Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Ik word er naar van

Voor zover ik mij kan herinneren woonden mijn ouders omstreeks het jaar 1300 in een woongelegenheid wat een boerderij moest voorstellen. Vader Arij en moeder Charlotte sliepen in de zelfde ruimte, maar wel afgesloten door huiden van ossen. Ik en mijn jongere broer Jozef waren opgeschoten jongens, die mee moesten werken op het land. We woonden op een plek waar nu ongeveer Sloten ligt met bos en weilanden. Vader was een kleine breed geschouderde oersterke man en moeder was ook klein, maar liep de hele dag te schelden en te vloeken en dat vond ik prachtig. Ik heb dezelfde eigenschap, kennelijk zat het bij mij in de genen.

Niemand van ons kon lezen of schrijven. Een pastoor van de katholieke kerk vertelde ons, dat er behoefte was aan godsdienstig onderwijs voor de bevolking, dan konden we ook zelf de bijbel lezen. In de vroege Middeleeuwen was het Karel de Grote die grote waarde hechtte aan onderwijs in het Latijn als liturgische taal. Daarom werden bij de kerken en kloosters ook scholen gesticht, maar bij ons was dat nog niet het geval.

Toch was er al in 1275 een kleine nederzetting gesticht aan de rivier de Amstel rond de tegenwoordige Dam in Amsterdam, maar een kerk was er nog niet. Pas in 1306 kwam de eerste kerk, de Oude kerk genaamd en tevens een school. Op die school kreeg ik les van geestelijken en broeders in het Latijn. Ook moesten we vaak zingen bij kerkelijke plechtigheden.

De tucht was zeer streng, want de schoolmeesters hadden een onbeperkt gezag. Met de roede in hun hand werd je soms afgeranseld, ook buiten de school wanneer de ouders erbij stonden. Wij waren als jongens ook geen lieverdjes net als in de tegenwoordige tijd.

Het schoolgebouw zag er heel anders uit als tegenwoordig. Het was van steen opgetrokken en had geen vensters. Wel waren in de muren licht- en luchtgaten, afgeschermd met dik traliewerk. Het schoollokaal was tevens eetzaal en een duister vochtig vertrek. De vloer was van steen en de wanden waren kaal. In de winter werd het lokaal verwarmd met turf en verlicht met vetkaarsen. Het meubilair bestond uit houten banken en schrijftafels.

Op de lessenaar van de meester lag de roede. Later tijdens de Reformatie werden de geestelijken weg gestuurd en kregen de kinderen les van Predikanten in lezen, schrijven, rekenen, zingen en vreemde talen en goede manieren. Je neus snuiten op de mouw van je hemd mocht niet meer, maar het snot tussen twee vingers op de grond spuiten mocht wel.

In mijn tijd was het nog anders. Toen was er geen aparte ruimte om te poepen of te plassen, maar wel in de hoek van het klaslokaal op een emmer. De stank vond je niet erg, want thuis stonk het nog erger. In de woonruimte kwam af en toe het vee een kijkje nemen en scheten ze op de grond.

Het voedsel in mijn tijd was ook heel anders, alleen pap, erwten en knollen. Ook soms vis, wild en vruchten. Moeder kookte in een pot graan en groenten en we aten met z'n allen uit één pot en er werd gesmakt, geboerd en geslurpt bij het leven en dat vond ik prachtig. Vader had ook wel eens de gewoonte tijdens het eten even op te staan en dan een keiharde scheet te laten. Een lachsalvo volgde.

Wat ik wel van mijn ouders mooi vond, dat we zoveel mogelijk moesten bidden van doe uw naasten nimmer leed. De mensen mochten toen dan onbeschaafde manieren hebben, maar ze lieten geen bommen ontploffen om zoveel mogelijk mensen te doden. De tegenwoordige tijd is barbaars met al die oorlogen. Ik word er naar van.

Schrijver: kees niesse, 27 maart 2016


Geplaatst in de categorie: geschiedenis

5.0 met 1 stemmen 100



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
30 maart 2016
Prachtig hoe je het verre verleden laat uitmonden in het monstrueus gewelddadige heden met al die mesjokke losers, die te laf zijn om in een achterafstraatje zichzelf op te blazen, zonder onschuldigen met zich mee te nemen en in hun volkomen bizarre godsdienstwaanzin, waar Allah echt niets mee heeft. Zij maken van Allah een zelfgesneden beeld van terreur, vrouwenonderdrukking en vrouwenmishandeling, botte agressiviteit, moordlustige zinloosheid en demonische, inhumane intolerantie. Die zware misdadigers zweren bij de wrede sharia en ze spelen voor sadistische politie-agenten. Ze zijn zwaargetraumatiseerd en hoogst psychiatrisch ziek en bovenal niet behandeld. Hun zieke denkbeelden stapelen zich op tot gevaarlijke explosiviteit. Ze weten hun woede niet adequaat te uiten, zonder dat ze daarmee onschuldige medemensen beschadigen en doden. De uitvinding van het buskruit heeft weinig goeds gebracht.
Drink nog maar een volle borrel op onze ongemanierde, maar niet zo asociaal vernielzuchtige voorouderen, Kees!...

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)