De maan en de zee
De vrouw trok haar winterjas aan voor een nachtwandeling met haar kleine wolf. De eerste maand van het jaar was halverwege. De decembermaand, die traditioneel een feestmaand was, lag twee weken achter haar. Nog twee januariweken te gaan voordat de krokusmaand zijn intrede deed. De dagen werden langzaam langer. De nachten beetje bij beetje korter.
Het was een mistig koude nacht. De hemel was een grijze deken. Er waren geen sterren te zien. De maan was geheel verscholen. De vrouw wist dat het de derde nacht na volle maan was. Afnemende maan. Een periode van laten gaan.
De maan bewoog zoals de zee. Haar geliefde zee, die ze al een paar maanden niet meer gezien had. Haar grote vriend de zee, die altijd geeft, maar altijd ook weer neemt. Die liefdevol zoveel moois aanspoelt, maar even wreed weer meeneemt wat je graag houden wilt.
Zo was het jaar verlopen dat achter haar lag. De allermooiste zeester was in haar leven aangespoeld. Maar toen het eb werd, nam de zee hem weer mee. Nu moest de vrouw wachten op de volgende vloed. En bij iedere nieuwe vloed hopen haar zeester terug te zien.
Iedereen die wijs is, weet dat alles wat voor je bedoeld is, bij je terugkomt. De vrouw probeerde wijs te zijn. Ze kon niet anders dan loslaten wat niet was. Maar ze bleef hopen dat haar zeester terugkomen zou. Ze had eeuwenlang op hem gewacht. Dus zou ze blijven wachten. Want wat zijn weken, maanden en jaren in het licht van de eeuwigheid. Slechts tijd die voorbijgaat.
En hoeveel de zee ook neemt. Nooit haar verlangen. Nooit haar hoop. Nooit haar geloof en haar vertrouwen, dat het universum haar beden gehoord had. De tijd zou haar brengen wat ze nodig had. En ze bad vurig dat haar zeester daar deel van zou zijn.
De nachtwandeling met haar wolfje verliep minder rustig dan gewoon. De vrouw verbaasde zich over het vele verkeer dat nog op straat was. Geluiden van auto’s en brommers en uitlaatgeuren verstoorden haar rituele rustige nachtroute. Bij thuiskomst ontdekte ze dat het pas negen uur in de avond was. Zo vroeg nog. Ze was zo moe. Moe als drie uur in de nacht.
De slaap was de afgelopen tijd niet altijd gekomen. In de nacht van volle maan had ze helemaal niet geslapen. Heel even toen het ochtend werd en de klok zes uur sloeg. Haar nachten waren onrustig. Het jaar was gestart met onzekerheden en onvervulde verlangens en wensen.
De vrouw liet de maan en de zee hun werk doen. Ze liet los wat niet was. En ze vertrouwde erop dat alles wat bij haar hoorde bij haar terugkomen zou. Misschien wel eerder dan ze dacht. Met die gedachte ging de vrouw vroeg slapen. Want ze was moe. Moe als drie uur in de nacht.
Zie ook: https://www.youtube.com/c...annel/UCd5OZRhw4pDCLYwNaEKoVTQ
Schrijver: Gabriëla Mommers, 17 januari 2025
Geplaatst in de categorie: tijd