Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Onvoltooid leven Deel 1

Het was een zonnige ochtend in een buitenwijk van Berckly, een kleine stad in de staat Michigan. Het was nog erg vroeg, en slechts het gezang van een vroege vogel liet zich horen.
De mannen in de straat die aan het onderhoud van de gazons en begroeiing werkten, hadden nog geen slag uitgevoerd. Leunend op hun werkattributen met een sjekkie bungelend aan de lippen, spraken ze over de grijsaard aan de overkant van de straat.
Al die jaren dat ze werkten bij de plantsoenendienst van de kleine gemeente, zagen ze hem zitten zoals hij ook nu daar zat. Ze konden zich hem niet anders voorstellen als in zijn schommelstoel op het verveloze balkon. En altijd in dezelfde houding en veelal tot zonsondergang. Bij terloops navraag aan de naaste buren wie deze zonderling wel was, kon niemand het hun precies vertellen. Van de antwoordden die ze kregen maakten ze uit op dat, ‘hij is er, en hij is er altijd al geweest, en niemand had last van hem’.
‘Het moet een onderlegd figuur geweest zijn, geen domme jongen in elk geval.Ik dacht zelfs dat hij hoogleraar is geweest aan een Universiteit of zo’,wist een van hen.
Het was de manier van zitten die hen het meest fascineerde, ze hadden het vele malen besproken, en hun aandacht was er niet minder door geworden. De man zat rechtop en liet daarbij zijn handen rustten op zijn knieën. Die houding gaf hierdoor het aanzicht alsof hij zichzelf constant ondersteunde omdat hij dreigde voorover vallen. Als hij al schommelde, dan was het nauwelijks waar te nemen. De flets blauwe ogen in zijn jong aandoende gezicht hield hij steevast op de houten waranda leuning gericht.
Hij dronk of rookte niet. Ook had men hem nog nooit had een krant zien lezen. Nee, geen enkele activiteit was er bij hem waargenomen. Hij zat daar maar.
Iedere poging hem te benaderen stiet op een muur van zwijgzaamheid. Bij aandringen van een onbekende, verdween hij zonder een woord te zeggen naar binnen. Men kreeg hoe dan ook geen enkel contact met de zonderlinge man. Nooit en nimmer zag men bij hem bezoek. Evenals met de feestdagen zoals Kerstmis of Thanksgiving, er kwam geen bezoek. Hij ontving ook geen kerstwetskaart.
Zelfs de uiterst vriendelijke postman begroette hem niet meer, ook hij had na jaren de moed opgegeven. Overigens, had iemand hun verteld: ‘Hij had hem in al die jaren nog nooit post bezorgd.’ Niemand kwam aan zijn deur, zelfs het Leger des Heils, die toch druk in de weer waren met kerstdagen, namen niet de moeite meer om zijn balkon te betreden. Ook de kinderen lieten verstek gaan met Halloween om bij hem langs te gaan. Nee, het was al griezelig genoeg.
Het enige wat er van hem bekend was, was dat zijn huis eigendom was. Overgegaan met het zogeheten ‘familie eigendom’, voor al meer dan driehonderd jaar.Men had nooit de moeite genomen om eens na te gaan of hij een vrouw en kinderen gehad heeft. Waarom ook? Hij maakte geen gebruik van het elektrisch net of watervoorziening. Een grote regenton die hij achter het huis had staan voorzag hem van regenwater. Zijn gazon werd netjes ondergehouden door de gemeente, en als het tijd was knipten zijn buren de hagen. Kortom men had geen last van hem.
Er was wel eens geroddeld door hen die beweerden dat de man ‘s nachts tot leven kwam, en dat men hem al eens betrapt had dat hij dan het huis verliet. Vampier, weerwolf en meerdere angstaanjagende benamingen had men hem toebedacht. Echter, niemand had hem ooit kunnen filmen of fotograferen tijdens deze ‘vermeende’ nachtelijke uitstapjes. De man was een mysterie op zich, en dat al sinds mensenheugenis.

Het was voor de hoofdredacteur van deze kleine gemeenschap altijd weer een probleem in zijn weekblad iets nieuws te kunnen vermelden. Maar de laatste tijd was het wel heel erg magertjes wat hem aangebracht werd.
Ook de nieuwe jonge journalist was nu niet direct een succes te noemen. Hoewel hij er iedere dag op uitging had hij tot nu toe niets spectaculairs aangedragen. Nee, hij had meer van hem verwacht. Hij vroeg via de intercom of Clarice bij hem wilde komen. Zij was zijn beste journaliste. Hij was dan ook erg ingenomen met haar. Ze had zich al menigmaal bewezen door zelf initiatief te tonen, en was al eerder met een klinkende rapportage bij hem gekomen.
‘Clarice, gaat zitten, meid, koffie?’, nodigde hij haar uit. Hij stond op en schonk haar een beker koffie in. Koffie door hem zelf gezet in zijn privé koffieapparaat dat al jaren aan vervanging toe was, maar volgens hem de beste koffie van Berckly en omgeving produceerde.
Of zij daar nu blij mee moest zijn, meestal was het veel te sterk en niet te drinken. De jonge vrouw wist, dat er nu iets geks of bijna onmogelijks van haar gevraagd zou worden. Ze glimlachte en zei: ‘Oh oh, kom maar op, John, gooi het er maar uit, geneer je niet.’
Dit was waarom hij haar zo graag mocht, recht door zee, niet de ‘naar de mond praten’-strategie handhaven, maar recht voor zijn raap. ‘Nou luister, meid, het is erg stil met het nieuws, we zullen iets moeten doen willen we de huidige oplages kunnen handhaven.’
‘Ja, ik weet het, John, antwoordde ze, ‘Ik zou er bijna aan willen beginnen om zelf nieuws te creëren. Ik ben al aan het spitten geweest in de uitgaven van onze burgervader, en zijn raadslieden. Maar tot nu toe?’, ze hief haar handen vragend op. ‘Het is allemaal zo netjes en verantwoord dat, tot nu toe, ik niets heb kunnen vinden. En onze nieuwe reporter?Komt hij ook met niets aandraven? Waarom laat je hem niet doen wat ik je voorgesteld hebt. Laat hem dan ‘undercover’ in de drugsscene duiken.’
Zij had hem dit enkele maanden geleden zelf voorgesteld, doch hij had het resoluut als zijnde te gevaarlijk, van de hand gewezen.

Schrijver: Ivan Grud
Inzender: Jan Borst, 15 oktober 2014


Geplaatst in de categorie: individu

3.0 met 2 stemmen 75



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)