Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Mustafa

Wij wonen op het uiterst oostelijke puntje van het smalste deel in midden Israël. Achter ons huis staat een tweeenhalf meter hoog hek van gaas en prikkeldraad erbovenop. Zo’n acht meter lager dan onze achtertuin ligt een weg voor patroulles en ziet men dan het hek staan. Het maakt duidelijk waar ons dorp Matan ophoudt en de Westbank begint. Althans tot voor zeker een jaar geleden. De scheiding ook met de eerste en een soort van derde wereld. Nooit heb ik erg goed begrepen wat nu precies de tweede wereld is! In deze is de scheiding beter te definiëren met eerste en tweede. Maar goed, tweede schijnt niet te bestaan. Het is de scheiding tussen groen geirrigeerde tuinen en dor droog land waarop alleen iets groeit in de winter en er net even na wanneer het regenwater nog in de grond zit. Alleen in de winter, van november tot eind februari, valt er regen van betekenis in Israël en omgeving.

Daar aan de andere kant van het hek is het grond vol stenen. Dwergkeien soms waar de sterkste en overmoedigste Amersfoortse keientrekkers voor terug zullen deinsen. Daar graasden tot voor kort de schapen en geiten van Yoesef en Mohamet met uitzondering van de drie hectaren die Mustafa met zijn paard had omgeploegd en het stuk land waar Mustafa’s olijfbomen staan.

Mustafa uit het naburig Palestijnse dorp Gabla is een oude Islamitische Arabier die met zijn kennis en de hulp van zijn enorme familie het maximale uit het dorre land wist te halen. Na een dag hard werken spande hij zijn paard voor de huifkar en sjokte met vrouw en kinderen naar huis. Dan keek hij altijd op om te zien of dat ik achter mijn acht meter hoger liggende tuinhek stond. Was dat het geval dan hield hij zijn paard even stil om me een groet te brengen. Behalve “Hoe gaat het”, spreekt hij nog 1 woord Hebreeuws. We spraken met “handen en voeten, klanken en zonneschijn”. Altijd met dat hek tussen ons. Soms klauterde ik over rotsblokken acht meter naar beneden om hem een hand te geven. Nou ja, een of twee vingers want een hand krijg je niet door het gaas. Waren een van zijn zonen erbij dan konden we bijpraten. Zijn oudse zoon Jimaeil spreekt vloeiend Hebreeuws en heeft zelfs een telefoon op zak. Een reden te meer te menen dat het over het hek minstens toch de tweede en niet de derde wereld is.

De goede verstandhoudingen tussen ons vonden reeds vier jaren terug plaats toen ik Mustafa en zijn familie iets gaf wat nauwelijks iets kost maar waar men hier in het Midden Oosten vele oorlogen over heeft gevoerd. Het kostelooste, levenskrachtigste goed der aarde. Als het er op aan komt meer waard dan al het goud, geld en enig materieel of materiaal wat men ook maar bedenken kan. Het schijnt zelfs op een van de polen van de maan gevonden of gezien te zijn, waardoor men nu weet dat men op de maan een permanente basis vestigen kan. Het geeft Israël macht omdat het het heeft terwijl zijn chemische formule reeds bekend is bij elk kind van acht jaar en ouder die het daarna nooit weer vergeten zal. Twee maal “H” en eenmaal “O”. Gewoon huis-, tuin- en keukenspul dat in de volksmond water heet.

Op een zonnige hete dag was Mustafa met zijn familie het koren aan het snijden. Handmatig met van die halve maanvormige snoeimessen. Ik zwaaide naar de noeste werkers. Op zich al een gebaar dat helaas te weinig door joods Israëliërs richting Arabieren gedaan wordt. Mogelijk verraadt dit mijn wat tolerantere houding. Voor Mustafa was het voldoende een gokje te wagen of zo je wilt een lans te breken. In dat andere Hebreeuwse woord dat hij kent vroeg hij: ”Maim?” Ik begreep hem aanvankelijk niet hoewel ik wist dat “Maim”, water betekent. “Waar water?” vroeg ik. Hierop maakte hij mij duidelijk dat hij en zijn familie het erg warm hadden. Dat ook hij géén maar ik wél water had.

Zo vulde ik een vijf-liter-kan met water, ijs en nana-bladeren (soort pepermunt). Hing deze vervolgens met een zak bekertjes bovenaan het hek. Toen ik na een uur de kan terug nam van het hek zat het vol komkommertjes die hij ook op het land verbouwde. Een wat droge soort kleine komkommertjes. Echter het gebaar van wederzijds respect en een soort van dankjewel was voor mij het belangrijkste. Een andere keer vulde hij de kan met Bamia. Een op de markt duur soort groente die iets kleiner is dan spruitjes en volstrekt anders smaakt. Erg veel duidelijker kan ik het niet beschrijven. Mijn vrouw en kinderen vinden het zalig. Zelf ben ik er niet verrukt van. Maar goed: het gebaar van wederzijdse erkenning blijft voor mij het beste “voedsel”.

Zo gingen er vier jaren voorbij met wederzijds goede verstandhoudingen door en over het hek. Ondanks de intifada. Maar ja, doordat die tweede intifada uitgeroepen was en doordat er steeds weer bomaanslagen waren in Israël, kan Mustafa niet en waarschijnlijk nooit weer het land verbouwen.

Minister President Sharon en zijn kornuiten besloten een hek bijna gelijk aan de Berlijnse muur rondom de Westbank te bouwen. Daarbij de nieuwe grens van de Westbank zo’n twee kilometer binnen de Westbank zelf te plaatsen en helaas was dat onder andere net dat stuk land waar Mustafa zijn noeste arbeid verrichtte. Goed, het was dan volgens zeggen officieel Mustafa’s land niet. Het was niemands land dat nu gaat vallen onder het bestuur van Jaljullia, een naburig Arabisch dorp dat wel in Israël ligt. Wat Jaljullia met het land gaat doen? Joost www.joostories.com mag het weten. Het zal de olijven van Mustafa’s bomen plukken gaan. Daarna is het afwachten. Voorlopig zie ik een troosteloos land achter ons huis waar best schapen en geiten kunnen grazen.

Schrijver: Jim Hasenaar, 17 september 2003


Geplaatst in de categorie: actualiteit

2.4 met 30 stemmen 2.232



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
tine
Datum:
31 januari 2004
Email:
tine.vdbogaardtiscali.nl
Heel mooi, het zet je weer eens aan het denken. We zijn allemaal toch mensen.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)