Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Vrouwen kunnen ook goed vechten

Het is begin juni, zonnig en vreselijk heet. Ik zit te puffen in de schaduw van een dikke eik. Ik dacht aan mijn vader, Arie heette hij. Vaak nam hij mij mee naar de stad. Dat vond ik fijn, want dan kreeg ik ijs met slagroom. Op een keer zag ik op de stadswallen kanonnen staan. Ik vond dat interessant en vroeg aan vader waarom die kanonnen daar stonden. Hij zei, dat die vroeger gebruikt werden om de stad te verdedigen tegen vijanden. Ik vroeg aan mijn vader of hij er één voor mij wil kopen, dan kan ik opscheppen bij mijn vriendjes en oorlog spelen. Dat kan toch niet Kees, die dingen zijn veel te zwaar, zei hij.

Toen liep ik naar een kanon toe en tilde deze met één vinger op. Vader viel bijna achterover van verbazing en de mensen op straat bleven allemaal naar mij kijken. Een grote marinier wilde ze niet laten kennen en wilde ook een kanon optillen. Hij kreeg het gevaarte niet eens opzij. De marinier kwam naar mij toe en zei:
''Jongen, ik heb ontzag voor je. Je moet geheime krachten in je hebben. Kan ik je opgeven om bij ons te komen werken. Wij kunnen wel een krachtpatser bij de marine gebruiken.''
Vader vond dat niet goed.

Hoe ik zo sterk ben geworden is mij een raadsel. Verleden week kon ik nog geen zak aardappelen optillen. Ik zette de kanon ten aanschouwen van het publiek weer op zijn plaats, waarna iedereen begon te applaudisseren. Mijn vader noemden mij voortaan, sterke beer. Toen ik bijna twintig jaar was wilde ik het ouderlijk huis verlaten en mijn geluk in de wereld beproeven. Van huiden maakte ik een rugzak en deed daar brood, vlees en flessen water in. Ik nam afscheid van mijn ouders en ging met de zak op mijn rug op stap. Een hele lange tijd liep ik door een groot bos. Toen ik bij een rivier kwam zag ik een man met een lange baard. Hij deed heel vreemd, want hij probeerde met zijn baard de sterk stromende rivier tegen te houden.

''Waarom doe je dat, baardman'', zei ik.
''Zie je die molen daar met die wieken. Ik heb een hekel aan die molenaar, want hij heeft mij een kunstje geflikt. Ik pak hem op deze manier terug, zodat zijn molen door de waterkracht niet kan draaien.''
''Dan moet je wel erg sterk zijn'', zei ik tegen hem.
''Wil je matten'', vroeg hij.
Ik was niet bang voor hem en dus gingen we worstelen. Ik voelde dat hij erg sterk was, maar toch won ik van hem, want hij schreeuwde om zijn moeder. Hij had respect voor me en stelde voor samen verder te trekken. Ik vond dat prima.

Een paar dagen later zagen we een man bij een dikke eik staan. Onze ogen rolden bijna van verbazing uit de kassen, want we zagen hem met blote handen een grote dikke eik met wortel en al uit de grond trekken. We liepen naar hem toe om onze respect voor hem te betuigen. Ik zei:
''Je lijkt me behoorlijk sterk, man.''
''Wil je vechten, zeg het maar. Ik ram jullie tweeën zo in elkaar. Ik moest lachen en zei tegen hem:
''Kom maar op, ik ben niet bang voor je.''
Ik ging met hem vechten en de man met de baard bleef nieuwsgierig kijken naar de afloop. Ik merkte, dat hij toch sterker was dan de man met de baard, maar uiteindelijk kreeg ik hem toch op de knieën. Hij tikte af. Hij vloekte als een ketellapper, zo kwaad was hij dat hij verloren had.

Ik stelde voor met z'n drieën verder te gaan. Dat deden we. Na een hele tijd door het bos te hebben gelopen kwamen we bij een hut. Uit de schoorsteen zagen we rook komen. We gingen de hut binnen, maar troffen niemand aan. Op het fornuis stond een pot met eten te koken, het rook heerlijk. Het eten was nog niet gaar, dus stelde ik voor wat wild te vangen, zodat we konden genieten van een heerlijk maal. Samen met de man die de eik uit de grond had getrokken ging ik op jacht. De man met de lange baard bleef achter in de hut om het eten te verzorgen. Na een tijdje kwamen we terug zonder buit. De dieren lieten zich niet zien, gelukkig voor hen. We schrokken ons kapot, want baardman lag kreunend op de grond met een gebroken arm en been.

''Wat is er gebeurd?'', vroegen wij.
Met horten en stoten vertelde hij:
''Ik ben aangevallen door een klein tanig vrouwtje van een jaar of zestig. Ik moest onmiddellijk verdwijnen, maar toen ik dat niet deed, kwam ze op mij af en nam mij in de houdgreep. Ik verzette mij hevig met mijn enorme kracht, maar zij was mij meerdere. Ze brak mijn arm en been. Help mij alsjeblieft.''

Wij hebben zijn arm en been gespalkt en een draagbaar gemaakt, waarop wij hem hebben meegenomen naar de bewoonde wereld. Daar is hij opgenomen in een ziekenhuis. Ik wil maar zeggen, dat vrouwen toch sterker zijn dan mannen. Vrouwen kunnen ook goed vechten en krabben.

Schrijver: kees niesse, 24 september 2016


Geplaatst in de categorie: vrouwen

4.5 met 2 stemmen 295



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)