LOOPJES
Zo af en toe moet ik naar het ziekenhuis om even bij te tanken. En als ik dan bij de uitgang ga zitten om op de taxi te wachten – die dit keer later is dan verwacht – dan ga je een uiteindelijk maar een beetje om je heen kijken – naar de mensen die gaan en komen.
Mensen die er al zo lang lijken te werken zodat ze in een droom lijken te wonen.
En dan de schoenen, nooit let ik er op, want het maakt mij totaal niet uit waar men op loopt.
Tot het mijn gedachten gevangen houdt, ik raak er een beetje door gefixeerd.
In de lange winderige hal waar de uitgang zich bevindt, valt het me op hoeveel mensen zich op verschillende manieren voortbewegen. Geen enkele eenvormigheid zoals het in je diensttijd werd opgelegd.
Boven alles zijn de vrouwen gemakkelijk te herkennen die op laarzen of hoge hakken lopen. Je hoort ze al van verre aankomen – klik klak klik klak.
Het mooiste is als er een paar dames langs lopen en ze beiden verschillende klikklakgeluiden maken en ze ook nog eens verschillende staplengte hebben. Als ik een componist zou zijn, zou ik dat ritme in een prachtig muziekstuk kunnen vast leggen. Net als bij een spoorwegovergang, waar ik ook in mijn gedachten, vaak om het monotone ritme heen, een hele melodie brei.
Soms zie je een dame, die zich bijna geluidloos op dat schoeisel weet te verplaatsen. Dan bekijk ik dat even ongezien en probeer te ontdekken hoe dat mogelijk is.
Hebben ze een afwijkend loopje?
Vermoedelijk wel. Het is meestal iemand die net binnenkomt – die hebben blijkbaar geen haast. De uitgaande hakken klikklakken het hardst– eigenlijk ook wel logisch. Die willen, snel naar huis, de kinderen ophalen bij crèche of nog boodschappen doen, eten klaar maken, zodat ze daarna naar de sportschool kunnen om zich nog verder af te beulen. Soms zie je het aan hun vermoeide blikken. Het afmattende moeten in de huidige tijd.
Ach, ik val door het lange wachten langzaam in de fantasiestand.
Trouwens bij mannen valt het ook op. Zij hebben een gevarieerdere loop op grond van hun schoeisel. Stevige stappers, elegante schoen en velen op gympies.
Je hoort ze bijna niet lopen. Wel hebben die allerlei loopjes. Eentje die met het neerzetten van z’n voet zich het laatste stukje omhoog drukt en zo een beetje lijkt te zweven. Een andere loopt alsof hij snowboots aan heeft en hij schuift door de hal alsof er sneeuw ligt. Daar loopt iemand met de voeten naar buiten gekeerd alsof hij zich schaatsend aan het voor bereiden is voor de Elfstedentocht.
Fascinerend om dat eens beter te bekijken.
Ik moet nog even snel naar het toilet en bekijk mijn eigen loopje in de spiegelende ruiten, wat ik gelijk weer herken. Het is dat van mijn vader – een beetje knikkende knieën, kleine stappen, iets voorover hangend en voorzichtig. Eigenlijk een lelijk loopje. Dus als ik dit weer besef, vergaat me het fantaseren over de diverse loopjes. Het is fascinerend hoeveel verschillende loopjes er bestaan. Het lijkt op een vingerafdruk, die voor elk mens, ook verschillend is.
Prachtig bedenk ik – ieder mens is ook op dit gebied uniek. Na deze constatering lijkt het me dat je een loopje dus voor een grootste gedeelte erft en het zich soms verder ontwikkelt door het schoeisel.
Ik kom weer in de hal en daar staat de taxichauffeur al te wachten.
‘Loopt u alvast maar naar de auto, ik moet snel even naar het toilet, het loopt me bijna af.’
‘Dat zal toch wel niet zo’n vaart lopen,’ merk ik ongepast, en totaal niet grappig, op. Hij rent snel naar het toilet en is daarmee de enige die, bij binnenkomst, haast heeft.
Inzender: C.A. de Boer, 9 februari 2025
Geplaatst in de categorie: individu