Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

VLAMMENTAAL (deel 1)

Suzan was een meisje van ongeveer zestien jaar. Jammer genoeg kon ze maar weinig uitgaan of optrekken met haar leeftijdgenoten. Suzans benen waren niet gezond. Ze kon alleen in huis wat heen en weer strompelen, van de ene kamer naar de andere. Daarbij moest ze dan meestal nog tegen de wand aanleunen. Als Suzan naar buiten wilde, duwde vader of moeder haar voort in een rolstoel. Heel dikwijls kreeg het bijna verlamde meisje bezoek van haar boezemvriendin Lida.
Op een mooie zomerdag vertelde Lida:
"Suzan morgen vertrek ik met mijn ouders. We gaan dan een mooie reis naar het levendige Zuiden maken."
"Ach Lida, ik zou dolgraag mee willen. Maar voor mij zou dat te moeilijk zijn. Toch verheug ik me erop wat je te vertellen zult hebben, als jullie weer terug zijn."
De volgende dag zat Suzan aan de tafel in haar slaapkamer. Het begon al avond te worden. Vader kwam binnen en stak Suzans prachtige olielantaarn aan. Daarna hing hij deze op aan het plafond, boven de tafel van Suzan.
De dansende vlammen wierpen hun glans op de grote aarden pot vol kruiden, die op de tafel stond. Geboeid staarde Suzan naar die geurige bosjes, waarin allemaal lichtvlekjes en heel kleine schaduwtjes te zien waren. Het leek wel of de kruiden door dat gezellige lichtspel steeds sterker gingen ruiken. Zoete en pittige smaken vermengden zich in Suzans scherpe neus. Het meisje werd er slaperig van en begon te knikkebollen. De kruiden wiegden opeens wild heen en weer, als bomen in de storm. Het volgende ogenblik groeiden ze verschrikkelijk snel en werden ook bomen!
Suzan zat middenin een groot bos, tussen lover, dat heerlijk rook! Kregen haar benen daarom kracht? Suzan sprong overeind en liep vrolijk door. Maar na een tijdje begon de wandelaarster zich toch angstig te voelen...
"Loeren er vreemde wezens op mij?" vroeg Suzan zich af. Zenuwachtig blikte ze naar alle kanten... Daar klonken trage, slepende voetstappen. Suzan stond stokstijf en koud... Geritsel en gekraak! Donkere gedaantes stormden op het weerloze meisje af. Rovers!?
Suzan zat weer aan haar tafel.
"Gelukkig maar een nare droom!" riep ze hard.
Moeizaam ging ze naar bed, voetje voor voetje. Nee, haar benen waren niet gezond zoals in de droom.
Weer indommelend genoot Suzan nog van de lantaarnvlammen. Pas toen ze onder zeil was, kwam vader haar geliefde lamp doven.

De avond hierna had Suzan weer plezier van haar mooie pot vol kruidenbosjes, waarin de olielantaarn zijn schijnsel zo betoverend liet vallen.
Wel paste ze ervoor op om wakker te blijven. Die akelige droom van gisteren wilde ze niet opnieuw krijgen. Maar toch, het was al te mooi om te zien hoe de kruiden weer begonnen te glimmen, en weer gingen groeien!
Opeens was Suzan weer in het woud. Wat een angst! Daar kwamen zes rovers op haar af! Was dat echt zo? Nee hoor, zes gevleugelde mannen knielden neer bij de trillende Suzan, die plat op de grond lag.
"Meisje, we nemen je mee, ver weg van hier."
Drie van de gevleugelde mannen hielden Suzan vast. Daar ging het omhoog, boven het grote bos. Willoos liet Suzan zich meevoeren. Ze merkte wel dat de zes gevleugelde mannen geen kwaad in de zin hadden.
Ver beneden hen schitterde een prachtige blauwe en zilveren vlakte. Ze gingen over de zee! De wijde hemel glansde zo mooi roze en oranje. Heerlijk om op die aanlokkelijke verte af te gaan. Maar opeens veranderde de gezichtseinder in een geweldige oesterschelp, die wijd open ging! De zes gevleugelde mannen en Suzan vlogen op die reusachtig schelp af, die wel zo groot als de wereld leek. Verder, en er in!
De mannen lieten Suzan los. Maar wat gaf dat? Ze zweefde heel langzaam en sierlijk naar benden. Ontelbare parels blonken in alle kleuren! Straks zou ze op dat wonderlijke bed van bijzondere pracht landen... Afwachten maar...
Jammer! Alles was verdwenen. Suzan zat gewoon in haar slaapkamer.

Het was weer een dag later. Zoals gewoonlijk vermaakte Suzan zich met haar kruiden, die hun licht- en schaduwspel speelden.
"Nu wil ik gauw in slaap vallen. Heerlijk, dan zal ik wel terechtkomen bij al die verrukkelijke parels. En wat voor geweldigs zal ik nog meer vinden?"
Ja, Suzan vloog zomaar vanzelf over miljoenen bolletjes.
"Allemaal parels voor mij! Mijn parels! Ha, ik ga al dalen!"
Suzan lag tussen allemaal groene bolletjes. Parels? Niets daarvan, het waren zachte, ronde erwten! Tot haar grote ontsteltenis zakte Suzan naar beneden. Het werd steeds donkerder om haar heen... Tenslotte zag ze niets anders dan dicht zwart! Suzan voelde dat vochtige aardkluiten haar overal raakten.
"Ik lig nu onder de grond! Hoe kom ik hier vandaan? Ik weet best dat ik droom, maar dit vind ik heus niet prettig"
Ze wachtte maar af, lange tijd...
Tenslotte begon er in het omringende duister een vaag licht te schijnen. Dat kwam van ondergrondse paddenstoelen, die al groeiend gingen glanzen. Dat licht werd nog mooier, want er kwamen glimwormen aangekropen. Die diertjes toonden opgewekt hun groenig schijnsel.
Dit alles spiegelde zich in de waterdruppels van de aarde. Daarom was het net of er overal vlammetjes van onzichtbare kaarsen brandden. Dansend zongen al die vlammetjes in koor:

Allemaal naar boven toe,
het zonlicht tegemoet.
Vind daar het doel van je leven,
waar je steeds voorblijft streven.

Alle erwten, die hier lagen, gingen ontkiemen. Ze duwden Suzan vanzelf mee naar boven. Wat blonk dat zonlicht uitnodigend en bemoedigend! Maar meteen verflauwde het. Dat vermeende zonlicht kwam van de olielantaarn.
De ontwaakte Suzan dacht na:
"Dat lied van de vlammetjes vergeet ik nooit. Wat zal het doel van mijn leven zijn? Daar zal ik met Lida over praten, als ze weer hier komt.


(wordt vervolgd)

Schrijver: Han Messie, 29 januari 2017


Geplaatst in de categorie: ziekte

4.0 met 1 stemmen 48



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)