Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Gerrit kwam op zijn paard

Ik vind het raar, dat Gerrit in de volksmond schele Gerrit wordt genoemd. Hij is helemaal niet scheel en draagt ook geen bril, maar als hij veel bier en jenever heeft gedronken dan kijkt hij echt scheel. Ik heb het duidelijk gezien toen we uit het café kwamen. Hij woont ongeveer twee kilometer vanaf mijn huisje. Zijn beroep is landarbeider en ziet voor zijn leeftijd van veertig er jonger uit. Zijn hobby is schilderen van landschappen. Hij is vrijgezel net als ik. Genoeg vrouwen hebben geprobeerd hem te strikken, want als hij gekleed is in een keurig kostuum met hoed dan maakt hij de indruk van een VVD'er, alleen hij heeft niet hun poen.

Ik vind ook, dat de liberalen in het parlement de indruk wekken, dat ze boven je staan, zo kijken ze op je neer, dus ik zal nooit op ze stemmen. Dat waren mijn gedachten toen ik voor het raam naar de hei zat te kijken. Gelukkig is de winter voorbij, maar toch vond ik maart koud. Vroeger heb ik wel eens meegemaakt, dat het in die maand twintig graden werd. In april kan het ook spoken, want een dik pak sneeuw behoort tot de mogelijkheden, zoals ik een keer heb gezien.

Wat mij vrolijk maakte waren de tulpen, narcissen en de blauwe druifjes in mijn tuin en de diepblauwe lucht met een paar langzaam drijvende mooi weer wolkjes, de zogenaamd cumulus. Ik zou graag naar buiten willen rennen, zoals vroeger, maar nu moet ik mij voortbewegen met een rollator. Ik denk, dat ik binnenkort een scootmobiel aanschaf, dan kan ik naar het bos rijden, waar ik misschien kabouters kan tegenkomen of een praatje met ze maken. Een jaar geleden toen ik nog gewoon kon lopen heb ik dat meegemaakt.

Achter het huis loopt een smal pad tussen de weilanden. Het was voorjaar en lekker warm weer. De koeien waren hartstikke blij en renden huppelend de stal uit naar het heerlijke gras en de talrijke vogels waren weer bezig om te zorgen, dat het nageslacht op de wereld kwam. Vooral de weidevogel de grutto was weer actief. Ik hoorde ze al in de verten met hun roep utto, utto. Toen ik het bos genaderd was en na een kwartier lopen bij een meer kwam ging ik daar op een bank zitten om te genieten van de rust. Je hoorde alleen het ruisen van de wind in de bomen, maar plotseling hoorde ik hoog vanuit en boom,
''Hé Kees, zuip je nog zoveel?''

Ik keek omhoog en ik zag kabouter Plop op een dikke tak zitten en hij zwaaide naar me. Hij kent mij goed, want ik had hem toestemming gegeven appels te plukken uit mijn moestuin. Wanneer het toevallig mooi weer was en ik buiten zat op een bank, dan kwam hij naast me zitten en dronk hij een beetje pils uit mijn flesje. Dan zong hij kabouterliedjes, zoals Hompeltje en Pompeltje en ook Woutertje Woutertje. Op mijn mondharmonica speelde ik dan mee. Zelfs de vogels werden stil en luisterden aandachtig.

Terwijl ik dat allemaal zat te overdenken ging de telefoon rinkelen. Vanuit mijn fauteuil kon ik de telefoon pakken en noemde mijn naam. Het was Gerrit. Hij wist, dat ik van landschappen hield en of ik zin had te komen kijken. Hij had weer een grote meester na geschilderd. Ik zei:
''Natuurlijk Gerrit, kom ik kijken. Over een dik kwartier ben ik bij je.''
''Leuk Kees, dat je komt. Een borrel staat voor je klaar.''
Wat was ik enthousiast.

Op mijn klompen liep ik achter de rollator over het fietspad naast de sloot. Het was al middag en de zon scheen volop. Ik voelde haar warme stralen op mijn blauwe boezeroen. Hoe is toch mogelijk, dat deze ster 150 miljoen kilometer vanaf de aarde je zo blij kan maken. Gerrit stond al buiten voor zijn huis te wachten. Hij rookte een pijp en toen ik bij hem was gekomen rook ik de heerlijke geur van de pijptabak. Vroeger heb ik ook pijp en sigaren gerookt en dat vond ik heerlijk met een borreltje erbij, maar mijn longspecialist heeft mij het roken afgeraden, omdat door het vele hoesten longblaasjes waren kapot gegaan. Gerrit omhelsde me en klopte met zijn hand op mijn rug. Hij vond het machtig fijn, dat ik gekomen was. Hij liet me binnen en liep meteen naar het kamertje waar de schildersezel stond. Daar kon ik op een houten stoel gaan zitten. De houten grond was bezaaid met verfvlekken en tegen de muur stonden talrijke doeken. Een fles jonge klare stond op kleine tafel naast de ezel.

Gerrit zei:
''Kees, we nemen eerst een borrel'', maar ik rook, dat hij er al meer op had en ik zag duidelijk, dat hij loens keek, maar nog niet scheel. Hij schonk de borrel niet in een borrelglaasje, maar in een sherryglas, wel de inhoud van zeker twee borrels. Het was maar goed, dat ik de rollator bij me had, anders was ik zeker in de sloot beland op de terugweg naar huis. Toen zette hij een schilderij op de ezel, ongeveer de grootte van één meter in het vierkant. Prachtig schilderij was het van Renoir in 1869, namelijk Schepen op de Seine. Schitterend hoe hij de zwaar bewolkte lucht en de donkere heggen links op het doek heeft geschilderd en het blauw van de rivier met de talrijke schepen.
''Knap gedaan, Gerrit. Ik wou dat ik die gave had. Ik kan alleen een rechte lijn trekken langs een liniaal.''

Hij moest lachen, maar stootte tegen het tafeltje waar de fles jajem op stond en die kletterde op de grond en liep leeg. Hij vloeken zeg, de ene godverdomme na de andere.
''Heb jij nog jenever in huis, anders heb ik vanavond niks te zuipen, Kees.''
''Loop maar mee, ik heb nog een klein beetje staan.''
''Neen Kees, ik kom wel op mijn paard, anders kom ik weer in die sloot terecht.''
En zo geschiedde.

Schrijver: kees niesse, 3 april 2016


Geplaatst in de categorie: drank

4.0 met 1 stemmen 124



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)