Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Leesschool

Leerlingen van het hoogste scholingsniveau (VWO) hoeven in drie jaar nog maar twaalf Nederlandse boeken te lezen. Dat betekent vier boeken per jaar. Nederland is daarmee de risee van Europa. Een paar weken geleden probeerde ik de kat te bel aan te binden door artikelen te publiceren in De Gelderlander, in NRC Handelsblad en op www.nederlands.nl.

Vier boeken per jaar…Zoveel las ik indertijd per week. O, de tegenwerpingen zijn voorspelbaar. Toen was er nog geen televisie. Nee, maar we zaten wel iedere avond aan de radio gekluisterd: maandag ‘De Familie Doorsnee’ van de VARA, de dag erna de ‘Bonte-Dinsdagavond-Trein’ van de AVRO, op zaterdag ‘Negen heit de klok’ van de KRO. En de NCRV had het tranen trekkende familiehoorspel ‘De jeugd vliegt uit’. De radio was toen nog het medium van het gesproken woord, de traditie die Radio 747 (voorheen Radio 5) voortzet. En ook toen kon je lezen en luisteren niet combineren.

“Ja, en leerlingen hadden toen nog niet zoveel clubs. En ze hadden geen baantjes.” Dat laatste is zeker waar, de enkeling met een krantenwijk daargelaten. Maar wij hadden zaterdag tot half één school. Ik begon dan altijd meteen mijn huiswerk voor maandag weg te werken, zodat ik de zondag had om ongeremd te lezen.

Lezen werd niet door de school opgelegd. Het gymnasium hanteerde toen geen leeslijsten, want men ging ervan uit dat een weetgierige leerling uit zichzelf las. In het literatuuronderwijs las je werken waar je uit jezelf niet zo gauw toe zou komen, zoals de Middelnederlandse literatuur, Van den Vos Reinaerde, Mariken van Nieumeghen, Karel ende Elegast en Esmoreit – ik heb de schooluitgaafjes nog altijd in mijn boekerij. En bij Duits, Frans en Engels werden enkele hoogwaardige werken gelezen. Daardoor ken ik nog altijd een gedicht van Goethe uit mijn hoofd en is de cynische Zwitser Dürrenmatt één van mijn lievelingsschrijvers geworden. In het moderne VWO heeft men het helemaal opgegeven iets aan vreemde literatuur te doen en dat terwijl werd beweerd dat de eisen eerder hoger dan lager zouden worden.

Natuurlijk was die oude school geen paradijs. Maar gelukkig was er die rare leraar Frans die op onze katholieke school (in 1961!) Sartre las, ook al zo’n persoonlijke ‘blikopener’. En de geschiedenisleraar had zich beter niet kunnen laten ontvallen dat Nietzsche gif voor het intellect was. Meteen kocht ik als zeventienjarige bij De Slegte ‘Also sprach Zarathustra’ en las het met gloeiende oren: voor het eerst werd Duits voor mij een mooie taal. Dat boek bezit ik nog, evenals de Prismapockets zaliger nagedachtenis. Ze kostten ƒ 1,25, een kwart van mijn maandelijkse zakgeld. Vanaf die tijd staan de Russen en Dickens als geestelijke vrienden op mijn boekenplanken. Voor moderne Nederlandse literatuur – Mulisch en zo – hadden we de leraar niet nodig. Het ene exemplaar dat iemand kocht, ging van hand tot hand.

Dat leerlingen als Kim van Vugt en Nienke Wind uit Boxmeer In De Gelderlander(17 01 2002) menen dat zij in de beste van de werelden leven, is hún niet kwalijk te nemen. Ik kan hun demagogische vraag of ik de laatste vijftig jaar wel een school van binnen heb gezien, exact beantwoorden. Als lerarenopleider (klassieke talen) had ik de dag vóór de radiodiscussie met Kim nog een school bezocht. Kim ging in haar overijver zo ver dat zij in het debat mijn pleidooi voor de nationale literatuur vond rieken naar Leefbaar Nederland.

Erger dan dit jeugdige vuur is de lauwheid van docenten Nederlands. Ze hebben niet in de gaten dat het onderwijstij aan het keren is. Bij geschiedenis is cultuuroverdracht als leerdoel in ere hersteld. Nu is er een kans terug te gaan naar de leesschool.

Schrijver: Anton van Hooff
Inzender: JM, 26 februari 2002


Geplaatst in de categorie: school

2.3 met 47 stemmen 2.969



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
De Naamloze
Datum:
19 september 2002
Email:
Het problemen van boeken lezen bij het vak Nederlands is, dat het altijd "goede literatuur" moet zijn. Dat is dus lang niet altijd het soort boek dat een jongere aanspreekt. Ik vraag me toch af wie bepaalt wat wel of niet "goede literatuur" is.
Ook ben ik juist blij dat er niet meer zo veel boeken hoeven te worden gelezen. Nu word je ten minste meer gestimuleerd om zelf iets te produceren, in plaats van gedwongen boeken te lezen die je niet aanspreken (of de uittreksels ervan).

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)