Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

MOOIE OUDE BOMEN

Mensen denken zo onderhand dat, als ze mijn gedichten en dergelijke kennen, ik iets met bomen heb. Laat mij het maar gelijk bekennen – dat klopt wel een beetje.
Het mooie aan oude bomen vind ik onder andere de gebarsten en getekende rimpelige karaktervolle schors. Het zijn net oude mensen met gerimpelde gezichten, zoals je die vroeger zag en soms nu nog ziet.
Je kunt bij wijze van spreken bijna de verhalen van hun gezicht aflezen of bij die bomen van de schors pellen.
Het mooiste is dan ook, om oude mensen gewoon vrijuit te laten vertellen, dan hoor je, als je geluk hebt, de mooiste verhalen. In mijn jonge jaren had je alleen maar respect voor ouderen en vroeg je niks en uit zichzelf vertelde opa ook niks. Maar toch weet je, ze hebben veel gezien en heel veel meegemaakt.
Mijn opa, die natuurlijk al lang niet meer leeft, heeft zowel de periode van de eerste en tweede wereldoorlog meegemaakt. Eigenlijk, van hem, hierover nooit iets gehoord. Heel soms glipte er wel eens een verhaaltje van licht ‘anekdotisch’ gehalte, door de kleine mazen van het verder gesloten fijnmazige geschiedenisnet.
Zo was het, dat op een keer, onverwachts een plaatselijke Duitse ‘medewerker’ bij opa kwam binnenvallen om te zien of mijn vader daar misschien was. Hij werd gezocht voor de ‘arbeitseinsatz’, want hij had zich niet gemeld. De Duitser kwam brutaal de woonkamer binnenstappen, om te controleren – nee, hij heeft hem niet gevonden. Toch hij was er wel degelijk, maar was snel onder de tafel gekropen en het tafelkleed was aan een kant een stuk naar beneden getrokken en mijn, toen jongste praatgrage tante, werd gesommeerd niets te zeggen. Tot groot geluk van iedereen deed ze het dit keer ook niet.
Een andere keer kwam de Duitser kijken of er geen voorraden waren achtergehouden. De Duitser keek in de stal bij het vee en vroeg of dat alles was. Ja, beaamde opa, maar z’n zoontje – braaf en eerlijk als hij was, hij werd later politieagent – wees opa er op dat er immers nog een dikke big achter in het hok bivakkeerde. De Duitser ging kijken en ja daar was een big verstopt achter een berg hooi. Opa lulde zich eruit door te zeggen dat het beest gescheiden was van de anderen omdat hij ziek was en voorkomen moest worden dat hij de andere dieren zou besmetten. De vette big werd natuurlijk in beslag genomen en daar is het bij gebleven.
Ach, op het platteland was de bezetting weldegelijk een heel erg vervelend iets, maar meer ook niet, althans zo komt het soms over. Of was het zo, dat de echt erge aangrijpende verhalen werden verzwegen – daar praat je niet over.

Jaren later, toen ik mijn vader eens ophaalde om eens bij ons te komen kijken en we door het Drentse dorp Een reden zei hij plotseling: ‘Hier heb ik tijdens de oorlog ook ondergedoken gezeten.’ Hij vertelde dat hij daar schilder was geweest. Iets wat ik nog nooit eerder had gehoord. Onze relatie was van dien aard, dat we nooit echt belangstelling voor elkaar hadden – dus vroeg ik niet door. En hij vertelde niets verder.
Mijn vader was nog een van die oude bomen waaraan misschien nog veel verhalen hingen, maar er werd nooit naar gevraagd en over gesproken; de schors werd niet gepeld. Zo’n oude loofboom, die soms schots en scheve takken herbergen, met gekke kronkels, noesten en krommingen, waar allemaal redenen voor zijn: heftige gebeurtenissen en tragische verhalen.

In een gedicht vergelijk ik die bomen met de omringende dennen die recht omhoog groeien en nietszeggend zijn. Ik heb daar een foto bijgevoegd waarop enkele van die oude bomen zijn te zien met op de achtergrond de saaie dennen. En ja, denk ik dan dat zijn wij straks, oude saaie dennen die niets noemenswaardigs hebben beleefd. Hooguit kunnen we onze kleinkinderen iets vertellen over de roemruchte jaren zestig en haar gevolgen. Geen echt spannende verhalen. Of zoiets onnozels als over cassettebandjes en video’s, de vaste telefoon en andere dingen die voor de huidige jeugd prehistorisch lijken. ‘Maar opa, dus dan kon je mekaar onderweg nooit bellen?’
‘Nee jongen, met geen mogelijkheid, dat waren nog eens barre tijden.’ Ach, laten we eerlijk wezen dat zijn verhalen van niks. Vroeger, in de tijd van mijn opa leek het alsof de mensen zelf hun tijd nog invulden. Ook toen werd er best hard gewerkt, maar toch leek dat zo. Toen leek het alsof je werkte om te leven en tegenwoordig leef je meer om te werken. Ons leven wordt steeds meer door externe factoren bepaald. En wij, wij moeten mee, anders mis je de boot. Het enige verhaal wat we wel aan ons nageslacht zullen moeten vertellen is, dat de basis voor alle huidige natuurrampen, die tegenwoordig op steeds grotere schaal plaatsvinden, is gelegd tijdens ons leven. We zullen het moeten vertellen en uitleggen, maar doen het liever niet. Over donkere tijden praat je niet, daarover zwijg je, dat was toen zo, maar ook nu. Nee, onze oude generatie bestaat straks uit saaie recht omhoog gegroeide oude dennen, waaraan weinig te lezen valt. Gelukkig heb ik geen nazaten en hoef ik hen niks uit te leggen, want mij wordt niks gevraagd. Soms lijkt dat, een als nadeel gezien gegeven, toch ook zijn voordelen te hebben.

Schrijver: catrinus
Inzender: C.A. de Boer, 12 april 2019


Geplaatst in de categorie: geschiedenis

3.5 met 2 stemmen 8.609



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)