HET BROERTJE
‘Mag ik even binnenkomen, Katja? / Mag ik een koekje, Katja? / Heeft Katja nog een klusje, Katja? / Mag ik limonade, Katja? / Ik ga weer. Mag ik nog iets uitzoeken, Katja?’
Soms denk ik dat Piter niet echt om mij geeft. Maar laatst stond hij, stralend van trots als een jonge vader, op de stoep met in een wandelwagentje zijn kleine broertje Waling.
’t Was geen aantrekkelijke peuter, ik schrok van zijn grote hoofd en van zijn starre ogen. Hij zei ook niets, hij zat daar maar, bevroren van verlegenheid.
Ik liep even naar de keuken voor limonade en hoorde hem opeens kraaien.
‘Kaddah! Kaddah!’
Dat had zijn grote broer hem geleerd.
Bij het weggaan was Waling weer een hele vent: wuiven en ‘Kaddah!’ roepen alsof hij het best naar zijn zin gehad had.
Mijn zwaaien en vooral mijn gelukkige lach waren voor Piter.
Zie ook: http://www.bloggen.be/ikdenkhetmijne
Schrijver: Katja Bruning, 29 december 2001
Geplaatst in de categorie: kinderen