Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Van een zwerver die een monster zag

Op zekere pikdonkere nacht, dat er waarlijk niet één sterretje aan de hemel stond, kwam er een monster naar planeet Aarde! Althans, dat is wat een man dacht die op dat late uur nog in zijn eentje over straat zwierf. Het vreemde wezen had allerlei rare capriolen gemaakt in de lucht eer het met veel gesteun en gegrom eindelijk geland was in een bos. Hij wou er het fijne van weten. Hij sloop naderbij, heel stil en van boom tot boom. De maan verscheen vanachter de wolken. Op een open plek in het bos zag hij iets op de grond liggen. Dat moest het monster zijn! Het had overal schubben en het zag er nogal verkreukeld uit, vond hij. Uit zijn neus kwam gele stoom en het klapperde met zijn oren! Zijn borst ging als een blaasbalg op en neer en er kwam een walgelijke stank uit zijn muil. De rillingen liepen hem over het lijf! Na enige tijd begon het monster jammerlijk te piepen. Het had duidelijk ergens pijn! Toen kwam de man uit zijn schuilplaats te voorschijn. Dapper stapte hij op het vreemde lijdende wezen af. Dat stootte allerlei au- en grauwgeluiden uit en het rolde met zijn rode ogen. Vreemd! De zwerver zag dat zijn ene poot in een wel erg rare kronkel lag.
“Wellicht gebroken tijdens de landing?”, dacht hij. Het wezen zag er, nu hij het van nabij zag, niet eens zo eng meer uit als eerst. Het leek wel een beetje op een draak.
“Maar draken bestaan toch al lang niet meer?”, mompelde de man verbaasd.
“Dat zou je gewild hebben!” sprak het monster plots luid en duidelijk in klare mensentaal! De man viel van schrik pal achterover.
“Ben jij heus een echte draak? Waar kom dan jij vandaan? Waar leven jullie?” vroeg hij.
“Water! Water! Ik heb zo ’n dorst!”, jammerde de gewonde draak plots, “Help mij brave man! Ik heb zo ’n pijn in mijn poot! Help mij als ’t u blieft! Ik zal u rijkelijk belonen!”
De zwerver gaf niks om geld of bezit, maar hij besloot de draak te helpen. Hij herinnerde zich dat er op vijf minuten lopen hier vandaan een helder beekje stroomde en liep daar vlug heen. Waarin kon hij water vullen? Het werd al lichter en hij ontdekte een oude wasteil die door mensen in het bos gedumpt was. Daarin vulde hij net zoveel water als hij dragen kon. Daarna keerde hij weldra terug naar de gewonde draak. Hij liet het arme dier zo goed en zo kwaad als het kon drinken. Het hoestte en proestte, verslikte zich bijna, maar knapte er wonderwel van op.
“Au! Au! Mijn poot! Mijn arme poot!“, jammerde de draak weer, “Help mij als ’t u blieft! Ik zal u rijkelijk belonen!” De zwerver haalde eens zijn schouders op. Blijkbaar snapte de draak niet dat hij niks om materie gaf? Die had hij jaren geleden al af gezworen, toen hij de wereld vaarwel zei en op rondreis over de Aarde vertrokken was. Toch haalde hij wat dikke takken en die sleepte hij naar de draak toe. Van wat dunne buigzame takken vlocht hij een soort koord. Met dit materiaal spalkte hij de drakenpoot.
“Honger! Honger dat ik heb!”, brulde de draak en zijn maag knorde ontzettend hard.
“U gaat mij toch niet opeten hé?”, vroeg de zwerver verschrikt.
“Ben je mal?”, zei de draak, “Ik eet alleen maar planten hoor! Berenklauw eet ik het liefst, maar ik vrees dat jij je aan die plant zult verbranden. Ik ben daar dol op, maar mensen zijn er allergisch voor”.
“Ik weet er een heleboel van te staan”, antwoordde de man, “Ze staan niet ver van hier. Denk je dat je al een beetje kunt lopen?”
“Even proberen!”, zei de draak en hij rolde zich op zijn kant. Steunend kwam hij overeind. “Moet kunnen op drie poten. Toon mij waar ze staan en ik zal het u rijkelijk belonen!”
“Ik wil niets voor mijn hulp!”, zei de man echter ferm.” Ik help jou alleen maar. Zo hoort het toch?”
“Jij bent echt een goed mens!”, sprak de draak tevreden. “Zoals jij zijn er niet veel meer. Wijs mij als ’t u blieft nu de plek waar berenklauw staat?”
“Dat doe ik graag!”, zei de man en hij liep vast vooruit. Enkele minuten later kwamen zij aan bij een plek in het bos waar het werkelijk vol stond met berenklauwen. De draak deed er zich naar hartenlust aan tegoed. Hij smakte met zijn tong en begon vrolijk te kwispelen met zijn staart. De mens keek hoofdschuddend toe. Dat hij, op zijn oude dag, nog zo ’n wonder mee mocht maken! De draak zag er nu al heel wat beter uit. Zijn schubben begonnen mooi te glimmen en hij begon beter te lopen. Blijkbaar was berenklauw een heel geneeskrachtige plant! “ Dank je wel, vriend!”, zei de draak, “Jij hebt mij gered. Dat zal ik niet vergeten! Zonder jouw hulp zou ik gestorven zijn. Draken kunnen niet zo lang zonder hulp, weet je”.
“Gelukkig ben jij een dappere mens! Nu zal ik jou belonen. Ik schenk jou de wijsheid om mensen te genezen en het inzicht waarmee je dat kunt doen. Men zal jou een natuurgenezer noemen en dat ben jij ook. Dat heb jij vannacht bewezen. Tenslotte maak ik jou weer jong en dan neem ik jou mee naar mijn land. Daar zal jij samen met een lieve vrouw nog heel lang gelukkig zijn!” Hij blies opeens een wolk heldere stoom uit zijn neusgaten en tot zijn verbazing merkte de man dat hij inderdaad weer jong was! Jong van lichaam, maar vol wijsheid van duizenden jaren ver!
“Dank je wel, lieve draak!”, zei hij, “Neem mij nu maar snel mee naar jouw land. Dan zal ik daar mensen en dieren genezen.”
“Graag!”, zei de draak. “Klim maar op mijn rug.” Toen pas zag de man dat de draak ook vleugels had. Zij stegen op en niemand heeft hen daar in dat bos ooit weergezien!

Schrijver: Laurine Vandepitte, 21 januari 2016


Geplaatst in de categorie: filosofie

4.5 met 4 stemmen 136



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Gabriëla Mommers
Datum:
22 januari 2016
Prachtig verhaal, Laurine.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)