Bram
Achter de schuur had hij hem gevonden. Zijn hond. De keel was weg.
De bladeren kraken onder zijn laarzen. Geel, bruin, nat.
In het bos ruikt het naar rot en schimmel.
Bij de beek staat hij. Breed in de borst, de vacht vaal en ruig.
Hij knielt. Het richtkruis rust tussen de gele ogen.
De wolf beweegt niet.
Hij houdt zijn adem in. Wijsvinger aan de trekker. Langzaam de druk opvoeren. Dan ademt hij uit. Het dier draait zich om en verdwijnt tussen de stammen.
Hij blijft zitten. Druppels uit de bomen lekken in zijn gebogen nek.
Geplaatst in de categorie: dieren