Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Simon van Collum in Kollum

'Mijn getroebleerde psyche is één grote, surrealistische heksenketel!', zegt Fokke Sukerbole tegen de eigenaar van Hotel De Roskam, 'maar gelukkig speelt mijn hoofdrolspeelster Nynke Laverman de sterren van de hemel!'. 'Speelt de film alleen in Kollum?', vraagt Sjoerd Butterman, de nieuwsgierige eigenaar met zijn toegeknepen oogjes en de rode bretels strak over zijn bierbuikwalhalla. 'Grotendeels', antwoordt Fokke, 'maar ja, ik ken Kollum als mijn broekzak en ik had de juiste locaties meteen voor ogen.'. 'Waar ben je ook al weer precies geboren?' 'Nou, hier in Kollum, aan de Oosterdiepswal 6' 'Ver voor mijn tijd' 'Ja, ver voor jouw tijd en doe mij nog maar een jonge jenever met een pint erbij!' 'Komt voor de bakker, nog plannen voor vanavond?' 'Niet speciaal, wat kuieren en het script nog eens goed doornemen' 'Hoe gaat de film heten?' ''Getemde woede''.

Met een aangename beschonkenheid schrijdt Fokke langs de kalme, pittoreske winkels en woonhuizen van de Voorstraat. Hij steekt een Panter-sigaartje op en hij loert naar het water in de Trekvaart, wat minzame golfbewegingen maakt. Er staat een kil windje en het is een complete chaos in zijn gedachtenwereld. Hij ziet zichzelf als kind stripboekjes kopen, die in de aanbieding waren. Die lagen in een rieten mand voor de kassa. Zo begon zijn liefde voor de literatuur. Met getekende wereldliteratuur. 'Onderschat de passie van een kind nooit!', denkt hij, terwijl hij naar een nieuwbouwhuis kijkt, waar vroeger een supermarkt stond, waar hij voor honderd gulden een ijsje kocht. Dat geld kwam uit de beurs van zijn vader en de cassière alarmeerde het thuisfront meteen. Daarna heeft hij in zijn leven wel een miljoen ijsjes gegeten. Verderop in de Voorstraat zat de slagerij, waar hij vaak kwam, want hij was bevriend met een zoon van de slager. De slagersdochter Ellie had hem eens uit de Trekvaart gered, toen hij van een stutbalk gleed. Ze had hem ook eens met een ernstige snijwond aan zijn voet zo snel mogelijk naar huis gereden. Ze is later een lerares geworden. Hij zou haar alsnog een stevige hug willen geven. Gewoon uit dankbaarheid. Omdat ze er toen zo spontaan en goudeerlijk voor hem was. Bij Apotheek it Kruswald loert hij een tijdje naar binnen en vertrapt hij de rest van zijn sigaartje.

'Daar was de slijterij, waar ik aan de achterkant lege bierflesjes jatte om ze aan de voorkant in de winkel voor statiegeld in te leveren', denkt hij, 'een wonder dat ze daar zijn ingetrapt!'. 'En daar zat een snoepwinkel, waar ik zakjes Venco-drop gapte, voordat de oude eigenaar kwam opdagen. En dan kocht ik iets voor een dubbeltje of zo!', denkt Fokke met enig genoegen. Voor de Sint-Maartenskerk blijft hij in diepe gedachten staan. Deze locatie gaat hij zeker gebruiken. Hij laat een belangrijke scene met Nynke op zijn netvlies afspelen. 'Zo gaan we dat morgen doen!', mompelt hij, terwijl hij ineens stokstijf blijft staan, want achter één van de grafstenen doemt een bekend persoon op, het is warempel de filmjournalist Simon van Collum. 'Blinder, een geestverschijning!', denkt hij verschrikt. 'Je bent te vroeg, beste kerel, mijn film is nog niet eens gemaakt!', fluistert hij, terwijl Simon met zijn armen over elkaar geduldig op een grafsteen gaat zitten. 'Je lijkt kabouter Spillebeen wel!', zegt Fokke, 'even geduld, kerel, dan mag je jouw zegje doen!'. Terwijl hij wegloopt, overdenkt hij hoe graag hij altijd naar die aparte stem van Simon luisterde en dat hij mede door het enthousiasme van Simon naar de filmacademie is gegaan. 'Ik heb Nynke in de hoofdrol!', schreeuwt hij keihard, terwijl hij naar de contouren van de Sint-Maartenskerk kijkt.

Via een omweg slentert hij naar de gereformeerde Oosterkerk, ontworpen door Egbert Reitsma, lid van De Ploeg. Hij ziet zichzelf op het kerkplein rennen. Hij denkt aan de groene pepermuntjes van de dorpskunstenaar Salverda, die hij tijdens de kerkdiensten van hem kreeg. Hij denkt aan de gepassioneerde, vurige, bevlogen en kwieke dominee, die daar vol overgave zijn preken hield, zijn vader. Hoe zijn vader altijd het hardste en meest enthousiast de psalmen en gezangen meezong. Hoe hij de uitvaartdienst van de bejaarde Lena had geleid, een zonderling en een type, die langs de straten slenterde, precies dat soort mensen vonden zijn ouders en ook hij het meest interessant en geloofwaardig en oprecht. Die oordelen namelijk niet. In die kerk heeft hij ooit enorm veel genoten van de jonge Janneke Slagter, die geestelijke liederen zong. Haar stem betoverde hem. Haar stem deed hem naar alle schoonheid in en boven de wereld verlangen. Mogelijk was hij plotsklaps verliefd op haar. Ineens ziet hij weer een lichtwezen voorbij lopen. Het is niemand anders dan de in Kollum geboren dominee en schrijver Sipke van der Land. Sipke was ooit leraar Nederlands in Wassenaar en hij gaf bijles aan Boudewijn Büch. Boud heeft van hem de schrijfkunst geleerd. Zonder Sipke had Boud nooit zijn boekenimperium aan de Keizersgracht kunnen realiseren. Sipke steekt even zijn duim omhoog en flitst dan weer weg.

Er zullen naaktscenes van Nynke worden opgenomen, daar weet ze van, dat is morgen nog niet en dat zal in zwembad It Paradyske gaan gebeuren, daar waar Fokke heeft leren zwemmen. In de vroege ochtenden bracht zijn vader hem en zijn broers daar naartoe, toen het nog pikkedonker was. Hij herinnert zich vooral het koude water wat in een bassin voor de douches stond. Daar rende hij dan zo snel mogelijk doorheen. Maar het badwater was niet veel warmer. Thuis kregen ze dan warme, dampende Bambix of Brinta met scheppen suiker, gemaakt door hun zorgzame moeder. Via de Eyso de Wendtstraat wandelt Fokke naar De Roskam terug. Met een intens weemoedige blik kijkt hij nog een tijd naar de pastorie. Daar plukte hij rozenblaadjes en maakte hij zijn eigen parfum. Daar kwam hij met de horens van een koe aangesneld. Daar boven de garage was de studeerkamer van zijn vader. Zijn vader moest erg lachen, toen Fokke eens zei 'Een kamergeleerde behoort in zijn kamer te blijven'. Daar kregen ze van Zwarte Piet Eppie een hondje en daar ontmoetten ze de bevriende antiquair uit Ee Jo Veenstra voor het eerst. Jo is nu 94. Fokke kan zich nog zoveel details scherp voor de geest halen. Via het rode wandelpad wandelt hij naar De Roskam. Morgen is er een belangrijke opnamedag. De deur piept een beetje. 'Hé, Fokke, nog een slaapmutsje?', roept Sjoerd verheugd. 'Zeker, man, om de kop erbij te houden zeg maar!', antwoordt Fokke, terwijl hij zijn hoed met succes op de kapstok gooit. 'En om de enge spoken te verdrijven!', vervolgt Sjoerd, die het jeneverglaasje maar meteen in de bier giet. 'Ach, man, beuzel niet!', bromt Fokke speels.

Schrijver: Joanan Rutgers, 20 maart 2020


Geplaatst in de categorie: psychologie

3.0 met 2 stemmen 99



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Ton Hettema
Datum:
21 maart 2020
erg leuk, creatief, smakelijk, politiek incorrect, quasi levensecht en lekker karikaturaal. misschien moet je n oprjuchte Friis weze om van deze smeuiige sukerbole te genieten..

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)