Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De Spaanse soldaat uit kasteel Keenenburg

Het is 1574 en de Spanjaarden hebben de waterburcht Keenenburg in Schipluiden in bezit genomen, nadat ridder Otto van Egmond van Meresteijn met zijn vrouw Agnes Croesink naar Delft is gevlucht. 'Wat een schijtluizen, die Hollanders!', dacht kapitein Thiago Diaz, toen hij de lege burcht bewonderde, waar een flinke voorraad wijn zijn glimlach extra breed maakte. Zes jaar geleden was de 45-jarige Lamoraal van Egmont op de Grote Markt in Brussel onthoofd en dat afschuwelijke beeld staat Otto en Agnes nog vers voor de ogen. Ze houden liever hun hoofden op de rompen. De Egmonds moeten niets van die roofzuchtige Spanjaarden hebben en ze zijn nauw verbonden met de rots in de branding, Willem van Oranje, die immers met Anna van Egmond getrouwd was, zijn eerste vrouw, die hem 3 kinderen schonk en die in 1558 op haar 25-ste door ziekte overleed. Het graafschap Egmont had zijn stamslot in Egmond aan den Hoef en dat is in 1573 in opdracht van Willem van Oranje door een aangestoken brand vernietigd, opdat de Spanjaarden het niet konden bezetten. Dat was dus vorig jaar, maar ridder Otto was zeker niet van plan om kasteel Keenenburg in de fik te zetten, want hij verwachtte, dat de Hollanders de Spanjaarden gaan verslaan. Inmiddels zit hij veilig in het goed beveiligde Delft en voelt hij zich zodanig op zijn gemak, dat hij wel drie keer per dag met Agnes de liefde bedrijft.

De ernstig vermoeide soldaat Sebastián Torres is allang blij dat zijn legereenheid na al dat gestrompel door die sompige weilanden eindelijk weer een behoorlijk onderdak heeft, waar voldoende vlees en wijn te vinden is. Kapitein Thiago heeft bevolen, dat ze voorlopig in dit kasteel zullen blijven, tot er nadere orders komen. Het plan is om Delft te gaan veroveren, maar gezien de hevige weerstand is het wachten om andere gevechtstroepen. 'Delft kan wel eens een erg harde dobber gaan worden', zegt kapitein Thiago, 'dus neem het er hier nog maar eens goed van!'. Dat laten de meeste soldaten zich geen tweede keer zeggen en zij duiken dan ook massaal op de bestofte flessen in de ruime wijnkelder. Terwijl de soldaten zichzelf de nodige moed indrinken, besluit Sebatián nog een verfrissend ommetje te maken. Schipluiden telt zo'n 40 huizen, waarvan de meeste boerderijen zijn. Terwijl hij zo af en toe een flinke slok wijn neemt, wandelt Sebastián naar de hoeve 'Boekestein' op de Gaagweg 2. De boerin Adelheid de Blote ziet hem komen en zij vlucht gauw de hoeve in om haar man Egbert de Blote te waarschuwen, die aardappelen aan het pitten is. 'Ga als de donder kijken waar Doralisa uithangt!', zegt Egbert tegen Adelheid, 'want als die dronken Spanjaard haar ziet, dan is zij de klos!'. Adelheid gaat alle kamers bij langs, maar Doralisa is nergens te bekennen. Egbert staat inmiddels met een stok achter de voordeur, waar Sebastián flink tegenaan bonkt. 'Absoluut niet open doen!', fluistert Adelheid. 'Ga Doralisa nou zoeken!', fluistert Egbert terug. 'Die is nergens te vinden!', fluistert Adelheid dan.

In de veronderstelling dat er niemand in de hoeve is, zwalkt Sebastián nog wat over het zonnige erf. Achter de hooiberg ziet hij opeens een hoogst aantrekkelijke jongevrouw, die ligt te zonnebaden. Haar bolle borsten wippen bijna uit haar luchtige bloes. Hij aarzelt geen moment en hij gaat meteen naast haar liggen. Zodra Doralisa dat merkt veinst zij dat zij enorm schrikt, maar in wezen worden haar jarenlange dagdromen eindelijk vervult. Ze ruikt de alcoholische walm uit zijn mond en ze besluit de knappe vreemdeling in te palmen. Ze bukt zodanig, dat hij beide borsten kan zien bungelen, inclusief de zoete tepels. Sebastián begrijpt meteen dat zij bemind wil worden en hij begint haar bovenbenen te strelen en in haar ranke nek te kussen. Zij windt er geen doekjes om en zij streelt hem in zijn kruis, waar een gespannen reactie ontstaat. Hij zit inmiddels met enkele vingers in haar kruis te wroeten. Dan gaat Doralisa rechtop staan en pakt ze zijn rechterhand stevig beet, waarna ze hem naar een geheim hol in de hooiberg trekt. Eenmaal daar gaat het feest volop van start en is het een wonder dat het hooi niet in de brand vliegt. Het lot en de natuur heeft hen samengevoegd en hun vurigheid spat er vanaf. Te bedenken dat die geheime plek in de hooiberg op zich al gloeiend heet is. Terwijl zij met al hun krachten de liefdesdaad bedrijven, zweten zij liters water uit. Hun lichamen glibberen tegen elkaar aan en door elkaar heen. Zij happen beiden naar adem, want de benauwenis wordt met iedere seksuele handeling erger. Buiten de hooiberg schreeuwen Adelheid en Egbert naar Doralisa, die natuurlijk geen kik geeft, want zij gaat helemaal op in dat hoogst zalige, verdovende gevoel. Zij omklemt de lendenen van Sebastián, terwijl de climax gaande is. Terwijl Adelheid en Egbert weer in de hoeve zijn gegaan, klinkt er een zielsdiep oergekreun uit de dampende hooiberg. Sebastián uit echter een kreet van vreselijke pijn en hij ligt even later levenloos op Doralisa, die zich realiseert, dat hij een hartaanval heeft gekregen.

'Waar zat je toch? We hebben je overal gezocht!', zegt Adelheid, zodra ze Doralisa binnen ziet komen. 'Och, ik was even een stukje gaan wandelen!', antwoordt Doralisa, 'ik zag dat die vervloekte, zwaar bezopen Spanjaarden de voorburcht hebben hebben verwoest!'. 'Er was hier ook een dronken soldaat en we maakten ons zorgen om jou!', zegt Egbert met een diepe frons op zijn voorhoofd. 'Dat is toch nergens voor nodig, ouwe, ik sla ze allemaal van me af!', zegt Doralisa met een stoere blik. Enkele maanden later weet Doralisa het lichaam van Sebastián ongemerkt te begraven, maar het feit dat zij zwanger is geworden, weet zij op den duur niet te verbergen. Omdat zij ongehuwd is, wordt dat als een schande opgevat, maar als zij ook nog zou vertellen, dat de vader een Spaanse soldaat is, dan zou de schande dubbel zo erg zijn, dus zwijgt zij in alle toonaarden. Adelheid vroeg wel eens, of zij destijds tijdens die wandeling bij het kasteel niet toevallig door een Spaanse soldaat is verkracht, maar dat wimpelde ze zelf dan al weg als iets raars en dat Doralisa het dan zeker aan haar verteld had. Toch zat ze er niet ver naast. Doralisa loopt nu bijna iedere dag met de kinderwagen langs kasteel Keenenburg, waar ridder Otto en zijn vrouwlief Agnes weer hun intrek hebben genomen. Steeds wanneer haar dochter Engelina begint te huilen, kijkt Doralisa heel meewarig en triest naar het kasteel.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
23 juli 2022


Geplaatst in de categorie: geschiedenis

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 42



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)