Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Een grote hond zat in mijn keuken

Wanneer je in reïncarnatie gelooft maak je angstige toestanden mee. Vanuit de oudheid weet ik, dat ik een tweelingbroer had. Ik werd door mijn ouders Kees en mijn broer Jozef genoemd. Vader was een woeste krijger en liep de hele dag met pijl en boog door het woud om te jagen. Bij ons sterven hadden we van de Lieve Heer het eeuwige leven gekregen, we hadden dus veel meegemaakt in de daarop volgende tijd. Toen Jozef in de strijd tegen de Romeinen sneuvelde bleek zijn ziel over te zijn gegaan in de gedaante van een klein keffertje, een bruin hondje.

Hoe ik veranderd ben weet ik niet, maar nu ben ik nog steeds een mens van vlees en bloed. Gisteravond stond ik in de badkamer mijn tanden te poetsen met zuiveringszout, want daar wordt het gebit mooi wit van. Of het nou verbeelding was of niet, maar ik hoorde buiten een hond blaffen.
Dat vond ik raar, want ik woon tijdelijk ver afgelegen van de bewoonde wereld. Toen ik mijn pyjama had aangetrokken liep ik eerst naar de voorzijde van het huis en trok het rolgordijn iets omhoog, maar zag geen hond.

Wel zag ik tegen een boom een fiets staan. Wie heeft die fiets daar geplaatst? Vervolgens liep ik met een fel kloppend hart naar de achterzijde van de woning, waar vanuit het raam alleen de hei en het bos te zien is. Omdat het volle maan was en ik mijn bril had opgezet kon ik alles duidelijk zien. Ik schrok hevig toen ik in een flits een bezem door de lucht zag vliegen, maar er zat niemand op. Mijn bed staat in de slaapkamer aan de achterzijde van de woning en ging erop liggen met een angstig gevoel. Was kenau Alie maar weer hier, dacht ik.

Kennelijk ben ik toch in slaap gevallen en zag ik mij veranderen van een kabouter in een gewoon mens. Ik zag en lang en mager uit en droeg sierlijke kleding en een broek met lange pijpen. Ik droeg verder sandalen en op mijn hoofd een kapachtig hoofddeksel. Ik was toen katholiek en werd vaak bedreigd en kon als straf in de hel werden gegooid. In 1517 was ik in Wittenberg in Duitsland op weg naar een lief vrouwtje, die ik eerder in Italië had ontmoet, maar toen ik met haar in een steeg stond te vrijen werden wij betrapt door een of andere bisschop.

Hij zei tegen ons, zijn jullie nou helemaal van de pot gerukt om hier te rotzooien. Toen werd hij vriendelijker en konden wij onze zonden afkopen met een aflaat. Wij betaalden onze schuld en de bisschop nam gauw de benen. Later hoorde ik, dat Luther in opstand was gekomen tegen deze verkooppraktijken. Luther kreeg daardoor steeds meer conflicten met de kerk.

Plotseling schrok ik wakker, want ik zag fel licht op de trap naar beneden. Dat moet het licht zijn van de keuken en het was pas drie uur in de nacht. Waarom heeft de gemeente mij deze woning toegewezen, dacht ik. Het lijkt wel een spookhuis. Mijn hart klopte hard in mijn keel, want misschien is er beneden een inbreker om mijn pinpasje te stelen.

Ik pakte van onder het bed mijn jachtgeweer, laadde het en ik trok mijn badjas aan en zette een helm op van het Nederlandse Leger in 1940. Ik liep heel zachtjes naar de trap en rook een koffielucht. Krijg nou een wegtrekker, zit er soms iemand van mijn koffie te drinken. Ik zal de dief schrik aanjagen en richtte het wapen naar beneden en trok langzaam naar het drukpunt van de trekker en schoot. Een oorverdovend geluid volgde en meteen daarna een hevig honden geblaf. Ik stond vastgenageld, zou de inbreker een hond bij zich hebben?

Toch waagde ik het een paar treden naar beneden te gaan tot zover, dat ik in de keuken kon kijken. Wat schetst mijn verbazing, ik zag een grote zwarte hond met een dikke buik op een stoel aan de keukentafel zitten met een kopje koffie voor zich. Is dat waar of droom ik. Het is wel waar, want de hond zei:


''Hé lieve broer, eindelijk heb ik je gevonden. Ik was eerst in het dorp en daar vertelde een dominee, dat je tijdelijk verhuisd was, omdat je huis opgeknapt wordt. Ik ben je broer Jozef en woon bij tante Sjaan in het verzorgingshuis te Assen. Zij overleed plotseling en werd ik meegenomen door een grote dikke man, die mij alleen rode wijn te drinken gaf, dus was ik de hele dag dronken.

Ik kreeg het idee jou op te zoeken en vond jouw adres en ben op een oude fiets naar je toe gereden. Wat een toestand met die reïncarnatie, hé, waren we daar maar niet in terecht gekomen, maar het eeuwige leven heeft ons die goede en slechte dingen bezorgd. Zeg Kees, heb jij toevallig wat lekkers te eten, misschien hondenbrokken, ik heb vreselijke honger.''

''Helaas niet Jozef, maar straks gaat de supermarkt open en gaan we samen iets lekkers voor je halen.''
''Dat vind ik jofel van je Kees, mag ik nu een dutje doen? Mag ik naast je bed slapen, Kees?''
''Kom maar mee Jozef, ik heb nog een grote mand boven staan daar kan je lekker in maffen.''
En zo geschiedde.

Kees Niesse.

Schrijver: kees niesse, 25 maart 2016


Geplaatst in de categorie: geschiedenis

3.5 met 2 stemmen 63



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)