Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Duizelingwekkende hoepelrokken

Het kan Henk Helder allemaal geen biet meer schelen, op één ding na, hij wil zijn altijd maar weer terugkerende droom bewaarheiden. Hij gaat iedere zondag trouw twee keer naar de Groene Kerk op de Haarlemmerstraatweg 6 in Oegstgeest, wat hij als kind al deed en waar hij nooit van genezen is. Iedereen kent hem als die zonderlinge man met zijn tweedehands rommelwinkeltje, die door de week met zijn bakfiets langs de straten trekt om nieuwe rommel te scoren. Alleen op de zondagen, wanneer hij naar de kerkdiensten gaat, heeft hij altijd een net pak aan. In zijn binnenzak bewaart hij de sigaren, waarvan hij steevast na iedere dienst één opsteekt, een decadent ritueel, wat hij zichzelf gunt. Dat Henk nooit aan de vrouw is geraakt, bevreemdt niemand, want hij is nogal een vrijbuiter met een geheimzinnige agenda. Hij heeft ooit geprobeerd om de naaimachineverkoopster Sien van Slochteren het hof te maken, maar die was al gebelgd, omdat hij haar durfde aan te spreken. Sindsdien loopt hij als een geslagen hond om haar heen. Op verzoek van een wanhopige Henk heeft dominee Sjoerd van der Zee nog geprobeerd om te bemiddelen, maar dat maakte Sien nog meer afkerig van de best wel zielige Henk, die haar nog een doos met overheerlijke, Belgische bonbons stuurde. Op een briefje had hij alleen 'Sorry!' gezet. En dan te bedenken, dat hij wel vijf jaar heeft gewacht, voordat hij Sien durfde aan te spreken. Vijf jaar van stiekem gluren en zomaar ineens rood van schaamte worden. Bij het zien van haar blote kuiten lag hij vaak nachtenlang wakker en wilde hij als een lieveheersbeestje alsmaar over haar hoogst begeerlijke vlees kriebelen. Dat is inmiddels helemaal veranderd en als hij haar nu met een wijde boog passeert, heeft hij dwanggedachten als 'Donder op, lelijke kuttekop!', waar hij zichzelf dan weer enorm schuldig over voelt en wat hem nog meer in zijn schulp doet kruipen. Zijn door de kerkterreur opgedrongen zondebesef wordt met ieder kerkdienst erger en hij gaat gebukt onder de meest verschrikkelijke zelfhaat.

In de loop van de kerkdienstjaren is Henk zo ongeveer op iedere vrouw in de kerk verliefd geweest. Zijn verliefdheidsfantasieën hielden hem op de been en gaven hem het gevoel er nog bij te horen. Toen hij op de charmante, welgevormde organiste Henriette van Boven verliefd was, zat hij altijd zo dicht mogelijk bij het orgel om haar te kunnen bespieden. Tijdens de psalm 'Eens als de bazuinen klinken' gluurde hij bij iedere stemverheffing naar de glooiende contouren van haar borstenpaar. Hij genoot optimaal van haar op en neer wippende Galia-meloenen, terwijl zij de orgeltoetsen beroerde. Tegelijkertijd kreeg hij aanvechtingen in zijn achterhoofd, waar stemmen als 'Dat is de duivel, Henk!' en 'Jij, goddeloze zondaar, jij zult branden in de hel!' hem teneer drukten. Op een dag kwam Henriette zomaar bij hem langs. Ze had een stofzuigerslang nodig en warempel, die had hij nog ergens liggen. Hij gaf hem haar voor niets en zij had hem heel erg lief aangekeken, maar dat was van korte duur. Vanuit het niets brabbelde hij: 'Mijn dierbare orgelkoningin, ik ben verliefd op u!'. 'Wat zeg je me daar nu, gekke, oude man, hier, hou die vieze slang maar en de groeten!', reageerde zij. Hij zit nog wel eens in de buurt van het orgel, maar het schudgevoel drukt alsmaar zwaarder op zijn verslagen hart. Wanneer hij 'Arrogante droogkut!' denkt, begint hij in gedachten zijn lichaam op allerlei manieren te martelen. Tegenwoordig is hij op de altijd in keurige kleding gestoken Esther van Engelen verliefd, de vrouw van bakker Kees van Engelen, die bekend staat als een vrouwengek, die Esther menigmaal bedriegt. 'Zo'n smeerlap verdient haar niet!', denkt hij dan, maar direct daarna 'O God, vergeef mij die gedachte en waak ook over Kees!'. Henk weet geen raad meer met zichzelf en hij besluit zijn droom tot uitvoering te brengen. Hij ziet geen andere uitweg meer.

Via internet heeft hij zo'n 20 antieke hoepelrokken gekocht en die heeft hij vannacht in de consistoriekamer verstopt. Een ruitje ingeslagen, maar dat is door niemand nog opgemerkt. Koster Willem Pereboom zou nog geen brandende kerk opmerken. Dominee Sjoerd is het Onze vader aan het bidden en de meesten houden hun ogen gesloten. Bij 'En vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen onze schuld vergeven' staat Henk ineens op en schreeuwt hij: 'Niemand verlaat de kerk en iedereen doet wat ik zeg!'. De ogen openen zich verschrikt en in het gangpad zien zij Henk met een automatisch wapen. Enkele vrouwen beginnen te gillen en enkele mannen grijpen meteen naar hun mobiele telefoons. 'We gaan een feestje bouwen!', zegt Henk, 'in de consistoriekamer liggen 20 hoepelrokken en ik wil dat die door 20 hier aanwezige vrouwen aangetrokken worden, nú!'. 'Maar Henk toch, ben je helemaal gek geworden!', protesteert dominee Sjoerd. 'Rustig maar, dominee, het komt allemaal in orde!', antwoordt Henk, 'die 20 vrouwen kleden zich hier voor onze neus uit en dan trekken zij de hoepelrokken aan!'. Uit angst voor Henk's wapen beginnen de vrouwen in beweging te komen en ontdoen zij zich van hun zondagse kledij. 'Kijk eens wat een prachtige vrouwen, komaan mannen, geniet er maar eens flink van!', roept Henk, die zelf zijn ogen goed de kost geeft en bij enkele vrouwen even in hun billen en borsten knijpt. 'Hup, dames, naar de consistorie en zo snel mogelijk in de hoepelrokken terugkeren graag!', beveelt Henk, die de kerkdeuren nauwlettend in de gaten houdt, want hij weet, dat de politie inmiddels al gebeld is. Daar heeft hij rekening mee gehouden. Na enkele minuten komen de 20 gehoepelrokte vrouwen de kerk weer in en laat Henk de in gewone kleren gebleven Henriette een vrolijk stuk spelen. 'Draaien met die rokken, meiden, draai er maar eens flink op los!', schreeuwt Henk, die met volle teugen geniet van het vrolijke schouwspel. 'En nu omhoog met die rokken, dames, laat ons maar eens zien hoe God jullie gemaakt heeft!', roept Henk, die nu ieder moment een politie-inval verwacht. 'Kijk toch eens hoe mooi!', roept hij nog, terwijl op dat moment de kerkdeuren snel geopend worden en er vier agenten naar binnen stormen. 'Doe geen moeite! God, wat was dit mooi!', zegt Henk en hij schiet zichzelf door zijn hoofd. Een kerk vol gemeenteleden verbijsterd achterlatend. Een agent voelt aan zijn nek of Henk nog leeft, maar de agent schudt al gauw zijn hoofd. Daarna kijken alle agenten hoogst verbaasd naar de 20 vrouwen in hoepelrokken. 'Wat is hier in godsnaam gebeurd en wie is deze man?', vraagt een agent. 'Dat is onze broeder, onze erg eenzame broeder Henk Helder!', antwoordt dominee Sjoerd verdrietig.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
9 mei 2022


Geplaatst in de categorie: psychologie

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 67



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)