Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De psychotische protestant van Goor

De bijzonder schoon gebeeldhouwde Brigitte Holvoet zit met steenkoude voeten luidkeels mee te zingen, terwijl de gemeente 'Neem mijn leven, laat het, Heer, toegewijd zijn aan Uw eer.' zingt. Het komt vanuit haar tenen, ook al zijn die nu ijskoud in haar knellende hakschoentjes. 'Maak mijn uren en mijn tijd tot Uw lof en dienst bereid!', zingt ze op een hoge, deftige toon en inderdaad heel toegewijd. Zij weet dat haar ouders dat het liefste hebben en dus doet zij alles volgens het protestantse boekje. Hoe meer zij haar ouders het gevoel geeft, dat zij het enorm naar haar zin heeft binnen de protestantse kerkmuren, hoe meer haar ouders haar gelukkig met rust laten, want dan valt er immers niets van haar te vrezen, dan blijven haar eventuele ketterse neigingen perfect achterwege. 'Zij weten godzijdank niets van mijn relatie met Bram Tempelier, want anders zouden ze wel anders piepen!', denkt Brigitte, 'wat niet weet, wat niet deert en ik blijf lekker de brave dienstmaagd spelen!'. Drie banken achter haar zit haar stille aanbidder Koen Wieringa, die zoveel mogelijk naar haar probeert te kijken, langs de vele strakke gezichten. 'Zit toch eens rustig!', fluistert zijn moeder tegen hem, 'laat dat meisje toch met rust!'. 'Stil nou!', fluistert hij terug. Hij is bang dat de anderen zijn verliefdheid ontdekken en ook al hebben de omstanders niets gehoord, volgens hem klonk het alsof zijn moeder vanaf de kansel in de microfoon sprak en zijn hoofd begint helemaal te gloeien van de schaamte. Hoe meer hij zijn schaamte probeert te onderdrukken, hoe meer rood zijn op barsten staande hoofd wordt. Hij veegt het zweet van zijn voorhoofd en hij sluit getormenteerd zijn ogen. Even probeert hij ergens anders te zijn en hij denkt aan de lerares Frans Vera de Witte, die zo'n lekker figuur heeft. Hij ziet haar voor zich, hoe zij vanwege de hitte in de klas haar bovenste knoopje losmaakt en hoe hij daardoor het bovenste deel van haar sierlijke BH kan zien. Hoe hij het liefste zijn gezicht daarin wil verstoppen. Wanneer hij een vraag fingeert, komt hij naar hem toe en gaat zij op haar hurken voor zijn tafel staan. Dan bukt zij zich voorover en durft hij nauwelijks naar haar te kijken, laat staan naar haar half uitpuilende, stevige borsten. Haar heerlijke parfum bedwelmt hem. Hij durft niets meer tegen haar te zeggen. Zijn kaken lijken aan elkaar vastgeschroefd. Hij voelt een corrigerende por in zijn zij. 'Wat zit je nou te dromen, jóh, gezang 44!', maant zijn moeder hem. Dat 'Dankt, dankt nu allen God, met hart en mond en handen, die grote dingen doet, hier en in alle landen' blijft voor altijd in zijn hoofd geprent en het klinkt zo hypervrolijk, dat hij er acuut depressief van wordt. Omdat het massaal weergalmt, is de wurggreep des te groter. Met een hart vol somberheid loert hij naar Brigitte, die in zijn ogen het ideaalbeeld van de vrouw belichaamt.

Wanneer de Hofkerk aan de Diepenheimseweg 2 leegstroomt, houdt Koen zijn wandeltempo bewust wat in, zodat Brigitte steeds dichter bij hem in de buurt komt. In het voorportaal van de kerk schrijdt zij langs hem heen en trilt hij van verlangen. Haar ouders chaperonneren haar continu en op een hoogst irritante wijze. Toch durft hij het aan en volgt hij hen. Bij hun auto draait Brigitte zich ineens om. Zij voelt hem naderen. 'Zeg Brigitte, zou jij een keer met mij naar het Klompenmuseum willen gaan?', vraagt hij met een bijna al bij voorbaat teleurgesteld gezicht. 'Het Klompenmuseum?', antwoordt zij, 'ben jij wel helemaal goed bij jouw hoofd?'. Haar ouders staan met open monden het tafereel gade te slaan. Haar moeder heeft met Koen te doen en zij springt voor hem in de bres. 'Nou, Brigitte, het gaat erom dat jullie even gezellig samen zijn, het maakt niet uit waar, daar kun je best een beetje enthousiaster op reageren, want hij vraagt het jou heel vriendelijk!', zegt haar moeder. 'O, of ik een keertje met jou uit wil, nou nee, daar heb ik geen enkele trek in!', zegt Brigitte. Dit komt keihard bij Koen aan en hij loopt meteen bij haar vandaan. Zijn hoofd en schouders hangen naar beneden en er rollen dikke tranen over zijn wangen. Brigitte's moeder is diep geschokt over de harde manier van reageren van Brigitte en dat nog wel tegen een oerdegelijke, protestantse jongeman met zeer fatsoenlijke ouders, die zij heel goed kent. 'Wat heb je haar gevraagd en waarom huil je zo?', vraagt Koen's moeder aan Koen. 'Niets, ik wilde alleen maar een keertje met haar samen zijn!', antwoordt hij snikkend. 'Malle jongen toch!', antwoordt zijn moeder, 'dat pak je helemaal verkeerd aan, zoiets moet je langzaam opbouwen!'. 'Hoe kan ik dat nou weten, zij is de eerste bij wie ik zoiets voel!', zegt Koen verontwaardigd. 'Het is een mooie meid, maar ik denk niet dat zij echt iets voor jou is!', zegt zijn moeder een beetje troostend. 'Hoezo niet?' 'Nou ja, een beetje te gereserveerd!' 'Afstandelijk zijn ze allemaal vandaag de dag, daar moet je doorheen prikken!' 'Zo-zo, meneer de filosoof!' 'Zo-zo, mevrouw de treiterkop!' 'Kom nu maar gauw mee naar huis, dan gaan we lekker thee drinken!' 'O ja, lekker mam, thee drinken!'.

Op zaterdagavond volgt Koen een nietsvermoedende Brigitte richting de rooms-katholieke H.H. Petrus en Paulus kerk, waar zij blijkbaar dringend naartoe moet, want zij zet er nogal de stevige pas in. 'Zij is heel anders dan anders gekleed, alsof zij zichzelf vermomd heeft!', denkt Koen argwanend. Brigitte is net op tijd voor de avondmis en zij geeft haar geheime geliefde Bram een dikke smakkerd op zijn mond. Koen gilt het innerlijk uit van jaloezie en kwaadheid. 'Hoe durft zij het met een katholiek aan te pappen!', denkt hij zwaar geërgerd. Hij wil er meer van weten en hij besluit ook naar binnen te gaan, ook al is hij nog nooit in een roomse kerk geweest en snapt hij niets van de roomse riten, hij wil weten wat Brigitte met die roomse vent moet. Hij volgt een paar oude dames naar binnen. Net als hen doopt hij zijn rechtervingers wat in een ingemetseld wijwaterbakje en slaat hij vlug een kruis. De kerk is ongeveer voor een kwart gevuld en hij bekijkt de ruimte alsof het om een slagveld gaat. Zijn ogen speuren naar Brigitte en haar roomse vriendje. Zodra hij hen in het vizier heeft, gaat hij op een veilige afstand zitten en trekt hij de kraag van zijn jas wat hoger op. Hij zakt wat weg in de bank om maar vooral niet gezien te worden. Hij mompelt wat mee met de gezangen, maar niet van harte, want zijn jaloezie neemt alsmaar toe. Hij is een bezetene van jaloezie geworden. Zijn hart bonst bijna uit zijn ribbenkast en zijn handen lijken op trillende afkickhanden. In deze kerk was de uitvaartdienst van de moeder van prins Bernhard, prinses Armgard von Cramm, die in Detmold is begraven. Dat heeft zijn moeder hem verteld en zij vertelde hem ook dat zij van nazisympathieën werd verdacht. Volgens zijn moeder was het Vaticaan verkeerd in de oorlog. Voor Koen valt deze informatie allemaal samen en wantrouwt hij deze duistere kerk met zijn vreemde rituelen volop. Hij ziet duidelijk Freudiaanse en heidense verbanden voor zich. Hij heeft wel eens wat over de satanskerk gelezen en dit komt aardig in de buurt. Nog even en de grijs bebaarde priester zal de naakte Brigitte op het altaar leggen en hij zal met haar de liefde bedrijven of erger nog, die vreemde vrijer van Brigitte zal dat doen. Zo hallucineert hij maar door. 'Dat zogenaamde bloed van Christus is waarschijnlijk het bloed van protestantse vijanden', denkt hij, 'en in die hosties zitten natuurlijk drogerende middelen. Als zij daar maar vanaf blijft!'. 'De vrede zij met u!', spreekt de oude bok achter het altaar. 'En met uw geest!', antwoorden de verslaafde vampiers en junks. Koen griezelt van alles wat hij hier meemaakt en hij heeft zin om keihard te gaan gillen, maar hij houdt zich gedeisd. Het is zijn missie om Brigitte uit de invloed van dit godvergeten heidendom te bevrijden en daarvoor moet hij uitgekiend tewerk gaan. Hij weet, dat het God Zelf is, die Brigitte voor hem heeft uitgekozen, het is een heilige voorbestemming, die niet mag worden doorbroken. Brigitte is in de ban van een vuile bedrieger, die haar in het onheil wil storten. 'Zij kan mijn ware liefde niet voelen, omdat zij door die misleidende ellendeling verblind is!', denkt hij zonder dollen. Zijn ogen rollen bijna uit hun kassen, wanneer hij ziet hoe Brigitte achter haar engerd aanloopt richting de priester, die zijn drugs uitdeelt. Hij wil maar wat graag 'Néééé, niet doen!' schreeuwen, maar hij heeft inmiddels andere plannen. Hij ziet haar tong als een tedere wurgslang om de priester heen kruipen. Haar slijm drupt er vanaf en brandt als zoutzuur door de vloer. In zijn gedachten gebeurt het ergste wat hij vreesde en ziet hij hoe de oude priester met een verlekkerd gezicht en kwijlende mond het naakte lichaam van Brigitte op het altaar legt, waarna de duivelse jongeman als een wild beest in haar tekeer gaat. Haar prachtige borsten gaan zo snel op en neer en heen en weer, dat Koen werkelijk bang is, dat ze eraf zullen schieten. Hij heeft genoeg gezien, zijn besluit staat vast. Terwijl het slotlied klinkt, haast hij zich naar buiten en verstopt hij zich achter een auto. In zijn rechterhand houdt hij een baksteen, die daar toevallig lag. Eerst ziet hij die oude vrouwtjes weer en daarna volgen er nog wat schimmen, maar dan ziet hij hen verschijnen, stevig tegen elkaar gedrukt, zoals hij wel had verwacht. 'Die duivel zal niet rusten tot hij haar helemaal heeft verzwolgen!', denkt de ijlende Koen. Hij volgt hen tot een meer donkere straat en daar slaat hij toe. Hij slaat de vijandige demon met zijn steen meerdere keren op zijn achterhoofd. 'Ren weg, Brigitte, nu het nog kan!', schreeuwt hij naar de gillende Brigitte. Terwijl de roomse jongeman bloedend op de stoep ligt, blijft Koen hem in zijn gezicht slaan en spat het bloed alle kanten op. Brigitte springt op Koen's rug om hem tegen te houden, maar hij smijt haar van zich af en hij blijft maar doorslaan. Brigitte springt voor een aanrijdende auto en zij zwaait paniekerig met haar armen heen en weer. De auto stopt en er komt een man met een stevig postuur op haar af. 'Wat is er aan de hand?', vraagt hij, maar hij ziet al gauw wat er op de stoep gebeurt en hij komt razendsnel in actie. Hij trekt Koen bij het slachtoffer vandaan en hij houdt hem in een stevige houdgreep, terwijl hij zijn mobieltje aan Brigitte geeft. 'Bel meteen de politie en een ambulance!', roept hij, 'want die jongeman ligt hier dood te bloeden!'. Brigitte doet het en na enkele minuten verschijnt er eerst een politie-auto, waar snel bezorgde agenten uit komen draven. Koen wordt in de boeien gegooid en een agent ontfermt zich over het slachtoffer. 'Hou vol!', roept hij, maar dat zegt hij eigenlijk alleen voor een intens verdrietige Brigitte, want hij heeft al gezien en gevoeld, dat het slachtoffer niet meer leeft. Terwijl Koen wordt weggereden, nadert er een ambulance en duiken de witte broeders op het arme slachtoffer. Brigitte mist het hoofdschuddende nee-gebaar van de ene broeder tegen de agent. Zij staat erop om met haar vriend naar het ziekenhuis te gaan. Iedereen begrijpt dat zij in een hevige shock verkeert en daarom besluit de agent om ook maar mee te gaan, zodat hij haar in het ziekenhuis of eerder op kan vangen. Om Brigitte tegemoet te komen, wordt de ambulancesirene aangezet.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
18 januari 2023


Geplaatst in de categorie: misdaad

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 37



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)