De wraakzuchtige jogster bij Kasteel Waardenburg
De beeldschone Peerke Martens jogt graag in het park bij Kasteel Waardenburg en door de bossen rondom Kasteel Neerijnen. Zij is zeer goed bekend in het landgoed Waardenburg en Neerijnen langs de Waal. Zo op het eerste gezicht zou je denken dat zij een geweldig voorbeeld van de uitspraak 'mens sana in corpore sano' is, maar schijn bedriegt, want zij worstelt met een duister en pijnlijk verleden. Al dat joggen van haar is dan ook om los te komen van haar traumatische ervaringen. Als tiener zat zij in het internaat 'Mariëndaal' aan de Hoflaan 6 in Groesbeek. Daar is zij door de lesbische non Jacoba van Pallandt geregeld seksueel misbruikt. De potige Jacoba dreigde haar te vermoorden, wanneer zij er ook maar iets van aan een ander vertelde. Dus zweeg zij en begon zij door haar grote angst vreselijk te hallucineren. Haar angsten groeiden met de dag en zij begon aan zelfmutilatie te doen. Puur om die angsten te bezweren, wat nooit lukte. De boerenknecht Bram de Pater, die in het internaat werkte, heeft Peerke op een dag naar een schuur gelokt. Daar heeft hij haar op brute wijze ontmaagd. Peerke heeft daarna wekenlang gezwegen, waardoor de nonnen dachten, dat zij van lotje getikt was. Het tegendeel was waar. Zij was enkel uit zelfbescherming in haar schild gekropen. De non Egidia Koekkoek dacht, dat Peerke door de duivel bezeten was en zij stuurde haar keer op keer naar de biechtvader Frits van Aylva. Deze geniepige Frits zat geregeld aan de jonge geïnterneerden en Peerke werd tijdens iedere biecht door hem verkracht. Non Egidia wist daarvan, maar zij verzweeg het, daar zij zelf om de zoveel tijd met haar benen wijd ging liggen om die geile bok Frits zijn gang te laten gaan.
Op haar 25-ste, toen Peerke nabij Kasteel Waardenburg ut 1265 jogde, werd zij ineens met een dikke tak op haar rug geslagen, waardoor zij voorover viel en met haar voorhoofd op een zwerfkei viel. Het bloed op haar hoofd vermengde zich met de modder op de grond. Versuft door de zware val keek zij door een waas naar haar aanvaller, een beer van een kerel met een bivakmuts op. Hij stortte zich bovenop haar en hij trok meteen haar strakke joggingbroek naar beneden. De slip ging automatisch mee en daar lag ze dan, overgeleverd aan een volgende verkrachter. Ze kreeg een mes op haar keel en hij gromde: 'Doe wat ik wil en hoe je kakel, dan gebeurt er verder niets!'. Met één uiterst ruwe beweging stootte hij zijn akelig grote geval in haar tere opening. Zij verbeet haar afschuw en zij wist hem keihard in zijn nek te krabben. 'Wat doe je, rotwijf!', schreeuwde hij, 'ik zei toch dat je mee moest werken!'. 'Pardon!', zei zij, 'het ging per ongeluk!'. Hij ging alsmaar ruwer in haar tekeer, totdat hij blijkbaar tot een hoogtepunt kwam en hij er als een haas vandoor ging. Peerke als aangeschoten wild achterlatend. Drie dagen later zat Peerke in Café Neerijnen aan de Waalbandijk 19, waar zij haar verkrachter herkende, want de stomdronken Rudolf de Cock, de bewoner van Kasteel Waardenburg aan de Waalbandijk 13, had een enorme jaap in zijn nek zitten.
Ongeveer een jaar later jogt Peerke nog steeds in het park bij Kasteel Waardenburg, maar deze keer met een vooropgezet plan. Door haar extra strakke T-shirt zijn haar borsten voor de helft naar boven geperst en vormt die naakte aanblik een onweerstaanbare snack. Het korte joggingbroekje doet haar strakke billen adembenemend uitkomen. Ze heeft het broekje expres strak tussen haar schaamlippen getrokken. Alle mannelijke joggers, die haar voorbij snellen, beginnen meteen overvloedig te kwijlen. Maar de Diana Peerke is op jacht naar één bewuste man. Ze jogt vlak langs het kasteel, waar Rudolf haar ziet lopen. Door haar blonde pruik herkent hij haar niet van vroeger en pakt hij gelijk zijn verrekijker om haar zalige vormen beter te begluren. In zijn dure pantalon vormt zich al snel een dwingende erectie en hij trekt gauw zijn joggingkleren aan. De bivakmuts stopt hij in zijn zak. 'Wat een buitenkansje!', zegt hij vrolijk, 'en dat loopt hier zomaar in het wild!'. Even later rent Rudolf achter Peerke aan en is hij helemaal verblind door haar sexy uitstraling. De lichte bobbel onder haar bovenrug merkt hij niet op. Hij wil maar één ding en dat is haar onder dwang verkrachten. Bij een bocht in een bospad komt hij naast haar rennen en duwt hij haar woest omver. Zij valt op haar zijkant en zij gaat bewust op haar rug liggen. Ze gunt hem zelfs de aanblik van haar uitnodigende vagina achter het dunne broekje. Als een jakhals springt hij op haar en rukt hij het broekje van haar lijf. Hij staat op het punt om zijn enge knoert in haar te rammen, maar daar steekt zij een stokje voor. Zij trekt de pruik van haar hoofd en zij zegt: 'Denk je nou echt, dat ik jou nog eens jouw gang laat gaan?'. 'Godsamme, jij bent het kreng!', reageert hij. Peerke grijpt het mes op haar bovenrug en zij steekt het mes vliegensvlug in zijn halsslagader. Hij valt naast haar op de grond. Zij steekt hem nog eens enkele keren in zijn nek om er zeker van te zijn dat hij geen kick meer kan geven. Zij blijft ongeveer een uur in shocktoestand naast hem zitten, waarna zij de politie belt en zichzelf in diepe verslagenheid en met een miniem triomfgevoel aangeeft.
30 april 2025
Geplaatst in de categorie: misdaad