Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Bonnie en Clyde te Slochteren

Er klinken ineens harde pistoolschoten in het landgoed en er snellen twee voortvluchtigen langs de striemende takken. Sjoerd de Stroper en zijn sexy vriendin Albertina Wildschut hijgen van de opwinding en vermoeienis nu ze in de koude avondlucht door diverse politie-agenten worden gezocht. Blijkbaar heeft één van die bloedhonden op een haas geschoten. Albertina struikelt over een boomwortel en ze bezeert haar knie. Sjoerd dept het bloeden met zijn zakdoek en hij wijst met zijn wijsvinger voorwaarts. Soms horen ze ergens in de verte een hond blaffen. 'Ze zitten ongeveer op één kilometer afstand', fluistert Sjoerd, 'het wordt al donker, kom, we gaan naar dat kasteeltje daar, er zit niets anders op.'. 'Maar mijn knie doet zo zeer!', zegt Albertina. 'Nog even doorzetten!', zegt Sjoerd en hij tilt haar zo ver als hij kan. Ze kijken angstig om zich heen, terwijl ze over de lange, houten brug naar de Fraeylemaborg sjokken. Sjoerd slaat een ruit kapot en hij wurmt zich door de nauwe, pijnlijke opening. Eenmaal binnen weet hij een deur te vinden, die makkelijk opengaat. 'Psst!, poesje, hierheen!', roept hij. Zij aarzelt geen moment en eenmaal in betrekkelijke veiligheid omarmen zij elkaar lange tijd. Er lijkt even een eeuwigheidservaring te zijn, waarbij iedere bedreiging is verdwenen. De buitgemaakte zak geld uit de bank in Hoogezand verstoppen ze onder een deken in een slaapkamerkast.

Na een half uur zien ze de schichtige, angstaanjagende zaklamplichten rondom de borg heen en weer schijnen. Ze duiken meteen op de vloer van een propvolle pronkkamer. Een lichtbundel schijnt brutaal naar binnen en verlicht een portret van een narcist uit een ver verleden. Er weerklinken gehaaste stemmen en één van de politiehonden staat op de brug te blaffen. 'Nou zijn we erbij!', fluistert Albertina benauwd. 'Hier, voor als ze binnen komen!', fluistert Sjoerd terug en hij geeft haar een geladen revolver. Na een tijdje blijkt de hond van de brug te zijn gehaald en trekken de dienders zich terug. 'Hun spoor loopt dood of ze weten dat we hier zitten en ze wachten op een geschikt moment om de aanval in te zetten!', zegt Sjoerd. 'We zitten als ratten in de val, man, want ze kunnen zich wel achter iedere boom hebben verstopt!', antwoordt zij paniekerig. 'Ik heb honger, maar we kunnen hier moeilijk een pizzascooter laten komen.', zegt hij droogjes. Ze gaan op zoek naar voedsel, maar het enige wat ze vinden zijn zwaar bestofte flessen wijn. 'Dat is ook goed tegen de honger!', zegt Sjoerd, 'en laten we eens kijken hoe hoog we hier kunnen komen!'.

In de witte toren met de twee klokken klokken ze de rode wijn naar binnen en likken ze hun wonden. Sjoerd pulkt de glasscherven uit zijn buik en onderrug, terwijl Albertina haar kniewond met wijn dept. Haar gezicht verschiet van de pijn. Ze wikkelt er een servet omheen. Behoorlijk aangeschoten kruipen ze ergens in een hemelbed en beginnen ze met elkaar te vrijen, terwijl hun pistolen boven in de toren liggen. Sjoerd drukt de parmantige borsten van Albertina tegen elkaar aan, want hij wil graag beide, zuigduimlange tepels in zijn mond stoppen, wat hem ook nog lukt, terwijl zij spint en kreunt en zijn knalharde penis in haar supergeile, rondom weelderig zwartbehaarde, soppende, zeeklotsende, naar verse haring geurende en smakende (de uitjes moet je erbij denken), wijd open gesperde vagina alsmaar dieper en sneller wil voelen. 'O ja, neuk me nog harder, nog sneller, o, wat lekker!', roept zij. Een aanmoediging, die hij niet echt nodig heeft. Hij is een sater en Neptunus ineen. Zijn drietand bestaat uit majestueuze pikken. Ze vergeten alles om hen heen en ze komen beiden tot een zalig hoogtepunt, terwijl ze hun klaarkomgeluiden de vrije loop laten. Verhit en zwetend versmelten ze met elkaar. Pas daarna realiseren ze zich weer waar ze precies in verzeild zijn geraakt. Net op tijd, want beneden wordt de voordeur ingebeukt en klinken er woeste, ongenuanceerde honden. 'Snel, naar boven!', schreeuwt Albertina, 'onze pistolen liggen daar nog!'. Vliegensvlug rennen ze halfnaakt naar de torentop, waar ze ineengedoken stevig naast elkaar gaan zitten. De houten deur natuurlijk tevergeefs vergrendeld, maar toch, het troost even. Al gauw horen ze het hysterische geblaf van een snuffelhond, die aan de deur krabt en tegen de deur op springt. 'Dit is de politie, geef jullie over en dan zal er niets gebeuren!', weergalmt het. 'Wat bazelt die klootzak!', zegt Sjoerd, 'allemaal gehuichel, ik laat me niet vangen!', zegt Sjoerd. 'En ik ook niet!', zegt Albertina. 'Eerst die rotbeesten terug!', schreeuwt Sjoerd. Er valt een korte stilte en dan weergalmt er 'De honden zijn aan de lijn, kom gerust en met omhooggestoken armen naar buiten!'.

Albertina ontgrendelt de deur en zij kust Sjoerd nog één keer heel intens op zijn mond. Dan smijt zij de deur open en komen zij met hun naar voren gestoken pistolen uit hun schuilplaats, terwijl ze aan één stuk door schieten. Twee agenten worden meteen uitgeschakeld en daarna volgt een aanstormende hond. Een derde agent wordt in zijn been geraakt en hij schiet Albertina ongenadig door haar hoofd. Sjoerd ziet hoe haar lichaam naar achteren wordt geslagen en hoe zij levenloos blijft liggen. Het bloed gutst uit haar voorhoofd. 'Stik de moord, vuile nazi's!', schreeuwt hij. Met een van intens verdriet vertrokken gelaat schiet hij op de overmacht aan agenten tot een hond hem in zijn broek bijt en hij even zijn vuurkracht verliest, waardoor een agent ook hem fataal weet te raken. Zijn benen schokken nog wat na en daarna is het weer even stil in de Fraeylemaborg, zoals het er eeuwenlang was.

Schrijver: Joanan Rutgers, 19 januari 2020


Geplaatst in de categorie: verdriet

2.0 met 1 stemmen 1.507



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)