Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Struise Greet

Ik woon tijdelijk in een klein huisje met een moestuin en vanuit de keuken heb ik uitzicht over de hei. Mijn woning in het dorp dichtbij Assen wordt gerenoveerd. De buren in het dorp hebben elders onderdak gevonden met uitzondering van Greet, die ongeveer één kilometer verderop van mij woont. Zij is en struise vrouw van in de dertig en is gescheiden. Ondanks het feit, dat ik wist, dat ze een zakkenrolster was waardeerde ik haar. Ze had mij een tijd terug verteld, dat ze erg medelijden had met kindjes van arme alleenstaande moeders. Soms gingen ze zonder te hebben gegeten naar school.

Ze had een plan bedacht: ze maakte van gestolen kleren kleine jurkjes met grote zakken en ze liet daarover heen ook kleren dragen met een gat erin, waardoor precies een handje paste en een broodje of een leverworst kon pakken en opbergen in een grote zak. Dat leverde prima maaltijden op. De arme sloebers zaten dan gezellig bij Greet thuis aan de grote tafel heerlijk te smullen van broodjes met de heerlijkste ham en ossenworst. Ze had op de televisie een pastoor gezien, die het goed vond een brood te stelen als je honger hebt.

Het ging één keer mis, want een klant zag Jantje een leverworst stelen, maar die was te groot en stak onder zijn jasje vandaan. Hij waarschuwde de winkelier en inmiddels had Greet en een sliert kinderen snel de winkel verlaten, maar Jantje liet de leverworst vallen. De veldwachter was ook al gewaarschuwd en nam Greet en de kinderen mee naar het bureau.

Daar werden ze vermanend toegesproken en moesten ze strafregels schrijven. Greet niet, zij zou in aanmerking komen voor een proces-verbaal, maar de veldwachter wist de kruidenier zo te bepraten, dat het zielige arme kindjes waren en Greet medelijden met ze had. Dus de kruidenier liet het maar zo en ze mochten de leverworst houden. Ook de veldwachter was nu blij, want toen hij gebeld werd wilde hij juist een uurtje gaan pitten.

Het was warm weer in de middag en ik wilde in de tuin een dutje doen toen de telefoon rinkelde. Het was Greet en ze vroeg of ik een borreltje kwam drinken. Het dutje ging natuurlijk niet door en ik ging in gestrekte draf naar haar toe. Ze ontving mij hartelijk. Omdat er onweer dreigde, gingen we in de serre zitten, waar ook een koelkast stond. Ze pakte een fles met jonge jenever. Zette die op het tafeltje en schonk de glazen vol en tikte haar glas tegen het mijne en ze nam meteen een slokje.

Ze vroeg hoe het met me ging en of ik mij niet eenzaam voelde daar bij de hei. Soms wel, maar ik kan wel tegen alleen zijn, zo'n prater ben ik niet, zei ik. Ze bood mij aan te helpen met de was of stofzuigen als het mij te zwaar werd, immers ben ik de jongste niet meer met 85 jaar. Dat vond ik heel aardig van haar. Toen ze de koelkast weer opende, zag ik in een flits wel drie volle flessen jenever staan. Ik kon het niet voor mij houden en zei, dat ze een flinke voorraad had. Toen kwam de aap uit de mouw. Ze vertelde, dat ze gisteren in de slijterij stond toen de verkoper bij de ingang een oude vrouw hielp die gevallen was. Er waren geen klanten meer in de winkel, dus had ze de gelegenheid gauw twee flessen jajem in de tas te laten glijden en één fles af te rekenen.

Zo zaten we gezellig te praten over van alles en de serre stond blauw van de rook. Op een gegeven moment kwam ze met drie dozen sigaren aan lopen en dat waren niet de goedkoopste, zag ik. Ze stak een sigaar op en ze gaf mij er ook één. Ik haalde het papiertje om de sigaar gewikkeld eraf en met de vlam van een lucifer kwam er leven in de sigaar. Een heerlijke geur verspreidde zich door de serre en met nog een borrel voelde ik mij zeer tevreden.

Het leven is waard geleefd te worden met tabak en jenever. Na de zesde borrel raakte ik behoorlijk in de lorum, maar Greet was nog aardig nuchter. Ik wilde naar huis, maar lopen ging niet. Toen wilde ze mij op haar veulen naar huis brengen. Met een trapje lukte het mij onder veel geschreeuw op het veulen te komen, maar ik viel er aan de andere kant weer af. Een buurman van Greet zag het gebeuren en heeft mij met zijn auto naar huis gebracht.

Het was inmiddels zeven uur geworden en ik had trek gekregen om wat te eten. Piepers schillen ging niet meer. Ik strompelde naar de keuken en zag in de koelkast een pot zure haring staan, dat was even een mazzel. Op een paar sneetjes bruin brood deed ik stukjes zure haring. Wat is dat lekker zeg, beter eten bestaat niet. Met nog een borrel erna voelde ik mij in zeer goede stemming. Lopen doe ik toch al beroerd vanwege een versleten onderrug, maar met de rollator kon ik nog net op tijd mijn nest bereiken en een tukkie gaan doen.
Toen ik wakker werd was mijn goede stemming voorbij en voelde ik mij eenzaam, eenzaamheid is niet goed voor een mens.

Schrijver: kees niesse, 19 augustus 2016


Geplaatst in de categorie: actualiteit

5.0 met 2 stemmen 1.064



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)