Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Het liefdesdrama in Zweeloo

Sinds zijn buurman, de vereenzaamde boer Zwier Kalverkamp, zichzelf heeft opgehangen, is Lubbert Kannegieter nog meer in de war, dan hij al was. Lubbert heeft het zienderogen zien achteruit gaan met Zwier, die sinds de media-ophef van de stikstofcrisis in een zware depressie wegzakte. Ook al deed hij nog mee aan de landelijke boerenprotesten, de rondvliegende kogels van de autoritaire, onderdrukkende, zinloze politiehonden waren de nekslag voor hem. Het idee dat hij zijn toch al minimale veestapel moest gaan halveren, bezorgde hem constant kopzorgen. Toen zijn gordijnen ook overdag maar gesloten bleven, is Lubbert polshoogte gaan nemen en vond hij Zwier aan een balk in de stal. 'Arme Zwier, dat had je niet om die vuile ratten moeten doen!', zei Lubbert, terwijl hij het touw met zijn zakmes lossneed. Lubbert weet ook wel dat ze ergens moeten beginnen om die stikstofproblematiek op te lossen, maar het is de vraag of dat in deze gekkenwereld nog haalbaar is, of de zogenaamde vooruitgang nog terug te schroeven is. Kijk maar naar de vliegvelden, zodra corona geen roet meer in het eten gooide, waren die weer bomvol onverantwoordelijke toeristen. En wat te denken van al die stinkfabrieken en auto's wereldwijd! Door de struisvogelpolitiek van stupide machthebbers gaat de aarde naar de knoppen. 'En die goedgelovige Zwier heeft zich zinloos opgeofferd!', denkt Lubbert, 'want de hele mensheid staat bij de aarde en de dierenwereld in het krijt! Zeker ook de politici en de defensieve en offensieve overheidsapparaten, die de status quo van deze alsmaar verslechterende ellende in stand houden!'.

Lubbert woont al zijn hele leven in een boerderijtje aan het Eswegje in het rustieke Zweeloo, waar hij twintig jaar geleden een antiekzaak is begonnen. Hij gaat iedere zondagochtend om 10 uur naar de 13-de eeuwse Hervormde kerk op De Wheem 10. Vooral omdat hij dan weer enkele glimpen van zijn stille liefde Lizebeth Koster kan opvangen. Tijdens een disco-avond van de kerk heeft hij een paar keer met haar gedanst en daarna hebben ze elkaar op een donker plekje achter de kerk getongzoend. Sindsdien is hij helemaal door Lizebeth geobsedeerd. Het feit dat de lesbische Lizebeth inmiddels met de kunstenares Whiske Kunst samenwoont, ontkent hij helemaal. Zijn zwembadabonnement is heilig voor hem, want daar kan hij Lizebeth heel vaak bewonderen en aanspreken, al is dat laatste een grot probleem voor hem, want hij is ongelooflijk verlegen en supergevoelig voor iedere, minieme afwijzing, tenminste, wat hij als een afwijzing interpreteert en dat is zo ongeveer alles. Het zwembad aan de Hoofdstraat 4 en de Hervormde kerk met de Mariaklok zijn de ontmoetingsplekken, waar het bij Lubbert om draait. In de kerk dankt hij God, dat er een zwembad in Zweeloo is en in het zwembad dankt hij God, dat er een kerk in Zweeloo is, maar hij dankt God natuurlijk vooral dat Lizebeth in Zweeloo is, want zonder haar zou hij zich geen raad meer weten. Hij heeft natuurlijk wel zijn redelijk florerende antiekzaak, wat hem geregeld buiten Zweeloo brengt, maar dat is niets in vergelijking met een glimlach van Lizebeth. Om extra indruk op Lizebeth te maken, is hij met een boek over de geschiedenis van Zweeloo begonnen, geconcentreerd op de kunstenaars Vincent van Gogh en Max Liebermann, die beiden door Zweeloo geïnspireerd zijn. Dit doet hij ook om een beetje met Whiske te wedijveren. Op de schets van Van Gogh van de Hervormde kerk is het plekje te zien, waar Lizebeth en Lubbert met elkaar getongzoend hebben. Deze extra verbintenis met Van Gogh stimuleert Lubbert om zijn boek te doen vlotten. Hij schrijft ook over de prinses, die in de 5-de eeuw in Zweeloo is begraven en die in 1952 is opgegraven. Na het lezen van Miep Diekmann's boek over de prinses is zijn eigen fantasie ook aan de wandel gegaan. Om zichzelf wat in toom te houden smult hij zo af en toe van zijn zorgvuldig verscholen wietplantage in de achtertuin. Boven zijn antieke hemelbed hangt een uitvergroting van 'Simon Vinkenoog en vriendin' van Ed van der Elsken. Die kunstfoto doet hem al jaren aan zijn tongzoen met Lizebeth denken.

Het is bloedheet vandaag en Lubbert ligt op zijn handdoek naar de lieftallige, erotisch onweerstaanbare Lizebeth te loeren, die zichzelf onder de koude douche aan het afspoelen is. Ondertusen hapt hij van de paprikachips en drinkt hij uit zijn blikje cola. Zodra haar ogen hem signaleren, zwaait hij even en zwaait zij poeslief terug. Zijn hart maakt een enorme vreugdesprong en hij besluit haar naar de omkleedhokjes te volgen. Dit heeft hij nog nooit gedaan, maar de drang is sterker dan zijn geweten. Het lukt hem om in het hokje naast haar te komen en hij bukt om naar haar voeten te kijken. Haar gele zwemslip valt en hij moet zichzelf inhouden om die niet te pakken. Hij ziet hoe haar roodgeverfde teennagels glinsteren en hier en daar zijn losgebladderd. Overstelpt door verliefdheid en seksuele onderdrukking gaat hij op het bankje staan en loert hij brutaal in Lizebeth's hokje. Bij het zien van zoveel vrouwelijk schoon blijft zijn mond van pure verbazing open staan. Lizebeth kijkt verschrikt omhoog en begint te gillen. 'Reken maar dat ik jou ga aangeven!', zegt ze heel streng, maar Lubbert kijkt vooral naar de tatoeage op haar beide borsten. Er staat 'Whiske' op de ene borst en 'Forever' op de andere borst. Hij wordt ineens witheet van woede en zo snel hij kan, verlaat hij het pashokje, zonder dat hij door wie dan ook wordt tegengehouden. Hij is het pashokjesvoorval al helemaal vergeten, wanneer hij op zijn fiets naar de Hervormde kerk scheurt, waar Whiske een schilderijenexpositie heeft. Hij is door het dolle heen en met zijn zakmes snijdt hij alle schilderijen kapot. Whiske staat als aan de grond genageld naar zijn idiote vernielzucht te staren en ze begrijpt er geen lor van. Ze zet helemaal grote ogen op, wanneer Lubbert met zijn zakmes op haar afkomt en schreeuwt: 'Jij hebt Lizebeth van mij afgepakt! Jij hebt mijn leven verwoest!'.

Tien minuten later verschijnt Lizebeth in de Hervormde kerk en slaakt zij een vreselijke gil. Tussen de kapotgesneden en op een hoop gesmeten schilderijen ligt het ontzielde lichaam van haar geliefde Whiske, die door slagaderlijke bloedingen is doodgebloed. Lizebeth houdt Whiske in haar armen en zij huilt aan één stuk door. De door de koster gealarmeerde politie-agenten vinden haar in een heftige shock en zij ontfermen zich bekwaam over haar. De roze-in-uniform-agente slaat liefdevol een arm om haar heen en loopt met haar naar de politiewagen, waar zij haar wat te drinken geeft. Ondertussen klimt de andere agente in de kerktoren en deinst zij van verbijstering achteruit, wanneer zij Lubbert aan de Mariaklok ziet hangen. Ze snijdt hem voorzichtig los en ze legt hem op de houten vloer, waar zij een verkreukeld papier ziet liggen. Ze opent het papier en ze ziet de schets, die Van Gogh van de Hervormde kerk maakte. Iemand heeft er een hartje op getekend, met 'L + L' erin geschreven. Wanneer Lizebeth dat later bij de politiewagen ziet, herinnert ze zich de plek en de tongzoen. Ze begrijpt ineens ook waarom Lubbert plotseling in haar omkleedhokje zat te gluren. 'Die gekke zonderling is al die jaren verliefd op mij gebleven!', denkt ze diep bedroefd, 'en hij heeft het blijkbaar nooit kunnen verkroppen, dat ik lesbisch ben en van Whiske houdt!'. Ze verkreukelt het papier en ze smijt het woedend weg, terwijl ze vanuit het diepste van haar wezen krijst: 'Whiskéééééééé!'. De aanwezige dorpsdokter geeft haar een kalmerende spuit en ze wordt naar de psychiatrische afdeling van het ziekenhuis in Emmen gereden.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
Inzender: Joanan Rutgers, 7 juli 2022


Geplaatst in de categorie: misdaad

2.0 met 1 stemmen 108



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)