Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Een glimlach

Wie kent nu die “mysterieuze” glimlach van de Mona Lisa niet? (Wie er achter zit is wat anders.) De schaterlach van ons aller Margriet H. is overbekend, al dan niet irriterend voor bepaalde gevoelige oren. Bij de bulderlach van onze koning kunnen we zelf onze glimlach niet onderdrukken. Lachen doèt lachen maar daar vertel ik jullie wat verder meer over.
Mensen lachen graag, helaas veel te weinig hoor je wel eens zeggen en dat kan men ook af en toe lezen. Het lachen geeft ons de nodige “vitamines” om de stress tegen te gaan. En wat meer is weten sommigen wetenschappers als je lacht, verliest je meteen 3,5 calorieën.
Jean-Luc en andere “overgewichten” waarop wachten zij nog.
Wat dan weer niet inhoudt dat de anorexielijders één en al lachbarakken zijn.
Tracht de gulden middenweg te vinden, ignoreer de op jou afkomende “slechte invloeden” en pareer onprettige op- of aanmerkingen met een al dan niet geforceerde glimlach.
Ben benieuwd of je met onderstaand verhaaltje een glimlach zult kunnen onderdrukken.
De juffrouw vraagt in de klas:
“Wie denkt dom te zijn: sta recht!” Niemand roert. Iedereen kijkt naar iedereen. Tot dan eindelijk Jantje ietwat aarzelend recht gaat staan naast zijn bank. Iedereen kijkt verbaasd toe. Ook de juffrouw.
“Zo, Jantje, je denkt dus van je zelf dat je een dommerik bent?”
Waarop Jantje –ietwat verveeld– halfluid zegt:
”Juffrouw, ik kan het niet hebben dat jij daar alléén rechtstaat”.
Als je nu op je dijen hebt staan kletsen dan vind ik het wel wat overdreven. Maar anders, dacht ik, een goede en propere mop, niet?. (proper, anders geraakt die niet door de censuur en zitten we hier met een nihil obstat).
We lachen niet genoeg. Zou het daardoor komen dat we zo graag de circusclown aan het werk zien, dat we intens kunnen genieten van de conferences van Geert Hoste, Raf Coppens, Chris Van den Durpel, Jacques Vermeire, Walter Baele, e.a. komieken? OK! Het bovengenoemde individu moet je dan nog in de smaak vallen, niet? Feit is dat komische reeksen op TV of een dito film een groot kijkerspubliek kunnen lijmen. Hier namen van titels opnoemen zou ons te ver leiden.
Een simpele glimlach van de cafébazin doet je pint ook beter smaken, nietwaar mannen?
Geniet mee wat mezelf onlangs is overkomen. Zo kom ik aan in een grote vleesversnijderij op een namiddag. Het is maandag 5 januari, 15.30u. Nagenoeg doornat van het fietsen in en door de treurige motregen trek ik mijn ticketje aan de ingang: nr. 54. Het lampje hoog boven de toonbank lichtte fel een 22 op. Jezus!
Zoveel wachtend volk en slechts drie bestelsters. Nu moet je weten dat voornoemde vleeswinkel bezocht wordt van heinde en verre. De mensen komen er niet voor honderd gram ham, of een klein biefstukske. Oh, neen! Hier bevoorraden ze zich al hing een nakende schaarste in de lucht. Onvoorstelbaar! Langs de andere kant is het vlees er lekker vers en wàt goedkoper dan elders. En keuze te over. Met andere woorden laten we het omschrijven als “geen vleesversnijderij maar een goudmijn”.
Méér dan een uur heb ik zitten zuchten op één van de slechts vijf beschikbare kuipstoelen. De meisjes achter de toog deden bestendig voort, zonder overhaasting. Ze waren er reeds van vroeg in de morgen. (om 6.30 u gaat de zaak al open).
Toen het dan eindelijk toch mijn beurt werd, keek het wicht me met treurige ogen aan. Ze droeg een dikke pull-over onder haar schort en had een wollige sjaal rond de nek geknoopt. Ze leek me blijkbaar moe, zeer moe. Wellicht een woelig weekend achter de rug – ik schatte haar vooraan in de twintig –, donkere walletjes onder de ogen (menstruatie?) en een bleek klein aangezichtje. (grieperig?) Afijn, om compassie mee te hebben.
Ze bekeek me met vragende mooie ogen.
“Graag twee kilo kipfilets”, vroeg ik. Ze knikte niet eens, woog die af en zei: Ja? met die intonatie van “nog iets?”.
“Halve kilo gemengde stoverij”. Ja? vroeg ze opnieuw.
“Twee varkenslapjes”. Dat was blijkbaar nieuw voor haar want ze vroeg verwonderd:
“Zijn dat dan hespensneetjes?”.
“Neen”, antwoordde ik. Dat zijn koteletten zonder been.
“Ah!”, slaakte ze. Ja?
“Nog twee rundsleversneetjes”. Ja?
“En 700 gr boerengehakt”. Ja? vroeg ze voor de zoveelste keer
“Nog één glimlach.”
“Hein, wablief?”
“Nog één glimlach”, zei ik wat harder. (Ik stond op de tweede rij.) De mensen links en rechts voor mij keken haar eveneens recht in de ogen aan. Haar bleke teint sloeg meteen over naar bloedrood en meteen kwamen haar twee rijen parelwitte tanden bloot te staan waardoor een immens mooie lach me werd toegelachen. De omstaanders schaterden het uit.
Lachen doèt lachen, niet
Mijn bestelling werd met een glimlach bezegeld (wààr vindt u dat nog?) en ik… betaalde met een uitgestreken gezicht.?
Bij het buitengaan trok de laatst binnenkomende klant nr.95. Ik hoorde die niet meteen lachen die maandagnamiddag 5 januari om 16.45u.

Jan Coessens
7/1/2004

Schrijver: Jan Coessens, 15 januari 2004


Geplaatst in de categorie: algemeen

2.1 met 11 stemmen 1.355



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)