Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Honds

“Je hebt al zolang niet meer over honden geschreven,” voegde mij onlangs een trouw lezer van mijn stukken toe. “Je bent toch niet van je hondenhaat afgevallen?” Ik haastte mij te verzekeren dat mijn weerzin tegen alles wat blaft, niet was afgelaten. Toevallig hebben zich de laatste tijd geen voorvallen voorgedaan waardoor mijn anti-hondse gevoelens werden geactiveerd. Maar dit weekeinde was het weer raak.

Allereerst was daar George W. Bush en zijn hondje. Tussen al het vuurwerk boven Afghanistan herhaalden de televisiestation afgelopen zondagavond de beelden van de thuiskomst van de Amerikaanse president van zijn buitenverblijf in Camp David. George Dubbelju Bush wurmt zich uit een helikopter en lanceert bij het uitstappen een zwartharig mormel, dat vadsig over het gazon van het Witte Huis hobbelt. Met de glazige blik die de machtigste man ter wereld eigen is, kijkt hij het wobbelende beestje na. Vervolgens vermant hij zich, kijkt achterom, waar zijn eega ergens moeten uithangen en pakt haar bij de hand. Want de kijkers hebben recht op het ontroerende tafereeltje van het innige presidentspaar. Mijn dwanggedachte was: “Eerst die hand wassen, George W. Bush.” Ik kan er niets aan doen, maar deze stoethaspel van een president gaat mij steeds meer tegenstaan. Dat hij ook nog dol is op honden, bevestigt de juistheid van mijn afkeer.

Eerder op de heerlijk nazomerse zondag had ik een directe ervaring. Met mijn jongste kleinzoon wandelde ik door het park, genietend van zijn opwinding over de hapgrage eenden. Maar toen kwam er een dame met haar hond voorbij. Rustig liet zij haar vee zijn gang gaan. Majesteitelijk opende het beest zijn achterwerk om een kolossale drol op de speelweide te deponeren. Dan kan ik mijn mond niet houden. De reactie was voorspelbaar; eigenaars zijn vaak hondser dan hun dieren. Waar ik me mee bemoeide. Zij betaalde toch ook belasting. “Zo en daarom mag u zich asociaal gedragen?” Ja, dat vond de dame. Nuffig wandelde ze weg.

Jammer dat ik niet meer de gelegenheid had haar te vertellen dat de dagen van haar wangedrag geteld zijn. In de VS zijn hondenhouders allang verplicht de uitwerpselen van hun troeteldier met een schepje op te rapen. Men is ervan overtuigd dat hondenpoep de vreselijkste ziektes veroorzaakt. En als de gezondheid in het geding is, zijn Amerikanen onverbiddelijk. Ook in Engeland rukt de beschaving op. Onlangs zag ik in Cambridge bemoedigende waarschuwingsbordjes die nalatige hondenbezitters bedreigden met honderd pond boete. In Zwitserland zag ik al jaren geleden een poep-o-maat, waaruit hondenbezitters speciale drollenzakken konden trekken.

De opmars van de American way of life is onweerstaanbaar. Zo hebben alle internationale vliegvelden tegenwoordig een rookverbod om tegemoet te komen aan de strikte eisen van de USA, waar het recht op een rookvrije omgeving wettelijk vastligt. Allerlei instellingen die de gunst van Amerikaanse toeristen niet mogen verspelen, moeten de trend volgen. Zo stel ik mij voor dat ook de hondenpoepvrije ruimte zich als een inktvlek zal uitbreiden. Nog zijn vreemde bezoekers verbijsterd dat ze in het nette Nederland op de stoep moeten slalommen tussen de hondenhopen. Hoe kan het nette Nederland die smerigheid gedogen? Het is gewoon een kwestie van tijd. In de achttiende eeuw waren buitenlanders onthutst dat Nederlanders in het openbaar hun behoefte deden. Ook aan deze hondsheid is ten slotte een einde gekomen.

Schrijver: Anton van Hooff
Inzender: JM, 17 november 2001


Geplaatst in de categorie: moraal

2.8 met 24 stemmen 1.398



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Anka Galestien-Peters
Datum:
13 januari 2004
Email:
ekb_computerswxs.nl
Weer genoten van de vrucht van jouw pen, ook al lopen inzake het onderwerp "hond" onze meningen ver uiteen.
Hondenhaat proef ik echter geenszins in dit stukje proza. De mens is hier terecht de gebetene. De begeleider, verzorger en opvoeder van de hond schiet tekort.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)