Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

KLEIN DUIMPJES KAARS

Een Meinacht op de Efteling: het welbekende ventje uit het verhaal van de reus met de zevenmijlslaarzen dacht eens na:
"Ik wil graag de laatste tulpen zien, die hier nog in het park bloeien. Ja, elke nacht kan nu hun laatste zijn."
Klein Duimpje liep van de slapende reus weg en ging in het donker op zoek naar tulpen. Niets dan grauwe en zwarte gedaantes zag hij, geen tulpen... Opeens stond het kleine wasvrouwtje van het kabouterdorp naast hem.
"Hier heb je een kaars van onze kabouters. Dit vlammetje brandt helder en lang. Je zult er goed mee kunnen zoeken."
Klein Duimpje vatte de kaars, die erg lekker rook. Het wasvrouwtje ging gauw weer naar haar paddenstoelenhuis.
Daar klonk opeens een luide stem:
"Klein Duimpje, hoe kan je zo dom zijn om op een enkel kaarsje te vertrouwen?" vroeg de grote tovenaar uit de stad Fata Morgana.
Meteen was de man van grote kunsten weer verdwenen. Klein Duimpje zweefde een eindje boven de grond, omgeven door een krans van grote kaarsen, die fel licht gaven.
"Ha! Nu zal ik vast gauw tulpen vinden," dacht hij. Vol blijde verwachtingen keek de kleine held in het rond. Maar tot zijn schrik zag hij te veel. De krans van brandende kaarsen toonde ronddraaiende bomen en dansende weiden. Klein Duimpje werd duizelig, liet zijn hoofd hangen.
"Hier heb je een ganzenveer uit mijn bed," riep vrouw Holle, die dichtbij hem op de grond stond. De goede vrouw liet de veer in haar hand draaien. Meteen stoof er allemaal sneeuw vanaf. Daardoor werden al die kaarsen gedoofd. Klein Duimpje stond weer gewoon op zijn benen.
"En hier heb je de kaars van het kabouterdorp weer," zei vrouw Holle, en ging naar haar huisje terug.
Langzaam stapte Klein Duimpje voort, bleef de hele nacht zoeken. Maar de kabouterkaars liet geen tulp zien. Wel scheen de vlam steeds een paadje aan te geven.
Het begon al morgen te worden. Klein Duimpje gaf een kreet van blijdschap. Vlakbij het mooie eethuis Panorama lieten wat tulpen hun opwekkend geel zacht in de koelte wiegen. Hun kelken blonken in de dagenraad, ofschoon ze al begonnen te verwelken. Klein Duimpje liet zijn vlam over de goudkleurige bloemen zwaaien.
"Nu jullie gaan verdwijnen, geef ik een afscheidsgroet met mijn kaars. Een ander bestaan wacht op je in lucht en aarde. Tegelijk geef ik een verwelkoming voor over een jaartje, wanneer jullie pracht de Eftelingbezoekers weer zal treffen."

Schrijver: Han Messie, 24 mei 2021


Geplaatst in de categorie: jaargetijden

3.3 met 3 stemmen 233



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)