AAN JAVA 'S ZUIDKUST
We logeren in Bandung, bij de oom en tante van mijn vrouw. Vandaar maken we verschillende tochten door het bewonderde eilandenrijk van het verre Oosten.
Hierbij vertel ik over een uitstapje, dat mijn aanverwante neef en ik gemaakt hebben.
Samen met mijn neef stap ik op de trein naar Sukabumi. In deze plaats stappen we uit om verder te reizen met een bus. De grote wagen wacht lang met vertrekken. Intussen stappen er bijna te veel mensen in. De reizigers wringen zich langs elkaar heen. Straatventers zien hun kans schoon om gauw even de bus in te wippen. In de krioelende massa bieden ze hun pinda's, frisdranken en andere versnaperingen aan. Buiten staat een blinde bedelaar. Vergeefs vraagt hij wat aalmoezen.
Tenslotte rijden we weg. Gelukkig dat één van de deuren open blijft staan. Een beetje tocht is meer dan nodig voor al die opeen gepropte mensen!
We rijden langs sawa's en beboste ravijnen, stoppen in het kustplaatsje Pelabuhan Ratu in Zuid-Java. Hier bespreken we een hotel. 's Avonds is het erg leuk om bij de vissershaven te kijken. Ver in zee drijven helle lantaarns op de golven. Die zijn om in het donker vissen naar de uitgezette netten te lokken.
De volgende ochtend lopen mijn neef en ik langs het strand. Daarbij klauteren we over rotsen vol zeewier. Krabben springen van steen op steen. Langs een smal paadje gaan we een steile helling op. Hier hangt het bos als het ware over de zee. Daarboven staan tussen de bomen wat kleine huisjes, zeer fraai gebouwd; het zijn leuke dwergpaleisjes. Wie hier naar binnen wil, moet zijn schoenen uittrekken. In deze huisjes liggen verscheidene vorstinnen begraven. Hun gebeenten rusten onder wit betegelde grafmonumenten, waarboven mooie baldakijnen ne gordijnen hangen.
Een paar vaderlandslievende Javanen zitten gehurkt naast de vorstelijke graven en verbranden wierook.
Zeer terecht heet dit stadje Pelabuhan Ratu: haven der vorstinnen.
's Middags zoeken we een ander hotel op. Om half drie gaat mijn neef weg. Hij wil een paar van zijn vrienden, die hier wonen, opzoeken. We spreken af dat we elkaar tegen de avond weer bij het hotel zullen zien. Ik ga eens lekker op mijn bed liggen soezen.
's Avonds loop ik verschillende keren door het stadje. Mijn neef is niet op komen dagen. Al rondlopend kijk ik naar alle kanten in de hoop hem aan te treffen.
In het hotel vertel ik het personeel hierover. Ze weten niets van mijn neef. Het is erg vervelend dat ik nu niets kan eten, want ik ben platzak. Die middag had mijn neef al het geld en ook mijn paspoort meegenomen. Ik kan alleen wat water uit de kraan drinken.
's Nachts slaap ik niet en lig onrustig in mijn bed te woelen. O, als hij nu maar kwam opdagen! Zou mijn neef een ongeluk gehad hebben? Is hij samen met zijn vrienden verdwaald? Kan hij misschien ontvoerd zijn? Ik probeer al die gedachten van mij af te zetten en alleen op zijn komst te hopen.
Even goed word ik wakker gehouden door de muggen. Blijkbaar vinden deze dames (alleen vrouwtjesmuggen steken!) Europees bloed bijzonder smakelijk.
In het holst van de nacht ga ik maar buiten op het terras zitten. Een hoteljongen, die nachtdienst heeft, wil mij een flesje muggenolie verkopen. Had ik maar geld! Hij belooft verschillende instellingen van de stad op te zullen bellen, als mijn neef vannacht niet verschijnt.
Mij afvragend hoe het verder zal gaan, zoek ik mijn bed weer op om daar de rest van de nacht slapeloos door te brengen.
's Morgens kan ik hier toch wel ontbijten, want dit was inbegrepen bij de vooruitbetaalde overnachting. Ik eet al een uitgehongerde wolf. Daarna ga ik nog wat rondkijken bij de visserswoningen van Pelabuhan Ratu. Dat zijn eenvoudige hutten van bamboe of palmtakken. Op het veld liggen heel lange balken, waarover de vissers hun netten te drogen leggen.
Ik ga weer naar het hotel toe. De mensen van het bedrijf weten nog steeds niets van mijn neef. Dan komt er een man binnen, die mij vertelt dat hij rechercheur van politie is. Hij heeft mijn paspoort bij zich en ik moet maar meekomen naar het bureau.
Daar krijg ik te horen dat mijn neef gisteren in hechtenis is genomen. Zijn drie kameraden waren aan het kaartspelen. Hij zat er bij te kijken. Kaartspelen met bedragen is in Indonesië strafbaar. Daarom is het viertal, waaronder mijn neef, die er passief bij zat, meegenomen naar het politiebureau, waar hij ook de afgelopen nacht heeft doorgebracht.
Ik mag mijn neef zien. Daar zitten de vier jongens achter een groot traliehek, in een grote cel. De muren zijn van grauw beton. Ze hebben op stenen banken geslapen, maar dan ook alleen op steen.
Mijn neef vertelt dat hij voorlopig nog hier zal blijven. Ik moet maar alleen naar Bandung terug. Ik mag niet in de cel komen, en de arrestanten niet eruit. Neef geeft mij door de zware, zwarte spijlen een papiertje, waarop de buslijnen tussen Pelabuhan Ratu en Bandung staan.
Deze keer eis ik uitsluitend met de bus, moet in Sukabumi overstappen. 's Middags ben ik weer in Bandung.
bij een groot plein met palmen komen veel voertuigen van het openbaar vervoer. Daar stellen twee jongens mij voor om in hun busje te stappen. Deze rit wordt wel heel raadselachtig. We rijden van Bandung-Zuid naar Bandung-Noord en weer terug. Twee keer komen we tamelijk dichtbij de wijk Nusa-Indah, waar ik moet zijn.
Ik maak daar opmerkingen over. De jongens vertellen mij dat ze de stad Bandung zeker goed kennen, maar uitgerekend niet de wijk waarin ik logeer. Ze stappen een keer uit bij een politiebureau om daar de weg naar mijn bestemming te vragen. Ik blijf in het busje zitten. De jongens komen terug en zeggen het nu wel te weten. Omdat ze merken dat ik hen niet vertrouw, laten ze mij hun rijbewijzen zien voor chauffeur van openbare motorboertuigen. Maar bewijst dat voldoende? In een armoedige buitenwijk van Bandung willen ze iets kopen bij een kraampje. Ik spring het busje uit en loop lukraak door de smalle steegjes, waar ook kippen vrij drentelen. Ik wil maar liever hier verdwalen dan meegaan met jongens, die misschien iets slechts met mij van plan zijn. Het stiekeme tweetal komt me gauw achterna, Of ik toch alsjeblieft met hen wil meegaan? Ik moet weten dat ze het beste met me voor hebben.
Bij een benzinepomp, ergens middenin de stad, zeg ik dat het mooi genoeg is. Ik moet wel met heel luide stem te kennen geven dat ik na het tanken niet meer mee zal gaan. Niettemin betaal ik hun een bedragje. Ja, ze hadden op meer gehoopt.
Van hier af rijdt een andere, maar betrouwbare taxichauffeur me naar mijn logeeradres. Het is al zeven uur 's avonds.
Oom en tante schrikken heel erg, als ik vertel waar hun zoon nu zit. Oom gaat meteen naar het politiebureau van Bandung, waar de beambten zich in verbinding stellen met hun collega 's in Pelabuhan Ratu.
De ondernemende vader keert in onzekere stemming terug. Mijn vrouw biedt aan desnoods een borgsom te storten ten behoeve van de vermeende kaartspeler. Dan zal hij vast wel vrijgelaten worden. Zo zijn de maatstaven in Indonesië.
Maar gelukkig komt hij diezelfde nacht weer thuis. Blijkbaar heeft men wel kunnen nagaan dat hij zelf niet meedeed aan het strafbare kaartspelen met geld.
... Deze gebeurtenis speelde zich af in de maand juli van het jaar 1995. Toen logeerde ik met mijn vrouw en twee dochtertjes in Bandung bij mijn schoonfamilie.
Met mijn neef bracht ik enige dagen door bij Pelabuhan Ratu (Koninginnenhaven) aan de Indische Oceaan. Daar kwamen moeilijkheden van. ...
20 februari 2022
Geplaatst in de categorie: reizen