Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Witte ronde bollen

Toen ik vijf jaar was woonde ik nog in mijn geboorteplaats Kolhorn. Het is een wonderschoon dorp dichtbij Schagen in Noord-Holland. Daar gaan wandelen is een verademing. Prachtig in de zomer met die wuivende graanvelden en hier en daar een boerderij. Heerlijk die pure schone natuur.
Vroeger was Kolhorn een gehucht van vissers en wiermaaiers, ongeveer ontstaan in 1333. Achter de tuin van ons huisje was een sloot. Ik ben daar als kleine jongen in gevallen en bijna verdronken. Zwemmen kon ik niet. Terwijl ik spartelde om boven te komen zag ik in een flits rietstengels. Ik greep mij daaraan vast en kon mijn hoofd boven water houden. Een voorbijganger redde mij.

Ik herinner mij nog een situatie: mijn moeder had op een ochtend mij en mijn jongere broertje Gijs netjes aangekleed. We zouden naar de kermis gaan. Mijn vader werkte bij een boer in de omgeving. Die betaalde niet veel. Daarom waren we erg arm in de jaren dertig van de vorige eeuw, maar er was wel gespaard voor de Kermis.
Dus op een dag gingen we daar met z'n vieren naar toe. Ik herinner mij nog, dat Gijs in zo'n ouderwetse kinderwagen zat. Hij was net twee jaar. Toen we daar kwamen was het al druk. Ik was tegen de zin van mijn ouders al vooruit gelopen en zat plotseling onverhoeds midden in de menigte. Een draaiorgel speelde gezellige melodietjes. Mannen en vrouwen hosten en zongen om de orgel heen.

Als kleine jongen vond ik het natuurlijk allemaal prachtig. Mijn ouders zag ik helemaal niet meer. Op een gegeven moment ben ik het Kermisterrein afgelopen en kwam op hoog grasland waar ook een dijk was. Plotseling zag ik iets vreemds. Ik zag twee witte bollen boven op de dijk tussen het hoge gras op en neer gaan. Wat kon dat zijn, dacht ik.
Nieuwsgierig als ik was liep ik met mijn kleine voetjes er voorzichtig naar toe. Onverwachts hoorde ik gegiechel. Opeens zag ik tot mijn opperste verbazing een blote kont. wat moet die kont hier, dacht ik en rende hard weg naar de kermis. Daar zag ik mijn vader en moeder weer. Gijs zat in een autootje van een draaimolen.

Mijn moeder was woest, want ik had bij haar moeten blijven. Ik vertelde haar, dat ik in het hoge gras bij de dijk een blote kont op en neer zag gaan en ook, dat ik iemand hoorde giechelen. Mijn moeder keek mij geschrokken aan en schudde ze mij kwaad door elkaar.
Ze zei:
''Je had bij ons moeten blijven, kreng dat je bent.''
Toch bleef ik zeggen, dat ik een blote kont had gezien. Vader keek glimlachend naar mij, die was niet streng.

Moeder weer:
''Dat bestaat niet, dat moet een grote paddenstoel zijn geweest. Blote konten liggen hier niet op de grond, hoe kom je daar nou bij, vlegel.''
Ik bleef doorzeuren en dat gegiechel dan, zei ik.
Toen kwam ze op een vernuftig idee, en zei:
''Dat moeten kabouters zijn geweest, die onder de paddenstoel aan het zingen waren.''
Later, toen ik veel ouder was, hadden mijn ouders het er nog wel eens over. Het was wel degelijk een blote kont geweest, want in het hoge gras werd wel eens de liefde bedreven.

Toen ik zestien was nam een meisje met prachtig blond haar en blauwe ogen mij mee naar het hoge gras en moest ik kaboutertje spelen.

Schrijver: kees niesse, 13 september 2013


Geplaatst in de categorie: kinderen

3.0 met 1 stemmen 116



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)