Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Tegen ongeletterde academici

“Who are these folks?” vroeg een Amerikaanse toerist mij toen ik in het theater van Epidauros video-opnamen maakte van jonge mensen in de orchestra. Wel, ik kon hem precies van antwoord dienen. Het ging namelijk om deelnemers aan de Euroclassica Zomerschool, die jaarlijks gymnasiasten de kans geeft Griekenland te ervaren als de plaats waar Europa is uitgevonden.
Wij, docenten uit verschillende landen, geven die dertig tot zestig scholieren les, we laten hen discussiëren, drama spelen, zich verpozen op het strand en natuurlijk bezoeken we met deze ontvankelijke groep de musea en cultuurplaatsen. De dag van de Peloponnesos eindigt steeds in Epidauros, waar het theater met zijn perfecte akoestiek tot optreden noodt. Dat jaar had de groep gezamenlijk een klaagzang uit een tragedie opgevoerd voordat de een na de ander spontaan op de middenstip van de orchestra ging staan om iets in de eigen taal te laten horen. Een Oostenrijkse leerling reciteerde uit Goethes Faust, Svetlana van het Petersburgse Klassieke Gymnasium droeg Lermontov voor, Natasja als baby uit India door een Luxemburgs paar geadopteerd bracht een gedicht in het Letzenburgs en een gymnasiast uit Zagreb … Ik ervoer een Europees sentiment dat de euro mij niet vermocht te bezorgen. Voor het eerst van mijn leven kon ik uit de grond van mijn hart tegen die Amerikaan zeggen: “These folks are Europeans.”

Even was het theater van Epidauros de schouwburg van de Europese cultuur. Het demonstreerde de eenheid én de verscheidenheid van onze beschaving. Slechts één wolkje hing aan de blauwe Helleense hemel: waar waren de Nederlandse scholieren? Zij bleven schichtig op de tribunes toekijken. In andere jaren hebben ze soms wel eens iets gedaan: een popsong gebracht of gezongen van de drie kleine kleutertjes op het hek. Twee jaar geleden deed Susan uit Dordrecht waarachtig iets van niveau. Ze las voor uit … Shakespeare.

Hoe is het toch mogelijk dat de best geschoolde Nederlandse jongeren zo pover afsteken als het gaat om de eigen literatuur? Het antwoord is niet moeilijk: in hun opvoeding speelt belezenheid geen rol meer. Het absolute dieptepunt is bereikt in het eindexamenprogramma Nederlands voor de Tweede Fase van het Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs. In het studiehuis wordt van de toekomstige intellectuele elite van Nederland geëist dat zij zegge en schrijve twaalf titels uit de eigen literatuur heeft gelezen, althans er een leesverslag van heeft gemaakt. Zulke leesverslagen zijn immers van het internet te plukken. “Prima toch,” zeggen sommige studiehuisideologen, “het is het belangrijkste dat leerlingen de vaardigheid opdoen om aan informatie te komen.”
Twaalf titels zijn de minimale en - voor velen waarschijnlijk de maximale - nationaal-literaire bagage waarmee men zich aan de universiteitspoort meldt. Twee titels moeten uit de oudere Nederlandse literatuur stammen, een eis waarmee de VWO’ers zich enorm onderscheiden van de havisten, voor wie ons literaire verleden helemaal niet hoeft te bestaan.

Nederland is in Europa, misschien wel in de wereld, uniek in het veronachtzamen van zijn eigen literaire cultuur, die al in haar eerste fase meesterwerken als Van den vos Reinaerde voortbracht. Iedere Nederlander moet dat gelezen hebben.
Mijn Letse vrouw is verbijsterd als ze hoort van de Nederlandse eindexameneisen. In haar land leest iedere middelbare scholier van zeker vijftig auteurs minstens honderd titels. Daarbij is te bedenken dat de Letse literatuur niet als de onze acht eeuwen beslaat, maar slechts de laatste honderdvijftig jaar. In het kader van haar persoonlijke programma van inburgering leest mijn vrouw Voskuil, Theo Thijssen en Nescio. Van deze laatste heeft ze al verhalen vertaald. Alleen de man met een ‘christelijk-historisch uiterlijk’ gaf enige omzettingsproblemen. Op dit moment is zij bezig met De boeken der kleine zielen van Couperus. Waarschijnlijk heeft ze met dit volumineuze werk – waarvan ze geniet! - ruimschoots voldaan aan de eis van twee oudere titels.

Al na twee jaar studiehuis begint het velen te dagen dat de vaardigheden misschien goed en aardig zijn voor de sociale en exacte vakken, maar dat het bij onderwijs niet alleen kan gaan om de ‘skills’. Zeker bij de taal- en cultuurvakken is de vakinhoud onder een aanvaardbaar minimum gedaald. Met het ene uurtje onderwijs in Duits en Frans krijgen we echt geen studenten meer terug die die talen kunnen lezen.

Bij geschiedenis heeft de verontrusting al geleid tot een succesvolle tegenbeweging. De commissie De Rooij heeft cultuuroverdracht als centraal doel van het geschiedenisonderwijs in ere hersteld.
Sommige leraren Nederlands beginnen zich nu ook te roeren. Zij beseffen dat ‘communicatie’ als hoogste leerdoel alles en dus niets is. Hun streven verdient steun van allen die niet verdacht kunnen worden van beroepsbelang, maar die zich verbijsterd afvragen wat voor plaats een cultuurloos Nederland in Europa denkt te kunnen innemen. Er moeten net als in andere Europese landen gewoon eisen van belezenheid gesteld worden aan aankomende academici, de cultuurdragers bij uitstek. Soms zie ik bij een afgestudeerde geen enkel boek in huis. Dat kan toch niet? Dan denk ik aan de geschiedenis die ik onlangs hoorde. Op een bepaalde school had de rector de alleraardigste gewoonte zijn leraren op hun verjaardag een boek te geven totdat hem discreet te verstaan werd gegeven dat het geschenk een aantal jonge docenten onaangenaam was: zij lazen nooit meer een boek. Hij moest maar liever een platenbon geven.

Boven de ingang van Plato’s Akademie stond geschreven: geen toegang voor iemand zonder wiskunde. Wel met de mathematische kennis zit het wel goed bij onze studenten. Het is echter tijd dat de toelating aan de Nederlandse universiteiten wordt ontzegd aan ongeletterden.

Schrijver: Anton van Hooff, 26 januari 2002


Geplaatst in de categorie: school

2.0 met 16 stemmen 1.796



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Papilio
Datum:
3 augustus 2009
Ik sluit mij bij De Naamloze aan. Als kind las ik ontzettend graag, ik was dan ook altijd wel iets aan het lezen. Vanaf 3-VWO werd dat rap minder, juist doordat we geacht werden boeken van de lijst te lezen. Een jaar later las ik haast niets meer, steeds als ik een boek wilde pakken, bedacht ik dat ik eigenlijk nog iets voor mijn lijst moest lezen, dus ging ik dan nog liever iets anders doen. Met hangen en wurgen heb ik uiteindelijk 15 boeken van de gehate lijst doorgewerkt, 1- en 2-punters die tenminste eens niet over depressieve eenzame ouwe kerels in een zieltogend huwelijk gingen of anderzins bestonden uit eindeloos gezemel.
De middelbare school ligt alweer enige jaren achter me, maar ik zal nooit meer zomaar voor de lol een boek van een Nederlandse auteur uit de kast pakken.
Dat ene uurtje Frans en Duits zijn er overigens nog altijd drie, en wat versta jij onder 'ouder'? Wie heeft je overigens wijsgemaakt dat Reinaert de Vos niet meer gelezen wordt? > die hoort alleen maar niet bij die twaalf.
Naam:
De Naamloze
Datum:
19 september 2002
Email:
Beste Anton,

Het is duidelijk dat je er erg mee zit dat we nu minder literatuur op school krijgen. Maar nu heb ik een vraag.
Zou ik er ooit iets aan hebben om zoveel boeken van Nederlandse schrijvers gelezen te hebben? Waarschijnlijk alleen als ik ooit in het programma Herexamen terecht kom. Persoonlijk vind ik het belangrijk dat de lezer van het boek het boek met plezier leest. Ik heb vaak gehoord van mensen die, na al tien jaar van school af te zijn, nog steeds bijna nooit lezen, omdat ze op de middelbare school zo verschrikkelijk veel gedwongen hebben moeten lezen. Het is toch niet de bedoeling dat iedereen een hekel krijgt aan boeken, dacht ik zo?

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)