Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Een liefdesdrama op Kastellorizo

Agapios Petridis komt uit een familie van vissers, maar hij heeft de traditie doorbroken en hij heeft in Athene de kunstacademie gedaan. Hij was enkele jaren leraar op een kunstschool in Rodos op Rhodos, maar zijn heimwee naar zijn geboortestad Megisti op Kastellorizo was te sterk en nu woont hij alweer drie jaar op dit goddelijke eiland. Hij woont in één van de schitterende huizen rondom de haven en hij werkt voornamelijk als kunstschilder. Soms geeft hij schilderlessen aan iemand op het eiland. Hij verkoopt de meeste schilderijen in het toeristenseizoen, want dan vliegen ze de deur uit. Ieder cruiseschip wat aanmeert, betekent voor hem weer volop klandizie. Hij gaat nog geregeld met de veerboot naar Rhodos om verfspullen te halen en om nieuw werk bij zijn vriend Calisto Dellas te exposeren. Calisto is helemaal lyrisch van zijn werk en zijn galerie is een echte eyecatcher in de binnenstad van Rodos. Bovendien heeft Calisto weer veel connecties met de kunstwereld in Athene. Ze bellen veel en graag met elkaar. Vorige week was Calisto nog in Megisti en hebben ze samen in de Blauwe Grot gezwommen, een zwemgrot op Kastellorizo. De blauwe zee projecteert het blauw op de rotsen. Echt een mystieke plek. In hun bootje hebben ze toen van een fles ouzo en broodjes met feta, tomaat en sla genoten. 's Avonds zijn ze toen naar een café geweest, waar ze met enkele vrouwen hebben gedanst en geflirt. De jongedames droegen zijden bloezen en wollen petten. Hun lange onderrokken met gouden draden zwiepten frivool omhoog. En de open splitten aan de voorkanten schoven steeds meer open. Het was een zalig, wild festijn in de zwoele avondlucht. Agapios had ook met zijn leerlinge Amarante Papantoniou gedanst, terwijl Calisto veelbetekenend naar hem had geknipoogd. Calisto is wat sneller van begrip en hij had meteen gezien, dat er wat schoons bloeide tussen Amarante en Agapios.

De sfeer op Kastellorizo is de laatste dagen flink gekelderd, vanwege de vijandige houding van Turkije. De oorlogstaal en almachtswaanzin van de Turkse dictator Recep Tayyip Erdogan wordt met spanning gevolgd. Via de Griekse televisie. Er hangt een oorlog met Turkije in de lucht, ook al wil niemand daar echt in geloven, want de reden is te kinderachtig voor woorden. Die maffe Erdogan maakt van Allah een hebzuchtige oorlogsgod. 'Nou wil die mafkees olie en gas gaan jatten uit de gebieden van de Middellandse Zee, die van andere landen zijn!', zegt Agapios tegen Amarante, die op een krukje zit te schilderen. 'Ik weet het!', zegt Amarante, 'hij is zelfs met die Libische schurken in zee gegaan!'. 'Soort vindt soort!', zegt Agapios, 'maar we liggen hier zo dicht bij de kust van Turkije, dat we weinig kunnen uitrichten, mocht die oelewapper Griekenland de oorlog verklaren!'. 'Gelukkig ligt dat Griekse oorlogsschip nu vlakbij om ons te beschermen!', zegt Amarante. Agapios pakt er een krukje bij en hij gaat naast haar zitten. 'Dit kun je beter wat donkerder maken!', zegt hij, terwijl hij met zijn hand haar hand en penseel aanraakt. Cupido begint te schaterlachen en hij schiet meteen twee pijltjes in hun harten. De liefdesmagie vult het vertrek en Amarante en Agapios kijken elkaar recht in de ogen aan. Ze zijn smoorverliefd op elkaar en ze weten het van elkaar. Hun lippen plakken aan elkander vast en ze openen zich, waarna hun vurige tongen als speelse hondjes achter elkaar aan rennen en tegen elkaar op botsen. Ze glijden van hun krukjes af en ze gaan op een kleed liggen. Ze zinken helemaal weg in hun liefdesroes. Agapios streelt haar stevige, welgevormde, superronde borsten en zij streelt met haar hand over zijn gezwollen lid. Ineens stopt Amarante en zegt ze: 'Zullen we naar Ro gaan, dan nemen we het bootje van mijn oom, want die mag ik altijd gebruiken, heeft hij tegen mij gezegd en hij is nu bij zijn familie in Antalya!'. 'Een goed idee!', antwoordt Agapios, 'maar dan nemen we wel wat verse vis mee en een flesje ouzo!'. Ze veren omhoog en ze staan eerst nog een kwartier tegen elkaar aan, friemelend en tongzoenend. Vanuit het raam kijken ze naar het rode, 14-de eeuwse kasteel van de Ridders van Rhodos. Het staat daar fier op de hoge rotsen. 'Wil jij mijn koningin zijn?', vraagt Agapios. 'Als jij mijn koning wilt zijn!', reageert Amarante.

Agapios maakt de touwen van het wit-blauwe bootje los en Amarante staat achter het roer. Met een gemoedelijke vaart tuffen ze richting het piepkleine eiland Ro, wat onbewoond is. Vanaf 1927 woonde de markante vrouw Despina Achladioti daar, eerst met haar man, die in 1940 overleed, en toen met haar blinde moeder, die daar ook overleed. Zelf overleed ze op 13 mei 1982 en ze werd 92 jaar oud. Ze hadden daar een paar geiten en kippen en een moestuin. Despina hees iedere dag de Griekse vlag. Ze was apetrots op haar Griekse afkomst. Het was al die tijd haar privé-eiland. Erdogan zou een hele kluif aan haar gehad hebben. Ze zou een doorn in zijn oog geweest zijn. Maar het eilandje Ro is natuurlijk te min voor zijn megalomane boevenstreken, piraterij en landjepikkerij. Op Kastellorizo staat anders wel mooi een riante buste van Despina. Apapios draait de dop van de ouzofles en hij schenkt twee kleine glaasje vol. Door de deining van de zee morst het een en ander, maar ze proosten op hun prille geluk en een aangenaam vertoeven op Ro. Soms zijn er Griekse militairen op Ro gelegerd en dat is nu ook het geval, maar die hebben wel wat anders te doen, dan op een verliefd paartje te letten. Overigens mag iedere Griek daar aanleggen en vertoeven. Het is een vrij eiland. Amarante en Agapios wandelen hand in hand over het ongerepte eiland en ze genieten van de mooie vergezichten en de ongestoorde natuur. Ze lopen zover ze kunnen en tijdens zonsondergang bakt Agapios de vis op een houtvuur. De ouzo maakt hen loom en lacherig. Na een heftige vrijpartij verwarmen ze elkaar onder een grote doek en bij het vuur. Langzaamaan wordt het donker en luisteren ze naar het klotsen en beuken van de golven.

Ineens trapt Agapios het nog licht flakkerende vuur uit en trekt hij Amarante mee achter een rots. 'Ik dacht al dat ik wat zag naderen!', zegt hij, 'kijk! dat zijn rubberboten met Turkse commando's!'. 'Hoe zie je dat ze Turks zijn?', vraagt Amarante. 'Geen twijfel mogelijk, wie zouden ons anders in het donker aanvallen?', zegt hij gespannen. 'Laten we er snel vandoor gaan!', zegt Amarante. Ze rennen zo hard ze kunnen, maar door het donker struikelen ze geregeld. 'We moeten die Griekse militairen waarschuwen!', roept Agapios. Na een lange tocht zien ze hoe de barakken van de Griekse militairen omsingeld worden door Turkse commando's. Even later klinken er ontelbare schoten. Hun boot ligt te schommelen tegen de kade. Wonder boven wonder worden ze niet gezien en varen ze terug naar Kastellorizo, maar hoe meer ze naderen, hoe meer ze voelen en zien dat het daar ook niet veilig meer is. In de verte zien ze de silhouetten van Turkse oorlogsschepen. Er staat een schip in de brand. Dat moet het Griekse oorlogsschip zijn. Op land is het grote paniek en de mensen weten niet wat ze kunnen doen. De burgemeester belt met Athene en er zijn straaljagers onderweg, maar de eerste kanonskogels treffen de stad. Zelfs het rode kasteel krijgt een voltreffer. 'Die verdomde Turken!', schreeuwt Agapios. In het donker kijken ze naar elkaar. Hun liefde vlamt hoog op. Hun zielen versmelten. Amarante legt de boot tegen de kade en juist op dat moment valt er een bom op hun boot. Ze krijgen niet eens meer de kans om aan land te stappen. Ze worden wreed en hondsbrutaal weggevaagd. Terwijl niemand van die stompzinnige, Turkse soldaten hen persoonlijk kent. Het zijn koelbloedige vechtmachines met de holle, houten koppen van slaafse pionnen. Allemaal in de ban van de egoïstische, zwaargestoorde, zwarte magiër Erdogan, die gewetenloos over lijken gaat. De vernietigingsdrift van verrotte onmensen, die niet zelf nadenken en die vernietigingssystemen dienen, omdat ze daar voor betaald worden. Dat geldt overigens voor al het oorlogstuig van alle landen. Terwijl de oorlogsherrie voortduurt, worden er twee ontzielde lichamen tegen de kade gespoeld. De grote, gekleurde sjaal rond Amarante's heupen licht zo af en toe op door de lichtflitsen van de bommen. Een paar meter verder op dobbert Agapios. Hij ligt op zijn rug en zijn gezicht is onherkenbaar verwoest. Zijn benen ontbreken en zijn hart lijkt eruit gehapt. De buste van Despina krijgt ook een flinke opdoffer en de gruzelementen knallen alle kanten op. De burgemeester knielt op de grond en hij huilt en krijst: 'Waar blijven die straaljagers?'.

Schrijver: Joanan Rutgers
31 augustus 2020


Geplaatst in de categorie: oorlog

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 581



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)