Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De val

De Korte Havenstraat in Vissersdorp, april 1951. Een kille aprilzon, twee uur in de middag. De straat, doodlopend tegen de muur van een touwslagerij, is maar net breder dan de kamers van de arbeidershuizen die hem begrenzen. Aan het open einde klinkt een drukkerij. Voor mij, een joch van bijna vier jaar oud, dat nu voor het huis speelt, is de drukkerij verder dan ik mag komen. De wereld is kleiner dan de straat. Over de plek waar ik speel, waakt mijn moeder. Verder gaan durf ik niet.

Moeder, een vrouw van begin dertig, staat op een trap en zeemt, moeizaam boven haar zwangerschap, de ramen. Ik vraag iets, een snoepje of koekje en moeder draait zich om. "Pak maar van de keukenta ... Ze valt, komt op haar buik terecht. Ik schreeuw, "Mama, mama, niet vallen". Moeder roept met moeite:'"Haal tante Suus, vlug, haal tante Suus"

Ik ren twee deuren verder, bonk op een derde. "Tante Suus, tante, kom nou, kom nou, mama is gevallen". De deur vliegt open. Een jonge vrouw, opzichtig opgemaakt, uitdagend gekleed, komt naar buiten, pakt mij op en rent naar mama, knielt bij haar neer. Moeder zegt alleen dat ze mij weg moet sturen en haar naar binnen helpen.Tante Suus stuurt me naar haar huis en zegt dat ik overal mee mag spelen.

In het huis van tante Suus is speelgoed voor mij alleen. Hier zijn geen harde stemmen en geschreeuw. Alles is hier mooier dan thuis. De armoede van de buurt lijkt hier niet binnen te kunnen. Dit is het paradijs. Tante Suus koopt speelgoed en snoep voor mij en schreeuwt nooit. Waarom de buren zo lelijk over haar praten, begrijp ik niet. Aan mama durf ik het niet te vragen en aan papa zeker niet.De tijd gaat ongemerkt voorbij die middag. Het speelgoed vraagt al mijn aandacht en het besef dat mama is gevallen, verdwijnt op de achtergrond. Als tante Suus komt en mij naar huis draagt, slaap ik half.

Eind van de middag. Moeder zit in een makkelijke stoel, kussen in de rug. Ik zit onder tafel en speel met een autootje. Tante Suus heeft moeder iets te drinken gegeven. Ze aait moeder over het hoofd. "Ik ga nu boodschappen doen. Over een halfuurtje kom ik terug om voor het eten te zorgen. Dan staat het klaar als Gerrit thuiskomt."

Een magere, grofgebouwde man stapt de straat in. Ongewassen, overall nog aan, zoals dat in de jaren van de wederbouw de gewoonte was. Zijn jute etenszak, leeg op het blauwe koffiekannetjes na, heeft hij in de rechterhand. Hj stapt de woning binnen, legt eerst zijn etenszak in de keuken, komt dan de kamer binnen en ziet zijn vrouw."Wat is er met jou?" Ik antwoord voor mijn moeder: "Mama is van de trap gevallen. Ze maakte de ramen schoon." Vader wordt opeeens boos, hij schreeuwt: "Wat van de trap gevallen, je zeemde de ramen? Ik heb je gezegd dat niet zelf te doen. Maar je luistert nooit." Hij slaat haar in het gezicht en schreeuwt weer : "Je luister niet. Je luistert niet!" Hij slaat haar weer. Moeder huilt. Vader slaat keer op keer, blijft vloeken en schreeuwen. Dan valt moeder met stoel en al om. Nu schopt hij haar, blijft schreeuwen: "Je luistert niet, je luistert niet!"

Ik zie hoe moeders rok nat wordt, rood en schreeuw: "Papa, papa, niet doen, niet doen!" Ik vlieg omhoog en grijp de hand van mijn vader. Die rukt zich los en slaat mij in mijn gezicht. Ik val en kom met mijn hoofd tegen de tafel. Die raakt mij pal achter mijn rechteroor. Vader staat roerloos.

Later die dag, de duisternis heeft al diepte aangenomen, word ik wakker in mijn bed op zolder. Mijn broer Piet, zes jaar oud, slaapt nauwelijks hoorbaar. In de stilte beneden hoor ik snikken en troostende geluiden. Te vreemd om werkelijk door te dringen in mijn hoofd is dat niet mijn moeder snikt en niet mijn vader troost. Dan zak ik weg in een droomloze slaap.

De volgende dag blijft mama in bed en zorgt vader zelf voor zijn brood. Als Piet en ik uit bed komen, is hij al naar zijn werk. Mama roept Piet en zegt dat hij voor mij moet zorgen. Piet zegt dat mama een beetje ziek is en verder doorbreekt die ochtend geen woord de stilte. Wat later komt tante Suus, hartelijk als altijd, vol bezorgdheid voor moeder.

Als zij een poosje met moeder praat, horen wij haar aandringen weg te gaan bij Gerrit en ons mee te nemen. "Laat hem barsten, Truus, hij maakt je kapot. Je kunt op de Kaap makkelijk zat geld verdienen. Die kerels zijn toch allemaal hetzelfde, pluk er dan ook maar van." Wij begrijpen niets van het gesprek, snappen niet dat mama een beetje boos wordt, terwijl tante Suus alleen maar voor haar wil zorgen. Gelukkig wordt tante Suus niet boos, zij sust mama en komt weer in de woonkamer. Ze geeft ons wat snoep en vertrekt met de belofte dat ze later op de dag terug zal komen om voor het eten te zorgen.

Twee weken zal dit het verloop van de dagen zijn, ingebed in het ritme van vaders ploegendiensten. Die dagen is vader een schim, spreekt geen woord, besteedt zijn vrije uren aan somber staren in zijn leunstoel. Aan het eind van die twee duistere weken komt moeder uit bed en neemt de zorg voor man en kinderen weer op zich.

Schrijver: Jacob van Schaijk, 8 september 2015


Geplaatst in de categorie: familie

4.7 met 3 stemmen 155



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
An Terlouw
Datum:
29 september 2015
Allemachtig wat een verhaal! Kippenvel. Vreselijk moet die tijd geweest zijn...een soort eenmans- oorlog in een gezin. Verschrikkelijk!

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)