Meneer, wie is uw idol?
10.55u., lokaal 82, het is er warm en na drie lessen met een negentigtal energieke bezoekers de hoogste tijd voor lokaal en docent om gelucht te worden. Snakkend naar de koffie maak ik aanstalten om de oversteek naar het hoofdgebouw te maken, totdat, met vijf vrouw sterk, een groep meiden het lokaal naar binnen stuift. “Meneer, wie is uw idol?” De rugtassen maken als parachutes een heftige landing. Het lokaal en ik trillen na. “Uw idol, meneer! Wie vindt u het beste?”
“Of ik een idool heb, bedoel je? Tja, daar vraag je me wat.” In mijn onschuld antwoord ik, dat ik heel veel bewondering heb voor mensen als Nelson Mandela. Dat zijn mijn helden, mensen die toch heel veel voor de mensheid…. De groep onderbreekt met: ”Nee joh, Jim of Hind of Jamai, dát zijn idolen. Ze kunnen goed zingen én zien er lekker uit.”
En alsof ik van een andere planeet kom, legt het vijftal uit, dat deze helden in een soort van soundmixshow optreden, “Idols” genaamd. “U moet echt kijken, meneer, kei gaaf.” Ik beloof het en tijdens de oversteek, mijmer ik nog wat over idolen.
Toen ik zo jong was als die leerlingen had je ze ook. Bij het voetballen was je Johan Cruijff en als wielrenner Raymond Poulidor, de eeuwige tweede (vandaar de sympathie). De Fransen en ik hadden het liefkozend over “Poupou”. Drie jaar geleden, tijdens een rustdag in de Tour de France, loop ik hem zowaar tegen het lijf in een rustig straatje in Courchevel. Zonder erbij na te denken, spreek ik hem aan in mijn “campingfrans” en brabbel wat van Jean Jeansen en Eriek Dekkèèr et vous …eh…mon hero. Mijn held complimenteert de Nederlandse wielrenners, neemt de tijd, en terwijl zijn madame wat ongeduldig wordt, krabbelt hij vriendelijk een handtekening op een door hemzelf meegebrachte foto. Na zoveel jaren, Poupou, mijn idool en ik, fan voor het leven. Ik ga zeker kijken naar de idolen van nu.
Zaterdagavond. Om niets te missen zet ik tijdig de tv aan, al kan het begin je nooit ontgaan door het oorverdovend gegil, dat me doet denken aan ramp- of spookhuisgeluiden. Echter het tegendeel is waar en wat ik even later zie is leuk jong volk, dat verrassend goed zingt en danst. De vierkoppige jury prijst de deelnemers, maar blijkt, zoals een terugblik laat zien, ook minder lovend te kunnen zijn (“stop maar, dit is niks – je bent lelijk en hebt geen uitstraling – moeilijk hè, zingen – maar ja, dat hoofd…”). Jury en talenten lijken met name de Engelse woordenschat te beheersen: shaken, kick, performance, entertainer, sound, power, blue room, catchy melody, cool, fotoshoot, atlips (???), enz. enz. Elk Engels woord wordt gecompenseerd door: gaaf, absoluut, kippenvel en alles is vooral lekker, lekkerder, lekkerst.
De jury van de harde waarheid (“Ik wil jouw hoofd niet op een poster boven mijn bed”) is soms meedogenloos. Door de “performance” van jurylid Jerney Kaagman, die zelf de uitstraling heeft van een koelkast met de mimiek van een buikspreekpop én de mannelijke presentator, die werkelijk de zwakste schakel van het programma vormt, krijg ik steeds meer sympathie voor de jonge talenten.
Afvallers huilen, finalisten ook, wat een drama’s. Het mooie is dat ook dit talent “zomaar ergens op straat” loopt, anders misschien niet ontdekt zou zijn en nu aan het begin staat van de weg naar de roem. Zo worden idolen “gemaakt”. Ik begrijp mijn leerlingen beter.
“Meneer, nog twee weken, hè.” “Ja, lekker (…), voorjaarsvakantie”, antwoord ik ad rem. “Nee, de finale van Idols; u zou toch kijken!” “Inderdaad ja, wat een talent, hè”, doe ik enthousiast. “Zullen we het vandaag eens over Idols hebben, meneer.” En het gezelschap is plotsklaps bijzonder geïnteresseerd en denkt: even niet lezen, even niet schrijven, even lekker wat anders. En weer trap ik erin en besluit het lijdend en meewerkend voorwerp uit te stellen en met Idols als onderwerp te beginnen. Ik geef mijn kijk op het programma, maar word zelden zo snel aangevuld als nu.
Er volgt een aaneenschakeling van meningen en argumenten: “Ik vind Jim wel erg vroeg oud worden zeg, zo’n jongen van vijftien die al praat over: Vroeger, toen ik tien was.” “Nee joh, Jim heeft alles.” “ Hij denkt dat ie knap is.” Jamai is veel te verwaand.” “ Nee, juist niet, kei cool.” “Die David, dat was niks.” “Die liedjes die u goed vindt, vindt ons mam ook mooi.” “ Hind”, opper ik voorzichtig, “ lijkt me wel erg goed.” “ Nou, Hind is nog aan het zoeken, wie ze moet zijn”, vertelt een veertienjarige psycholoog. Nadat we ons toch nog even over andere lijdende en meewerkende voorwerpen hebben gebogen, wens ik alle fans veel wijsheid toe met hun zware keuze. “Dag, meneer, wel op Jim sms-en”, zegt er één.” Stem maar op Jamai”, oppert de ander. “Nee, met Hind zit je goed, en wel kijken hè.”
“Ja hoor, de video staat klaar….Ik zal het volgen….” Vertwijfeld na zoveel stemadviezen blijf ik achter… poepoe….
Geplaatst in de categorie: muziek