Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Eindelijk mocht ik mee (deel 3)

Door de felle concurrentie van meerdere ondernemingen daalden de prijzen en de winsten van de specerijen uit de Molukken. Er moesten maatregelen komen en dit werd de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie ( V.O.C.). De Hollanders waren ondernemende kooplieden en gingen handel drijven met de Inlanders. Jan van Riebeek stichtte in 1652 aan de zuidpunt van Afrika een bevoorradingspost als tussenstation om de schepen van de VOC te voorzien van vers vlees, drinkwater, groenten en fruit, de beste medicijn tegen scheurbuik.

Ik had nu geluk en mocht als matroos mee met het VOC schip Akerendam. De meeste mannen hadden mijn leeftijd van ongeveer dertig jaar. Er was er één bij ouder dan 50 jaar en deze zeeman was zo bijzonder, dat hij in het scheepsjournaal nadrukkelijk werd vermeld. Vanwege de handel moest de laadruimte zo groot mogelijk zijn, maar voor de bemanning was die erg bekrompen. Het verblijf was donker, stonk naar zweet, urine en etensgeuren. Wanneer ik geen dienst had moest ik in mijn kooi liggen, vlakbij bij mijn scheepskist.

Thuis had ik beter te eten als op het schip. Eten dat snel bedierf was gezouten en moest gedeeld worden met ratten, wormen, kakkerlakken en spinnen. Als de vreetklok aan boord werd geluid kwam op tafel drinkwater dat vaak bedorven was. Het ontbijt bestond uit gort, pruimen en boter en in de middag en avond, pekelvlees, spek of stokvis, erwten, gort en zuurkool. Als er bier was, één kan per dag of één kan water met drie maatjes wijn. Verse groenten en fruit waren vaak niet aan boord, zodat sommigen scheurbuik kregen. Mijn billenmaat kreeg het ook en stierf door benauwdheid. De kok kreeg het beste voedsel te eten.

Er was maar één geneesheer aan boord, de chirurgijn. De kennis van geneeskunde ging niet verder dan de primaire anatomie en aderlaten en de rest was zijn ervaring. De tucht aan boord was heel streng. Ik heb gezien, dat een vechtersbaas met een mes door zijn hand werd gestoken en aan de mast werd genageld. Hij schreeuwde het uit van ellende. Kielhalen kwam ook voor, maar dat heb ik gelukkig niet meegemaakt. Een andere straf was, dat je achtergelaten werd op een onbewoond eiland. Daar werd je afgemaakt door wilde dieren.

Schrijver: kees niesse, 28 mei 2014


Geplaatst in de categorie: geschiedenis

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 97



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
28 mei 2014
Matroos Kees op een VOC-schip. Dit zal een incarnatie-impressie zijn. Het stonk er naar urine, zweet en etensgeuren. Dat frappeerde me vooral. Dat rauwe, echte overleven. Dat staat in schril contrast met de huidige cultuur, waarin men zwaar overdreven de hygiëne hanteert en 'vieze' geuren niet verdraagt, terwijl juist 'vieze' geuren het ware leven in- en uitademen. Synthetische WC-geurtjes moeten de geur van ontlasting verbloemen en frisgewassen kleren moeten zogenaamd een goed aura uitstralen. Pure misleiding en ontaarde verstikking van de natuurlijke kenmerken van de mens. In de kern zelfs akelige blasfemie. Muggezifterij van bepoederde, oververwende pruikendames, die in hun overdreven luxe zijn gaan zwelgen. Je zou ze toch op een ouderwetse strontdoos vol zoemende vliegen zetten, die kwezelaars! Overigens, doorleefde matroos, naast bier en wijn was er toch ook de nodige jenever aan boord, want dat leerde ik in het Scheepvaartsmuseum te Amsterdam!...

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)