvelden zijn bezaaid met die mooie paardenbloemen. Ik reed het dorp uit en zag het mooie vlakke land voor mij. De natuur is weer schitterend. Over de smalle wegen fietsen met aan weerszijden weilanden met grazende koeien vind ik heerlijk. Hier en daar zie ik een boerderij omgeven door bomen en mooie gazons vol met kleurige bloemen en struiken. Ik hoef mij niet te ergeren.
Ik genoot van het landschap. Heerlijk stil was het, maar de vogels waren al druk in de weer met nestjes bouwen. De eerste vlinders lieten zich ook al zien. Toch een wonder, dat het ieder jaar in de lente weer terug komt, al dat schoons. Na een uur fietsen naderde ik een restaurant en stalde daar mijn fiets en ging naar binnen. Tot mijn spijt zag ik de welgevormde blonde Sien niet, die altijd naar mij toekwam en lieve woordjes tegen me zei. Een jonge man met een onguur uiterlijk vertelde, dat ze ontslagen was. De prettige bediening van vroeger was voorbij, je moest nu zelf je koffie tappen uit een automaat. Ik ergerde mij kapot, maar liep toch naar het buffet en schonk een kopje koffie uit dat ding en liep naar een tafeltje en zette het kopje neer.
Weet je wat dacht ik, neem er een gevulde koek bij en liep weer naar het buffet. Toen ik bij het tafeltje terug kwam zag ik, dat het kopje koffie verdwenen was. Krijg nou de ballen, dacht ik. Ik legde de gevulde koek op een bierviltje en liep weer naar het buffet om een nieuw kopje koffie te halen. Toen ik weer terug was, zag ik tot mijn grote ergernis, dat de gevulde koek verdwenen was. Welke schoft flikt mij dat, dacht ik. Alleen achter in de zaal zat een man de krant te lezen. Mijn voorgenomen gedachte mij niet meer te ergeren was naar de knoppen, want het was er weer, je ontkomt er niet aan.
Voordat ik weer een koek bij het buffet ging halen, legde ik een briefje bij de koffie waarop stond: Ik heb mijn duim met een smerige zwarte nagel in de koffie gestopt. Weer terug bij de tafel zag ik, dat mijn koffie weg was en op en briefje stond:
Ik heb uw koffie opgedronken, maar uw duim zat er niet in, bedankt.
Ik kreeg een wegtrekker en riep die jonge man, die mij vertelde, dan Sien ontslagen was. Hij snapte er ook niks van, en zei:
''Komt u maar mee mijnheer, dan schenk ik zelf voor u een kopje koffie in en doe ik er een gevulde koe bij.''
Zo zie je maar weer, dat je je zwaar kan vergissen in iemand met een onguur uiterlijk, want hij was zeer vriendelijk en maakte zelfs een lichte buiging naar me.
''Zeer vriendelijk bedankt, mijnheer'', zei ik.
Opeens stond er een man naast mij. Ik keek hem aan en ik zag, dat het mijn buurman Gerrit was, die een enorme lachbui kreeg.
''Heb jij dat geflikt, Gerrit?''
''Ja kees, ik zag je binnenkomen en dacht, die zal ik een geintje flikken en tot mijn vreugde is dat gelukt.''
Natuurlijk was ik niet kwaad meer, ik moest er nu ook om lachen. Gerrit maakte het goed met een paar borrels en we reden luid zingend naar huis. Zelfs de koeien keken naar ons en een boerendochter zwaaide naar ons en wij terug zwaaien met kusjes tekens.
Toen ik verhaaltje opschreef dacht ik, Kees waar ben je mee bezig, het goot buiten en het was koud.
Geplaatst in de categorie: pesten