Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Hemelvaartsdag in Zuiddorpe

Terwijl August van Bokhoven de Standaard van gisteren zit uit te pluizen, strompelen enkele trouwe rooms-katholieken naar de Onze-Lieve-Vrouw-ten-Hemelopnemingskerk aan het Dorpsplein nummer 1. Hij houdt de krant op zo'n wijze, dat hij er nog net overheen kan gluren. Met dat corona-geklier zie je anders geen kip op straat, al begint het inmiddels weer aardig los te barsten. Bij de mieren zie je bij warm weer ook extra veel activiteiten. De natuurlijke driften hou je niet tegen. 'Eens kijken of Sylvia ook naar de kerk gaat!', denkt August, 'donderdju, wat is dat tot een lekker ding!'. August woont nu zo'n drie jaar op het Dorpsplein nummer 4 en het bevalt hem prima. De dorpelingen zijn nogal schichtig, maar als je eenmaal door hun verdedigingsmechanismen heen prikt, dan openen ze hun hart zoveel mogelijk. Nu ze weten dat hij een serieuze schrijver is, hoort hij er helemaal bij. Tijdens een praatprogramma op de Belgische televisie hadden ze hem gezien en horen praten over zijn nieuwste roman, die zich in Brugge afspeelt. En passant werd toen genoemd waar hij woonde en dat is bij sommige burgers in Zuiddorpe niet onopgemerkt gebleven. Sindsdien wordt hij regelmatig herkend en noemen ze hem 'meneer de schrijver' of 'meneer van de televisie'. Sylvia is de weduwe van een rijke baron, die met haar ergens in Axel woonde. Hij was zo'n dertig jaar ouder en hij is onder mysterieuze omstandigheden overleden. Er werd zelfs over moord geroddeld. Ze is ergens in de vijftig, schat August, maar mooi gerijpt, met nog steeds die fantastische, hoogst bekoorlijke seks-appeal. Ze woont in het statige, grote huis op het Dorpsplein 3, naast de sierlijke kerk met de slanke en spitse toren, net een gigantische spies, waaraan reusachtige, onverbeterlijke zondaars gespietst kunnen worden. 'Ah, daar zul je haar hebben', denkt August, 'weer even keurig in de kleren als altijd, mon Dieu, wat een begerenswaardige vrouw! Kijk toch eens hoe symmetrisch schoon de omvang van haar heupen en haar borsten is! Alsof zij een wandelende Versailles-tuin is!'.

Zodra Sylvia in de kerk is verdwenen, smijt August de krant op de houten vloer en stuift hij naar zijn zomerjasje. Even later zit hij ook in de kerk en loert hij onopvallend, maar aanhoudelijk naar zijn oogappel, die bij het ceremonieel antwoorden van de kerkgangers haar rode lippen soepel en O-vormig opent en sluit. Het is een extra feestelijke eucharistieviering en er staat een grote bos bloemen bij het altaar. Verder brandt er een dikke Christuskaars met mooie symbolen erop. August zit wat somber te mijmeren, terwijl hij naar de vele, lege kerkbanken kijkt. Even maar, want zijn Sylvia blijft het grootste genot van de hele kerkdienst. Terwijl pastoor Dirk Verkerk met het zwaaiende wierookvat langs de mensen gaat, zingt een oude, stevig gebouwde vrouw het Ave Maria. Het blijkt de zangeres en schrijfster Marie-Cécile Moerdijk te zijn, die in Zuiddorpe geboren is. 'Mevrouw Moerdijk is helemaal van Tilburg naar hier gekomen', zegt de pastoor op een zalvende toon, 'speciaal voor deze bijzondere mis!'. 'Nou, van mij had ze thuis mogen blijven!', denkt August, 'godsamme zeg, wat een teringstem!'. Hij kijkt weer zo vlug mogelijk naar Sylvia, die tijdens het knielen op de donkerbruine bidstoel de zalige rondingen van haar goddelijke billen toont. De hormonen gieren weer als vanouds door zijn zwetende lijf. 'En dan te bedenken, dat ik straks bij haar op de koffie ga!', denkt hij vol opgewondenheid, 'omdat ze graag wat schrijftips wenst!'. Later, terwijl meneer pastoor een hostie op haar tong legt, stapt hij bijna uit de rij gelovigen om iets van haar tong te kunnen zien. De nette meneer Eksteroog vreest dat hij dronken is.

Buiten geniet hij van de zomerse lindebomen en loopt hij opgetogen naar de kelder in zijn woning. Hij grijpt naar een flinke bundel asperges, de dorpsspecialiteit, en een elegante fles Chablis. In de huiskamer bergt hij de Standaard op en volgt hij de laatste kerkverlaters. 'Oelálá, daar is ons nachtegaaltje!', zegt hij cynisch, wanneer hij tante Moerdijk met een bos bloemen ziet vertrekken. Hij kookt de asperges en hij schrijft tot het begin van de avond aan zijn nieuwste roman over een hedendaagse Maria-verschijning, die een dorpsgemeenschap verscheurt. Rond acht uur vertrekt hij naar Sylvia, die hem hartelijk ontvangt. Ze bedankt voor de asperges met Yorkham en de witte Chablis. Ze serveert smaakvolle taartjes bij de koffie en ze ziet er beeldschoon uit. Ze draagt een luchtige jurk en hoge hakken. Haar tanga-slip is duidelijk te zien. August lijkt ineens energie voor tien te hebben en hij ratelt maar door over zijn schrijversvak. Sylvia ligt aan zijn lippen en hij verlangt naar haar lippen op zijn lippen en nog veel meer. Haar stijve, duimlange tepels priemen door de dunne stof van haar jurk. 'Gunst! die keiharde joekels snakken naar adem en vrijheid en ik naar eindeloos duimpje zuigen!', denkt hij. Het gesprek komt op zijn nieuwste roman in wording en dus over Maria-verschijningen in het algemeen. Volgens Sylvia is dat allemaal overdreven lariekoek, wat hij niet van haar verwacht had. 'Net als die Lourdes-namaakgrot achter de kerk!', zegt ze geërgerd, 'zet er dan geen Maria-beeld in, dan kan er misschien toch nog eens wat gebeuren, wieweet!'. 'Maar die verwijst nu juist naar het feit dat het ooit echt is gebeurd!', zegt August. 'Bij dat herdersmeisje zeker?', vervolgt zij, 'komaan zeg, dat geloof je toch zelf niet!'. 'Jazeker, bij Bernadette Soubirous, daar valt niet mee te spotten, maar even wat anders, heb jij jouw man vermoord?', zegt August ineens out of the blue en getriggerd door haar stuitende ongeloof. 'Ja, natuurlijk, wat denk jij dan?', antwoordt zij, 'hij was een vreselijke bullebak en een slappe Tinus in bed!'. 'Grapjas!', zegt hij. 'Nou, zo grappig was het anders niet, meneer de schrijver!', reageert zij. De avond verglijdt en ze maken nog een ommetje. Geheel tegen zijn principes in duiken zij de Lourdesgrot in en vrijen zij als wilde beesten. Beiden zijn seksueel uitgehongerd en dus verslinden zij elkaar. Het liefdesspel lijkt op een gevecht op leven en dood. Sylvia krijgt een duister waas voor haar ogen en ze grijpt naar een losliggende steen. Ze is ineens hartstikke bang, dat August haar bekentenis gaat rondstrooien en met een fikse slag slaat ze hem buiten westen. Het Maria-beeld valt voorover. Ze is zo erg in paniek, dat ze het Maria-beeld oppakt en hem daarmee de genadeslag toedient. 'Maria is vandaag een beetje stout!', denkt ze. Doodsbang om betrapt te worden, rent ze naar haar huis terug. Het wachten is op de politie. Vroeg of laat komen ze bij haar terecht. Of misschien ook niet, zoals bij haar overleden man. Misschien wist niemand er verder van. Misschien heeft niemand hem naar haar huis zien lopen. Misschien is er nog een zekere hoop.

Schrijver: Joanan Rutgers
20 mei 2020


Geplaatst in de categorie: misdaad

5.0 met 2 stemmen 50



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)