Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

DE MANDENVLECHTER (eerste deel)

Met grote toewijding deed de oude mandenvlechter nog steeds zijn werk. Hele dagen zat hij gebukt, mand tussen de knieën, bundels riet naast zich.
Maar de laatste tijd deden zijn rug en nek vaak zeer. Het langdurig gebogen zitten werd allicht te moeilijk voor die oude spieren. Dikwijls masseerde zijn vrouw die zere plekken, terwijl hij druk aan het mandenvlechten was. Dat verzachtte dan ook voor een tijdje de pijn; maar jammer genoeg voor heel even.

Het was winter.
De mandenvlechter zat voortdurend te kniezen in de huiskamer. Urenlang tuurde hij door het raam naar de besneeuwde hei en het witte bos, die vlak achter zijn huisje lagen. Moeizaam, met opeengeklemde kaken, begon hij weer zijn manden te vlechten. Dat gebogen zitten werd haast onuitstaanbaar. Niet zelden was het nodig om liggend te werken, op de divan!
Het voorjaar kwam weer.
De bloesems geurden heerlijk in een mooie heldere lentenacht. Maar de mandenvlechter lag erg te woelen in zijn bed. Hij kon niet slapen van de rug- en nekpijn. De hele dag had hij gewerkt. Nu leek het wel of zijn vlees zich strak spande en uitrekte...
Naast hem lag zijn vrouw zachtjes te ronken en te puffen, goed onder zeil.
"Was het met mij ook maar zo," dacht hij bedroefd.
Buiten, voor het kleine slaapkamerraam verscheen een grote fee, omgeven door een glanzende lichtwolk.
De beeldschone vrouw fluisterde iets, maar toch was het of haar stem in het oor van de mandenvlechter klonk:
"Ik weet van je werk en van de pijn, die je ervan krijgt. Ga nu af op de zang van de lentekrekels."
Meteen was de wonderbare vrouw weer verdwenen.
De mandenvlechter kleedde zich meteen aan en ging ervandoor, zonder zijn vrouw wakker te maken.
Hij stond onder de donkere hemel en spitste zijn oren. Ja, daar in de verte, op de hei klonk een welluidend nachtelijk gesjirp.
Met lome passen, zacht kreunend van de pijn in zijn rug, strompelde de mandenvlechter in de richting van het mooie geluid. Wat zou die fee bedoeld hebben? Benieuwd trok de man zijn jas, bloes en hemd uit. Hij ging languit tussen de heidestruikjes liggen. Stil luisterde hij naar het geroep van de uilen in de verte, naar het gesjirp om hem heen. Spoedig kropen enige krekels met hun kriebelpootjes over zijn blote huid.
"Die fee heeft de krekels zeker geneeskracht voor mijn rug en mijn nek gegeven," dacht de goedgelovige mandenvlechter.
Met plezier voelde hij de diertjes over zich heen huppen. Af en toe stonden ze stil. Dan klonk hun gezang krachtig op zijn lijf.
Maar daar stond de fee opeens weer bij hem.
"Niet liggen of stilstaan," zei ze. "Maar meelopen met de krekelzang." En weg was ze.
De mandenvlechter kleedde zich aan en liep verder. Jammer om die krekels van zich af te moeten schudden...
Toch zou de fee wel gelijk hebben. Verderop de hei zongen weer andere krekels. Erop af! Duidelijk hoorde hij dat er ook veel krekels in het nabije bos waren. De mandenvlechter liep onder hoge eiken en beuken. De duisternis tussen de bomen
deed het krekellied nóg geheimzinniger en plechtiger klinken.
Zelfs in het donker zag de mandenvlechter nog dat er dichtbij hem een groot zwijn met zijn snuit in de grond wroette. Het dier keek hem aan alsof het wilde zeggen:
"Jullie mensen maken alles zo moeilijk. Wij zwijnen wroeten in de grond om ons voedsel te vinden. Wroeten, daar hangt al ons geluk en welzijn vanaf."
Luid knorrend kuierde het zwijn weg.
De man wilde ook wel een voorbeeld aan het dier nemen. Hij raapte een gebroken tak van de grond op. Al lopend pikte en wroette hij nu en dan met de punt van die tak in de grond.
Nog altijd liep hij daarheen waar gesirp klonk. Hij vond zijn weg wel in de duisternis.

(wordt vervolgd)

Schrijver: Han Messie, 9 juni 2013


Geplaatst in de categorie: werk

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 105



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)