Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Wraaknemingen in Eernewoude

De organist van de gereformeerde kerk op Wildswei 6 in Eernewoude Molle Barkema woont al zijn hele leven in Eernewoude en volgens eigen zeggen. kan hij nergens anders aarden. Hij is wel een paar keer naar Leeuwarden geweest, maar daar is het hem veel te werelds en te druk. 'Waarom zou ik de verleidingen, die God mij verbiedt, gaan opzoeken?', zegt hij, 'geef mij maar de landelijke vrede van Earnewâld!'. Op zijn 19-de was Molle smoorverliefd op Lypkje Kerkstra, de dochter van de notaris Bokke Kerkstra en zijn vrouw Duifke Ferweda, die een beroemde bloemenschilderes was. Hij heeft destijds enorm veel moeite gedaan om Lypkje te versieren, maar zij zag hem gewoon niet staan, of, staan nog wel, maar dat was dan ook alles. Hij had een keer een prachtige bos bloemen voor haar gekocht, die hij achter de kerk verstopte in een zinken emmer met water. De hele avonddienst zat hij naar haar te staren en kreeg hij al een knalrood gezicht, wanneer hij maar even dacht, dat zij naar hem keek. Wanneer de dominee van de kansel brulde 'Gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd!', kreeg Molle het Spaans benauwd en dreigde hij te stikken. Hij schaamde zich dan zo diep, dat hij dacht voor eeuwig verdoemd te zullen zijn. Hij schaamde zich zelfs plaatsvervangend voor Lypkje, die in hem waarschijnlijk een dienstknecht zou zien, waarnaar zij heimelijk verlangde, wat overigens totaal niet het geval was, maar in zijn koortsige gedachten was alles mogelijk en bestaanbaar. Nadat de koster de kerkdeuren ontgrendelde en opende, haastte hij zich naar de verstopte bloemen. Terug aan de voorkant van de kerk keken de mensen wat meewarig naar hem. Toen hij Lypkje tussen haar ouders naar buiten zag komen, liep hij als een stijve plank naar haar toe en bleef hij stokstijf voor haar staan. 'Vo-vo-voor jou!', stamelde hij en daarna sprintte hij weg. 'Wel-wel, onze leerling-organist studeert nu ook voor bloemenbezorger!', zei notaris Kerkstra. 'Zie je dan niet dat hij een oogje op onze Lypkje heeft?', reageerde mevrouw Kerkstra. 'Nou, ik in ieder geval niet op hem!', zei Lypkje, 'maar die bloemen kun je mooi schilderen, mam!'. 'Ik peins er niet over, kind, ze zijn totaal niet mijn smaak, net zo min als Molle jouw smaak is!', zei mevrouw Kerkstra geagiteerd. 'Kijk, dat is nog eens duidelijke taal!', onderstreepte de notaris nog.

Molle was niet alleen niet naar de smaak van Lypkje, maar hij was ook ontzettend onhandig en traag van begrip. Na die bloemenactie wachtte hij maandenlang op een reactie van Lypkje, maar hij ontving zelfs geen bedankje. Hij begreep niet dat zij niets van hem moest hebben en hij droomde lekker verder. Het viel hem zelfs niet op, dat zij van hem wegkeek, wanneer zij langs hem in het kerkpad liep. Hij dacht dat zij door iets was afgeleid en dat zij net zo verlegen als hem was. Zijn ouders probeerden hem, wel op andere gedachten te brengen, maar dat kwam allemaal niet aan en hij schreef gedichten voor haar, net als Jacques Perk voor Mathilde Thomas deed. Perk was zijn beste vriend en niemand kon hem zo goed begrijpen als hem. Molle's verliefdheid was niet stuk te krijgen, terwijl Lypkje hem absoluut niet voerde. Toch kwam de dag, dat hij zijn obsessieve illusie moest loslaten, toen Lypkje met Wiebe Huizinga ging trouwen, de zoon van een welgestelde reder uit Harlingen. Wiebe was pas afgestudeerd als architect en het kersverse echtpaar ging in Leeuwarden wonen. Dat ze niet in Eernewoude gingen wonen, was nog een bepaalde opluchting voor de diep gekwetste Molle, die zichtbaar versomberde en zich bleef schamen. Het leek wel alsof de schaamte een veilige verstopplek voor hem was. Hij werd beroepsorganist en hij mocht in zijn eigen gereformeerde kerk aan de slag. Dat was geen vetpot, waardoor hij door de week de gereformeerde visboer Sjoerd Alsema assisteerde. Sjoerd vond hem wel een geschikte peer voor zijn vrome dochter Agnes en tot zijn grote vreugde zag hij dat Cupido zijn werk deed en dat de klik tot stand werd gebracht. Sjoerd nam een paar flinke borrels en hij zei: 'De wonderen zijn de wereld nog niet uit!'. Daarna knipoogde hij naar God. Molle en Agnes trouwden met elkaar en zij woonden aan het Tsjerkepaed met het uitzicht op het meer It Wiid. Na enkele weken knaagde er iets in Molle, zijn vurige liefde voor Lypkje was nog lang niet over en werd met de dag groter. Hij bleef soms hele nachten weg, waarbij hij in Leeuwarden was en naar het huis van Lypkje koekeloerde. Wanneer hij haar de gordijnen zag dichtdoen, dan staken er allerlei dolken in zijn gewonde hart. Het leek soms alsof zij even aarzelde om de gordijnen helemaal dicht te doen, alsof zij voelde, dat hij in de buurt was en haar kon zien. Tenminste in zijn beleving. Hij wist ten diepste volstrekt zeker, dat zij nog net zoveel van hem hield, als hij van haar, ook als was er daadwerkelijk nooit iets tussen hen gebeurt, in zijn dromen des te meer. Hij dook in Leeuwarden de cafés in en na verloop van tijd was hij een dronkaard, die de kluts kwijt was. Hij werd wild en losgeslagen en wat niemand ooit voor mogelijk hield, vooral hij niet, gebeurde toch, op een dag verliet hij Agnes, Eernewoude en zijn werk. Het gerucht ging dat hij naar Canada was gegaan, maar niemand wist het echt. Sommigen dachten dat hij zichzelf in een gracht had verdronken.

Het is 2022 en Lypkje is na de scheiding met Wiebe weer in Eernewoude gaan wonen. Ooit was zij de Feankeninginne en de ambassadrice van Eernewoude, maar dat zit er gezien haar leeftijd en rimpels niet meer in. Toch zit zij nog aardig strak in het lustvlees en kijken de mannen nog vaak genoeg naar haar om. Ook de jongere mannen, want die tellen natuurlijk dubbel mee. Niet dat het haar echt veel kan schelen, want zij heeft voor de rest van haar leven meer dan genoeg van een vaste relatie met een man, wat scharrels, okay, maar voor haar geen ketenen en martelingen meer. Die Wiebe bleek vreselijk sadistisch te zijn en hij sloeg haar om de zoveel tijd bont en blauw, omdat hij weer eens dacht dat zij vreemd was gegaan of gewoon omdat hij hartstikke jaloers was. Wanneer Wiebe haar met touwen gemeen strak aan het echtelijk bed vastbond en haar op een vreselijk agressieve manier verkrachtte, dan walgde zij zo ontzettend veel van hem en wilde zij hem het liefste vergiftigen, maar zij deed dat niet en zij durfde hem niet te verlaten, want dan zou hij haar vermoorden, dreigde hij altijd. Met de hulp van enkele gereformeerde gemeenteleden in Eernewoude is zij ontsnapt en in veiligheid gebracht. Wiebe is niet lang daarna helemaal door het lint gegaan en hij heeft zelfdoding gepleegd. Inmiddels is Lypkje al enkele jaren de directrice van het Eernewoude Museum 'It Kokelhûs fan Jan en Sjut' uit 1777 op It Fliet 14. Tot 1955 werd dat museum door Jan en Sjut van den Berg bewoond. Het is elke woensdagmiddag in de maanden augustus en september van 13.00 uur tot 17.00 uur geopend. Zo ook vandaag. De onherkenbare Molle lukt het om in de gereformeerde kerk naar binnen te komen en nadat hij een tijdje achter zijn oude, vertrouwde orgel zit, gaat hij met een jerrycan benzine naar de preekstoel in de vorm van de boeg van een skûtsje. Hij smijt de benzine erover heen en hij steekt de fik erin. Daarna loopt hij zo snel mogelijk naar het museum, waar hij de verouderde Lypkje treft, die hem niet zo gauw herkent. 'De entree is 3 euro!', zegt zij standvastig. 'Zo-zo, dat is niet veel voor zo'n lekker dier, wat jij nog altijd bent!', zegt Molle met wijdopen, zwaar gedrogeerde ogen. 'Pardon? U wilt toch even rondkijken, neem ik aan!', zegt zij. 'Meid, bespaar me die oude rommel, het enige wat ik nu wel eens wil, is jou!', zegt Molle heel snel, want de brandweerauto raast voorbij en hij heeft haast. Hij springt naar haar toe en hij scheurt de kleren van haar stevige, mollige lijf. Lypkje verzet zich niet. Instinctief laat ze hem helemaal zijn gang gaan en speelt ze dat ze ervan geniet. Zo deed ze dat met Wiebe ook. Terwijl Molle zijn stijve pik zover mogelijk in haar belegen vagina steekt en op en neer beweegt, begint zij een vaag vermoeden te krijgen wie hij is, maar zij kan dat niet echt geloven. 'Dit kan die achterlijke kwal van vroeger toch niet zijn!', denkt zij. Hij leest haar gedachten en hij zegt: 'Ja, schat, ik ben het, Molle, en eindelijk ben jij helemaal en alleen van mij!'. Hij zuigt nog even heel stevig aan haar stijve tepels om ze vervolgens uit zijn mond te laten floepen en er vandoor te gaan, tenminste, dat was de bedoeling, maar Lypkje heeft iets anders voor hem in petto. 'Hé Molle, lekkere geile beer van me!', schreeuwt ze, 'je lijkt verdacht veel op Wiebe!'. Molle kijkt verschrikt achterom, terwijl Lypkje een riek in zijn borst steekt en hij binnen enkele minuten is overleden. Terwijl de brandweer de kerk probeert te blussen, loopt Lypkje naar agente Duifke Ferwerda en zegt zij: 'Hé, Duifke, in het museum is ook nog wat gebeurd!'.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
9 augustus 2022


Geplaatst in de categorie: misdaad

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 42



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)