Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Boven je stand leven

Het is eerste Kerstdag 1888 en Wiebe Kolenstoker zit gemoedelijk in zijn antieke fauteuil een pijp te roken. Hij woont nu drie jaar in zijn herenhuis aan de Omgong 4 en dat bevalt hem uitstekend. Het uitzicht op de graven rondom de Sint-Gangulfuskerk uit 1220 maakt hem wel eens wat weemoedig, maar dat lost hij graag op met een paar jenevertjes. Vandaag gaat hij dineren met zijn vriend Okke Terpstra, die aan de Lytse Loane 5 woont. Okke is net als hij een vrijgezel en ze zijn beiden verzot op antiek. Dat ze veel bij elkaar over de vloer komen, is de bewoners van Ee niet ontgaan en er wordt dan ook dikwijls over hen geroddeld. 'Het is dik aan, hé?', zegt de buurvrouw van Okke spottend. Wiebe neemt keurig zijn hoge hoed voor haar af en hij zegt: 'Een goede kerst, mevrouw!'. Okke had hem al zien aankomen en hij begroet zijn vriend met feestelijke uitbundigheid. 'Kom snel binnen, mijn beste, het vlees staat al heerlijk te pruttelen!' 'O ja zeg, ik ruik het al bij de voordeur, zalig, die kruidengeur!' 'Wil je beginnen met een wijntje?' 'Heerlijk!' 'Ik heb een hele bijzondere Bordeaux voor deze dag bewaard!'.

Okke's huiskamer staat bomvol Franse, Italiaanse en Engelse antiek, wat hij heeft gekocht tijdens zijn reizen. 'O heerlijk, dat klokgeluid tijdens het inschenken!', zegt Wiebe, die helemaal in de hoogte schiet nu hij weer samen met Okke kan zijn. Okke serveert stukjes worst en kaas uit Dokkum en ze toosten verheugd op het kersteest. Okke sluit het gordijn voor een zijraam, waar hij de buurvrouw naar binnen ziet gluren. 'Had die nog wat te zeuren?' 'Och, ik heb haar totaal genegeerd en haar een goede kerst gewenst!' 'Knap van je, mij lukt dat niet, het is nog niet zo lang geleden, dat ze mensen zoals wij in de gevangenis gooiden, martelden en daarna wurgden!' 'Je denkt toch niet dat jouw buurvrouw...' 'Nee, dat niet, maar trouwens, Wiebe, even over die 3000 gulden die ik jou drie jaar geleden heb geleend voor de aankoop van je huis, zie je kans om daar inmiddels een deel van terug te betalen, alles zou natuurlijk helemaal fantastisch zijn, maar ik bedoel maar!' 'Je bedoelt dat je het wachten zat bent, maar mijn lieve, allerliefste Okke, dat begrijp ik maar al te goed, maar momenteel komt het wel heel erg slecht uit!' 'Dat zeg je nu al jaren!' 'Echt, ik verzeker je, dat komt allemaal goed, laten we nu eerst gezellig kerst vieren!' 'Mee eens, ondeugende schat van me, het komt dus wel, dan ga ik nu de gebraden kalkoen halen!'.

Pas de volgende ochtend nemen Wiebe en Okke afscheid van elkaar, terwijl de buurvrouw met een gelaat van afkeuring haar hoofd heen en weer schudt. Wiebe zwaait vriendelijk naar haar. 'Viezerik!', schreeuwt ze. 'Wij zijn juist zeer proper, mevrouw!', reageert Wiebe uiterst beheerst. 'Jullie horen in Franeker thuis, stelletje gekken!', schreeuwt ze dan, waarop Wiebe niet reageert. Hij loopt monter de trap van zijn huis op en hij opent de groene deur. In feite zit Wiebe in de grootste financiële problemen, daar hij overal schuldeisers in het dorp heeft gemaakt en door zijn antiekaankopen is hij feitelijk platzak. Hij leeft op de pof en van leningen van dorpsgenoten, die hij met mooie praatjes om de tuin leidt. De huisdokter heeft hem al eens een blauw oog geslagen en de kruidenier heeft hem een keihard beentje in zijn kruis gegeven. Zelfs de dominee heeft hem al vloekend een schop onder zijn kont gegeven. 'Ik had je dat kerkgeld nooit moeten geven, oplichter!, ordinaire klaploper!, schaamteloos parvenu!', krijste de dominee. Wiebe gaat een pijpje roken en hij leest verder in 'Les Fleurs du Mal' van Baudelaire. Rond acht uur 's avonds worden zijn ramen ingegooid en vliegen er fakkels achteraan. Hij ziet een grote groep mensen voor zijn huis staan en in het fakkellicht herkent hij o.a. de kruidenier en de dominee. Hij probeert de fakkels uit te trappen en hij vlucht naar de achterkant van het huis, terwijl er met een stormram op de voordeur wordt gebeukt.

Terwijl Wiebe via de achtertuin probeert te vluchten, drijven enkele zwarte silhouetten hem terug in 'zijn' huis. Hij sluit de achterdeur haastig en hij stapelt er stoelen voor. De voordeur dreigt het te begeven. Was er maar een apparaat, waarmee hij Okke kan bereiken. Hij grijpt een oud zwaard en daarmee snelt hij zo ver mogelijk naar boven. De voorkant van het huis staat al in lichtelaaie. Een schilderij van Delacroix verbrandt in een paar seconden. De boze menigte stormt naar binnen met knuppels, messen, hamers en rieken. Wiebe beeft en rilt van angst. De eerste die hem vindt, is de buurvrouw van Okke. Ze roept naar de anderen, terwijl Wiebe het zwaard tussen haar ribben steekt. 'Godver, vuile, vuile...' 'Zeg het dan!' 'nicht!'. Wiebe trekt het zwaard uit haar en dan verschijnt de kruidenier en ook hem rijgt hij aan zijn degen. De dominee en drie andere schuldeisers volgen, totdat hij door een boer met een riek wordt vermoord. Okke stond op een afstand toe te kijken hoe zijn dierbare vriend is gelyncht. Hij kon niets uitrichten. 'Dat geld komt er dus nooit meer!', mompelt hij totaal in shock, 'en ik ga zo snel mogelijk verhuizen!'. Enkele schimmen passeren hem. Iemand zegt: 'En als je niet oppast, dan ben jij de volgende!'.

Schrijver: Joanan Rutgers, 23 december 2015


Geplaatst in de categorie: geweld

4.0 met 4 stemmen 273



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Ton Hettema
Datum:
26 december 2015
Mooi maar wrang Kerstverhaal, beste Kollumer Beerenburger, goed voor een bundel knapperende streekverhalen van het Fryske plattelân. Mag wat mij betreft ook in meerdere afleveringen om de karakters verder uit te werken. Ze komen wel heel snel op en gaan nog sneller onder. Maar zeer smakelijk van stijl en met een Dickensiaans twinkelende knipoog .
Naam:
harrem
Datum:
25 december 2015
Monster van Frankenstein-achtige scenes.

Maar gelukkig werd een al jarenlang zoek geacht miniatuur van Michelangelo teruggevonden in de puinhopen van het huis.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)