Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

GEZELLIG

Ach, ik moest in hun dorp een boodschapje doen en bedacht om dan ook even bij Freerk en Ria aan te gaan. Meestal gezellig. Hoef niet te bellen, want Freerk is meestal thuis. Hij is slecht ter been en ziet slecht. Hij is zo iemand die niet vaak stil valt als je bij hem bent, want hij verstaat de kunst van het balanceren tussen de geboren verteller en een bijna kletskous.
Een probleem, doet zich voor als hij er niet is. Mocht je aanbellen en Ria is alleen thuis dan ben je niet jarig. Ria is zo gesloten als een oester.
Niet dat ze dom is of zo, nee zeker niet. Ze is jarenlang in het onderwijs werkzaam geweest. Ze is, na al die jaren, het kletsen en of het luisteren moe – zoiets zal het wezen.

Goed, ik bel op de intercom van hun flatje, vijf hoog. Ja dit dorp heeft ambities. Het is het enige ‘torenflatje' in de wijde omgeving. Het dorp heeft een centrumfunctie voor de regio. In de hoofdstraat staan alle mogelijk denkbare winkels. Van klus - en gereedschapswinkel, drogisterijen, supermarkten tot ja zelfs in dit godvrezende dorp een sekswinkel of erotiek shop. Hier noemen ze dat intiem shop. De ramen zijn kuis ondoorzichtig gemaakt en er staan kreten op als: lectuur, dvd, lingerie en massage– en funartikelen enz.
Kortom onschuldige teksten, die de tere langs lopende kinderzieltjes nog niet belasten met een op hol slaande fantasie. Hij is tot ‘s avonds laat open en na zonsondergang schijnt het er razend druk te zijn – via de achteringang. De eigenaar rijdt niet voor niets in een vrij nieuwe Mercedes. Daarin zie je een lokale groenteboer niet zo gauw zitten.

Ik bel dus aan – Ria: ‘Hallo?’
‘Hoi, Ria ik kom een bakkie thee doen, past het?‘
‘Prima, kom maar.’ Hè, dat lijkt goed, Ria blijkt vandaag op de praatstoel te zitten – drie woorden zo maar achter elkaar. Ik stap de kamer binnen, zij loopt door naar de keuken, vermoedelijk om thee te zetten.
‘Is Freerk er niet?’
‘Goed gezien.’
‘Zal ik dan maar een andere keer langskomen?’
‘Nee, er is thee.’
‘Is ie even een boodschapje doen?’
‘Ja, hij komt zo.’ Verdorie denk ik, twee zinnen van vier woorden, dat belooft wat. ‘Hij is even naar de bieb,’ gooit ze er nog achteraan. Goed de letterwaarden van de woorden zijn nog gering, maar er is hoop.
We zitten een poosje tegenover elkaar en ik stel wat vragen – zo open en simpel mogelijk.
Zo van: ’Hoe is het?’ ‘Wel goed.’ Of: ‘Wat een gedoe toch met het weer de laatste dagen, of over corona, zijn jullie er ook zo flauw van?’
Toch allemaal open vragen lijkt me, maar zij antwoordt met een alles en niets zeggend diepgaand: ‘Ja, of nee, of wij ook.’
Het zweet breekt me uit, verdorie het lijkt wel of ze een hekel aan mij heeft. Toch heeft ze me op haar manier ‘vriendelijk’ binnengelaten.
Gelukkig daar komt Freerk aan, schuift z’n rolstoel naar binnen en heeft nadat ik hem begroet heb pas in de gaten dat ik het ben. ‘Leuk kerel, dat je er bent. Gisteren dacht ik nog wanneer komt hij nou weer eens langs. Jij ben zo’n gezellig type.’
Freerk is zo’n man, die je maar een half woord hoeft aan te reiken en hij komt met hele verhalen.

Ik zei net tegen Ria wat is het wat met het weer, hè? Freerk barst los en vertelt over z’n avonturen als vrachtwagenchauffeur met slecht weer en hij heeft zo weer een half uur vol gekletst.
Iedere keer vraag ik me toch af hoe die twee elkaar hebben gevonden. Maar het doet er niet toe, ze zijn gelukkig met elkaar. Ze hebben vier zonen, die alle eigenschappen van hun ouders in zich verenigen. De oudste is dominee. Nummer twee zit in de advocatuur en nummer drie is makelaar. En de jongste is dameskapper. Allemaal beroepen, waarin je veel moet lullen, maar op de juiste momenten stil moet zijn en luisteren.
‘Zo dus je kunt nog wel goed genoeg zien om te lezen?’
‘Nou nee, ik ben tegenwoordig fan van de luisterboeken. Als Ria en ik elkaar even niets te vertellen hebben, dan vermaak ik me op die manier. Lopen gaat niet zo goed meer, enkele tientallen meters en dan houdt het op. Maar weet je ik heb een tweedehands rolstoel op de kop getikt en daarmee rol ik me vooruit. Ik heb sterke armen – die doen het nog goed. Ja, als chauffeur gebruikte je die meer dan je benen hè.

Weet je die rolstoel is handig, ik gebruik hem als wandelwagen en rollator, steun erop en kan dan op de zitting boodschappen vervoeren – handig joh. En als ik een dag heb dat het echt niet wil, ga ik er met een zielig gezicht in zitten en probeer te rollen, wat dan natuurlijk zogenaamd niet lukt. Weet je, dan ben ik het met die Rutger Bregman eens. Je weet wel van dat boek ‘Alle mensen deugen’ .
‘Ja, ik ken het, heb hem ook gelezen – prachtig boek.’
‘Mooi boek man – ik heb het vorige maand beluisterd – hij heeft gelijk veel mensen deugen best wel. Want echt van alle kanten bieden de mensen, zowel oud als jong, me aan om een stuk te duwen. De bieb zit helemaal aan het eind van de dik een kilometer lange straat. Soms lopen ze speciaal met mij tot aan de bieb, daar word je toch blij van!
Ik zie je denken, waarom doet Ria dat niet.
Nou Ria is allergisch voor dat gekakel in die drukke winkelstraat, terwijl ik dat juist leuk vind – even een praatje maken met willekeurige personen en dan ontdek je veel hoor. Die blijkt weer familie te zijn van die en je hoort nog eens hoe het met deze en gene gaat. Heerlijk man, gezellig.
Echt ik ben blij dat we hier zijn gaan wonen, lekker onder de mensen. Dat ligt me wel.
Gek hè, Ria was de hele tijd onder de mensen, maar moet er nu niet zo veel meer van hebben.’
‘O, is dat zo, daar merk ik niets van?’

Met een ontmaskerend: ‘Grapjas,’ legt hij mijn leugentje bloot. En gaat hij verder: ‘Het gekke is dat ik, veel alleen in die vrachtwagen, nu juist het contact met mensen zoek.’
Zo vliegt de tijd altijd voorbij bij Ria en Freerk, als Freerk er tenminste is.
‘Freerk kerel, ik moet weer eens op huis aan, anders wordt de vrouw ongerust.’
‘Doe haar de groeten, en neem haar weer eens mee.’
‘Ach, je weet ze is net als Ria, een rustig type en kan niet veel drukte aan d’r hoofd hebben.’
Ik bedenk weer, dat ze na dat ene bezoek behoorlijk kwaad was: ‘Dat mens is wereldvreemd, zegt bijna niets – heb me nog nooit zo ongemakkelijk gevoeld.’

‘Beste Freerk, zodra ik in de buurt ben, kom ik weer een keertje langs,’ beloof ik.
‘Fijn kerel, we hebben elkaar nog zoveel te vertellen. Het is altijd gezellig met jou. Ik kijk er naar uit.’

Anders ik wel Freerk, denk ik: wat een fantastische kerel, ziet overal het positieve van in.
Mijn dag is weer goed. Freerk weer een beetje meer gelukkig gemaakt en misschien mezelf nog het meest.

Schrijver: catrinus
Inzender: C.A. de Boer, 16 november 2020


Geplaatst in de categorie: emoties

3.5 met 2 stemmen 107



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)