Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Verliefd op de geest Heloïse Zegers

De oude, wat gebochelde, maar gevierde dichter Joris van Heek woont met veel plezier in Havezate Brecklenkamp op de Jonkershoesweg 10 in Lattrop-Breklenkamp. 'Zo hoort een dichter nu eenmaal te wonen!', zegt hij vaak vol trots, 'en ik heb er anders hard genoeg voor gevochten!'. Dat laatste klopt wel degelijk, want zijn verzamelde dichtwerk staat al jarenlang op nummer één van de Nederlandse lijst van dichtbundels en de lijst van zijn afzonderlijke dichtbundels is lang en grotendeels enorm succesvol. Dat blijkt ook op de scholen, waar de leraren Nederlands geregeld zijn gedichten citeren en bespreken. Joris is inmiddels niet meer weg te denken uit de Nederlandse literatuurwereld. Toch heeft hij een zeer schuw karakter en weigert hij voor de beeldbuis te verschijnen. Dit in tegenstelling tot zijn overleden vriend Gerrit Komrij, van wie hij veel boeken met inscripties bezit, zoals in 'De klopgeest' de inscriptie 'Vooral veel terug kloppen, desnoods met je klompen!'. Gerrit kwam geregeld in zijn havezate bij hem dineren en dan gingen er heel wat flessen wijn doorheen. Als Gerrit eenmaal op dreef was, dan schudde het ene sonnet na het andere sonnet uit zijn mouwen. Kostelijk was dat. Joris denkt er met heel veel plezier en heimwee aan terug. Net als zijn ontmoetingen met Hugo Claus, die altijd even vriendelijk was en echte heer van stand. Over Sylvia Kristel wist hij schitterende, pikante anekdoten te vertellen. Ze hebben wel eens samen gierend van het lachen op de vloer gelegen. Joris kwam dan meestal met flink erotisch getinte moppen over zijn minnares Elizabeth Moerbecke. Die gingen dan meestal over haar gigantische uiers, die hij overigens als een ware gelovige aanbad en bewierookte. Dat timide, kinderlijke, zachte stemmetje van Elizabeth paste absoluut niet bij die superkanjers. Dat idee alleen al deed hen eindeloos schaterlachen. Wel met de nodige whisky's erbij natuurlijk. Maar Hugo wist ook prachtig ingetogen zijn nieuwste aanwinsten voor te dragen, waarbij er altijd een gewijde sfeer ontstond, alsof de goden en godinnen van alle kanten op hun tenen kwamen aansluipen. Soms op hun blote knieën van nederigheid, eerbied en verwondering.

Joris heeft vandaag wat zitten ploeteren in de kas Lauricisque, die in de moestuin staat en die de zonnekracht extra power schenkt. Tijdens zijn rustige gepiel met de plantjes heeft hij twee anderhalve literflessen Spa opgedronken. Ook om zijn nachtelijke drankfestijnen te compenseren. Hij vond het heerlijk om volop te zweten, alsof hij op een kameel door de Sahara baggerde. Af en toe kreeg hij de heerlijkste visioenen en kwamen er lawine's van woorden op hem af, boordevol van de meest absurde en verfrissende associaties. Er openden nieuwe heelallen in hem, nog nooit door iemand anders geziene feestelijkheden en geopenbaarde mysteriën. Na die onderdompeling in de tropische plantenwereld kwam hij als een compleet ander mens uit die kas gestrompeld. Zijn geest was volstrekt leeg en tegelijkertijd helemaal vol met nieuwe droomwerelden, droomwerelden, die echter aanvoelen dan welke realiteit dan ook. Zijn bloed kookte en het zweet gutste van zijn aangenaam vermoeide lichaam. Na een lauwe douche heeft hij urenlang op de buffelhuid in de ontvangsthal gelegen. Naakt en met de ogen gesloten. Hij schrok wakker, toen hij duidelijk voelde, dat hij heel lief en zorgzaam gestreeld werd. Met wijdopen gesperde ogen keek hij in de hoogte, maar de strelingen bleven gewoon doorgaan. 'Lieverd, ontspan je maar, geef je maar over, ik wil je alleen maar liefhebben!', zei een zachte vrouwenstem. Joris dacht dat hij gek werd, maar het gebeurde toch allemaal echt en hij voelde zelfs de lange haren van een vrouw over zijn lichaam glijden. Toen de vrouw hem op de mond kuste, veerde hij omhoog en was de betovering verdwenen. Wat bleef, waren haar wonderschone ogen, die enkel pure liefde uitstralen, die alles begrijpen en die hem eindeloos gelukkig maken. Haar goddelijke ogen blijven hem voordurend vanuit alle hoeken aankijken. Alle wijsheid die hij levenslang naarstig heeft gezocht, komt tot vervulling in haar wijze ogenpracht. Zij is een Aphrodite op Pegasus. Zij kruipt in al zijn vezels en poriën. Zij stroomt door zijn kolkende bloedstromen als de wijn uit de Heilige Graal, die zij is. Zij kijkt net zo ver en diep als hem en het is die reusachtige spiegeling, die hem zo boeit, dat kristalheldere eeuwigheidsbesef, die bloedernstige nu-ervaring van wat Liefde en Liefdeslicht allemaal is.

Het is laat in de avond en Joris wandelt met een zaklamp naar de graven van Johan Hendrik Zegers en zijn dochter Heloïse Wilhelmina Lydia Zegers. Zij liggen begraven tussen de bomenlaan aan de noordwestzijde van zijn majesteitelijke havezate. Joris kent de verhalen over Heloïse, die als verdrietige geest aan menigeen is verschenen. Toen haar vader in 1863 overleed, erfde zij Havezate Brecklenkamp. Zij zou verdrietig zijn, omdat er enkele 17-de eeuwse, gebrandschilderde ramen, die zij had verkocht, in scherven zijn gevallen. Haar moeder Petronella Maria Gerriëta ten Haeff wist haar niet te troosten en zij woonde jarenlang, met name in de zomers, alleen in haar havezate. 's Winters ging zij naar haar dochters in Den Haag. Ze was op haar 23-ste met Jacob Joris Backer getrouwd, met wie zij ook de zoon Jan Elias George kreeg. Mogelijk is zij als geest zo in de war, dat zij Joris van Heek aanziet voor haar man Joris Backer. Dat is dan maar zo. De dichter Joris woont in ieder geval net zo alleen in de havezate als zij destijds. Dat schept natuurlijk ook een band. Joris schijnt zijn zaklamplicht op het graf van Heloïse en hij trekt de kraag van zijn jas wat steviger aan. 'Ben jij het, Heloïse, ben jij het, die mij zo liefdevol heeft gestreeld?', vraagt hij hardop. Een vleermuis schiet door de lichtstraal. Joris voelt ineens een extreem warme gloed door zijn lichaam gaan. Hij voelt, dat Heloïse nabij is en even later ziet hij haar lichtgevende gestalte heen en weer schieten, van boom naar boom en meer en meer vlak naast hem heen. Totdat zij plotseling voor hem staat en helemaal tot rust is gekomen. Haar alleraardigste glimlach doet hem helemaal smelten van verliefdheid. Haar tedere ogen komen dichterbij en zij opent haar beschermende armen. Joris opent zijn armen ook en even later omarmen zij elkaar. De sterren aan het firmament beginnen van pure vreugde te dansen. Hun lichtgevende energieën versmelten met elkaar en worden één krachtdadige lichtenergie, die er als een ufo vandoor gaat, als een stijgende ster.

De volgende ochtend krijgt postbode Willem Duif de schrik van zijn leven, wanneer hij Joris op de grafsteen van Heloïse ziet liggen. Eerst denkt hij nog, dat Joris daar dronken in slaap is gevallen, maar hij ontdekt al gauw dat Joris geen teken van leven meer geeft. Wanneer de media er lucht van krijgt, wordt het feit, dat Joris op het graf van Heloïse is overleden, breed uitgemeten. Er wordt zelfs door enkele spiritisten gespeculeerd, dat de beroemde dichter een liefdesrelatie met het spook Heloïse is begonnen, wat hem fataal is geworden, al kan het net zo goed een zegen zijn geweest. Dit wordt voornamelijk in de spiritualistische kringen als aannemelijk beschouwd. In de reguliere, kortzichtige pers wordt er hooguit van een 'merkwaardig toeval' gesproken.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
17 juli 2022


Geplaatst in de categorie: liefde

Er is nog niet op deze inzending gestemd.aantal keer bekeken 233

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)