Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Het meisje met de rode wangen

Hij had in ver vervlogen tijden van die kabels op zijn armen. Zo’n wasbordborst. Een blik die iedere vrouw deed smelten. Zijn ogen, melancholiek en eerlijk, wenkten ranke figuurtjes. Als hij op het werk zijn torso ontblootte om de huid te bevrijden van het schurende katoen, waren zwoele blikken op hem gericht. De zweetparels die over de gebruinde huid op het door de hitte dampende asfalt plengden, werden gevolgd door meisjes vol erotische gedachten.

Hij trouwde niet. Zijn vrouwenimago deed hem van het ene in het andere bed belanden. Hij zag ze allemaal; meisjes met peervormige borsten, met ogen als amandelen en langwerpige billen. Ze klampten zich aan hem vast, koesterden zijn wasbordborst. Streelden hem, beminden hem vol overgave. Hij had het roze van hun perzikhuiden opgeslagen in zijn gedachten. De ranke, de mollige en de dromerige buiken bewaarde hij in zijn genen.

Nooit getrouwd. Toen hij het wilde was het te laat. Kabels en wasbordborst verdwenen. W.A.O. in plaats van zweetdruppels en asfalt. Dertig jaar, twee hartaanvallen en een geval van prostaatkanker later. De tijd heelt geen wonden. Ach, hij ging nog weleens naar zo’n avond voor alleenstaanden, maar zijn charmes waren gelijk met zijn gezondheid in de goot beland. Ze dansten zelfs niet meer met hem. Het enige wat hij had waren zijn gedachten. Totdat ook die het tijdelijk opgaven. De hersenbloeding deed hem achter de geraniums belanden.

Er wordt wel naar een verzorgingtehuis gezocht, maar de wachtlijst is nog een eeuw te lang.

En het meisje zet haar fiets tegen de portiekwoning. Rode wangen van het fietsen door de koude straten van Rotterdam. Ze heeft iets verends in haar tred. Ze lijkt de trappen op te dansen. In het begin zette ze nog een bakkie. Dronk ze samen met haar cliënten een kopje koffie. Dan lachte ze naar hem. En hij lachte met zijn scheve smoel terug… de laatste tijd heeft ze zo’n haast…

Zijn wasbeurt moet grondig maar vlug. Hij heeft best moeite om zijn naakte bejaardheid te tonen aan het frisse meisjesgroen. Als ze hem inzeept en hij een gebroken fata morgana lijkt, denkt hij soms, heel soms aan al die meisjes die samen met hem douchten. Samen met hem vrijden onder de zilveren waterstralen. De washand beweegt zich voor over de bergen en dalen van zijn met rimpels doorkliefde lijf. Hij moet de pijn verbijten als zij de washand iets te hard op zijn borst zet. Het lichaam, eigenlijk al dood, geeft niet toe aan de man met de zeis. Chronische pijn. Het monument brokkelt af door een ernstige vorm van slijtage. ‘Ik heb zo’n pijn’. Het komt scheef en vervormd uit zijn keel. Hij wil wel met haar praten maar kan het niet zo lang. Soms legt ze even zijn hand op zijn schouder en troost ze hem met haar gouden lach. Dan kleedt ze hem aan. ‘Ik heb zo’n pijn’, zegt hij nogmaals. Ze lacht alleen maar. Hij zou haar wel over zijn leven willen vertellen, over zijn pijn, steeds maar weer over zijn pijn. Ze zet koffie, schenkt voor hem in. Doe haar jas aan. ‘Wacht nog even’, stamelt hij.
Het is maar net verstaanbaar. Zijn scheve smoel is tot een karikatuur verworden. ‘Wacht nog even’. Ze kijkt hem aan. ‘Ik zou willen dat je m’n dochter was’. Heel vluchtig streelt ze hem over zijn wang. Dan gaat ze. De televisie laat een zelfmoordactie in het Midden-Oosten zien. Het gaat aan hem voorbij. Hij wacht, wacht op dat meisje dat morgen weer komt.

In een malend ritme bestrijdt zij de felle Oostenwind. Over tien minuten verwisselt zij het verband van een mevrouw met een open been. ‘Ik heb zo’n pijn’,zal zij zeggen. Een grijs gekleurde kop koffie zal voor haar klaar staan. Terwijl ze het verband afrolt zal de mevrouw haar beklag doen over alles en nog wat. Ze maalt maar door. Van cliënt naar cliënt. Van verband naar gepijnigde hersens. Van invalide naar eenzaamheid. Van kasplanten naar gebroken geluk. Haar rode wangen zijn een uitstapje naar het leven dat achter de raamspionnen geleefd wordt. ‘Ik heb zo’n pijn’. De trappers malen infarcten, dementie en reuma weg. Vanavond gaat ze beesten in de danssalon. Trouwen wil ze niet, nog niet. In de toekomst wel. Ze wil nooit kunnen zeggen: ‘Ik zou willen dat je m’n dochter was’. Ze zet haar fiets tegen het portiek. De mevrouw met het open been schuift de gordijnen weg en wenkt.

Groenten, aardappeltjes en jus. Puddinkje met bessensap toe. Hij eet terwijl op de televisie Tom Jerry achtervolgt. Hij houdt van tekenfilms. Een natte plek op zijn terlenka broek. Hij merkt het niet eens.
Het duurt zeker nog een jaar voor er een plaatsje voor hem vrijkomt. Het duurt zeker nog twintig uur voor het meisje met de rode wangen hem weer zal bezoeken.

Schrijver: Ger van Veen, 1 september 2003


Geplaatst in de categorie: maatschappij

3.0 met 27 stemmen 1.890



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
charlotte
Datum:
8 januari 2006
Ik vind het raar, maar ik werd er even stil van.
Naam:
willeke
Datum:
2 september 2003
Email:
willekeknopperthotmail.com
Prachtig verhaal... aangrijpend en heel mooi geschreven. Het kan de buurman op de hoek zijn. Morgen even naar hem zwaaien en misschien eens een bakkie doen, of een praatje maken. Als ik tijd heb, ach... ik moet eigenlijk tijd maken.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)