Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Dag papa

Ik ben al een tijdje niet meer geweest. Woemi begrijpt er niets van.
'Je zou zeggen dat je nu tijd genoeg hebt om haar te bezoeken'. Haar, dat is Charlotte, de inmiddels zwaar demente moeder van mijn eerste Woemi. Lang geleden, een mensenleven lang geleden.
Wat moet ik haar zeggen? Dat ik bij lag te komen van alweer een nachtelijke uitspatting? Of gewoon, dat het me zwaar valt Charlotte zo te zien wegkwijnen, ondanks alle liefdevolle zorg en aandacht die ze in het verpleeghuis krijgt. Van Ineke, van Linda, van Annemiek, van de rest.

Ze kennen me allemaal. 'Dag meneer', word ik hartelijk begroet.
Charlotte praat al een maand of langer niet meer. Een enkel woord hooguit. Alles verdwijnt wat haar mens, wat haar Charlotte heeft gemaakt. Wat is er van haar overgebleven? Een hoopje mens, werktuigelijk opetend wat haar wordt aangeboden, de onverwoestbare Charlotte, met haar fotografische geheugen, met haar eindeloze verhalen en haar zorg en aandacht voor iedereen. De Charlotte met haar plichtsbesef - 'iedereen heeft een taak in het leven' - waarbij het haar taak was om vijf kinderen groot te brengen en altijd en overal naast Cornelis te blijven staan, ook als de liefde ver te zoeken was, die Charlotte is weg.

Dat maakt me verdrietig en eenzaam. 'Waarom moeten mensen aftakelen en doodgaan?' vraag ik me af.
'Godverdomme, waar ben je nu Cornelis, nu ik je zo hard nodig heb?' Dood, de klootzak, zichzelf doodgehongerd omdat hij niet meer zelf naar de plee kon gaan en uit nood moest poepen omdat de zuster druk was en hem met zijn onmogelijk zware lichaam nog geen kwartier geleden al op en van de pot had geholpen.

Elke zondag zaten ze op ons te wachten. De verloren schoonzoon en zijn nieuwe vrouw. Mischa eerst, en daarna mijn tweede Woemi. Nog niet binnen of ik kreeg zijn nieuwste verhandeling te lezen die hij wilde geven aan zijn relikring. Jezus, wat een warrig betoog, 'Maak nu eens je punt' zou de jongen van Woemi gezegd hebben.
Natuurlijk deed hij niks met mijn voorzichtige kritiek. Maar toen ik een appartement wilde kopen, Mischa had me de deur gewezen, twee vrouwen, dat kan niet zou ook Charlotte me nuchter proberen uit te leggen: 'Je ben toch geen sultan of sjeik?', stond er binnen een dag 30.000 euro op mijn rekening. Een lening, akkoord, maar toch.

Die ogen, die glazige blik. Ik raak haar handen aan. Streel door haar haar. Ik wil dat ze er is. ik wil dat ze me ziet. Charlotte, hier ben ik, hier, Charlotte kijk dan, zeg wat, hier, ik, de man van jouw Woemi, ook al heb ik haar soms verwaarloosd, heb ik meer dan eens een scheve schaats gereden, toch, je hebt het allemaal met de mantel der liefde bedekt, je bent altijd als een moeder voor mij geweest, nooit, nooit, heb je mij de deur gewezen, altijd was er voor mij dat kopje lauw slappe thee, dat vreselijke Mariakaakje en die halve uitgedroogde sinaasappel.

En nu? Niks. 'Nul komma nul', zou Woemi zeggen.
'Tegen ons heeft ze vandaag ook nog bijna niks gezegd' probeert ze te verzachten. Ik krijg thee van haar, voor mij, en voor Charlotte. En een dikke plak cake, met een berg slagroom erop. Het is tenslotte een feestdag vandaag. En zomaar, uit zichzelf, begint ze te vertellen. Over haar nieuwe relatie, over haar nieuwe geluk. Tien jaar gevangen in een onmogelijk huwelijk, twee, drie jaar eenzaam en alleen, en nu? Geluk moet je delen.
Geluk moet je delen, geluk zien maakt gelukkig. Een zoon komt binnen met zijn kleine kabouters. Oma, die zit te dommelen, is meteen wakker. De mannetjes vliegen alle kanten op. 'Kom oma' zeggen ze, en oma, die haar thee en cake nog niet aangeraakt heeft, natuurlijk komt oma.

Maar Charlotte. Nog geen woord. Ze heeft haar thee en cake nog niet op. Ik geef op. Laat Ineke zien hoe ver ik gekomen ben. Ik denk niet Ineke erg tevreden is met het resultaat.
'Alle beetjes helpen' zegt ze lief.
'U gaat weer?' vraagt ze, niet beschuldigend, net alsof ze me begrijpt. En alsof ze het jammer vindt. Alsof ze me een beetje nodig heeft, als klankbord, als wijze oude man, als vriend.

'Hij gaat weer,' buigt Ineke zich over Charlotte heen. Mijn traditionele 'dag mevrouw' heeft geen enkele verbale reactie opgeleverd, alleen een licht, nauwelijks merkbaar knikje.
En dan ineens: 'Dag papa'.
Papa. Haar vader, de verzetsheld. Die met harde en autoritaire hand regeerde over zijn Anna en zijn tien kinderen. Die met een of ander zweepje naast zijn bord de orde handhaafde. De man die alles en iedereen op het spel zette om hem totaal onbekende vreemde Geallieerde piloten en gevluchte Franse krijgsgevangenen in veiligheid te brengen, een kleine, onbetekenende schakel in de vluchtroute naar de Pyreneeën. En dat met de dood moest bekopen. Een vader om trots op te zijn. Een man van staal.

Ik ben geen man van staal. Ik kloot maar wat aan. Ik ben niks. Zal wel zijn.
Niet voor Charlotte, voor haar ben ik de vader die haar onvoorwaardelijk liefheeft en beschermt tegen alle kwaad. Niet voor Ineke, die me nodig heeft als luisterend oor, niet voor Mischa, voor wie ik haar grote sterke broer ben, en niet voor Woemi, die, die gewoon een man nodig heeft, ook al is het soms een klootzak.
Ik heb al dagen niks meer van haar gehoord. Een dag? Ik maak me niet druk, zo gaat het zo vaak. Twee, drie dagen? Ik word onrustig. Een week of langer? Zou het nu echt uit zijn? Heb ik nu echt niks meer? Geen werk, geen vrouw, niemand niet?

Een appje. Ik dwing mezelf om niet meteen te kijken, ik wacht tot ik thuis ben.
'Koffie morgen'. Het is geen vraag, het is een bevel.
'Ja', antwoord ik. Ja, ik zal er zijn, als man, als minnaar, als vader, als vriend.

Schrijver: jorrit, 6 mei 2017


Geplaatst in de categorie: eenzaamheid

5.0 met 3 stemmen 158



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)