Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De straat

Het staat met een groen, groot aanwijsbord aangegeven, met twee witte pijlen, één naar links en één naar rechts: “Irlanda”.
Merkwaardig om te zien welke oude, lelijke, gedeukte auto’s hier de straat nog opsieren. We zijn ontzettend verbaasd dat ze nog rijden en vooral mógen rijden. In Nederland zouden ze ogenblikkelijk van de straat gehaald worden.
De auto’s die passeren wisselen het straatbeeld af met een paard en wagen: hoe bizar: paard en wagen met jongeren erop die vies eruit zien, die bij elk huis stoppen om het huisvuil in de kar te gooien. Niet om rechtstreeks naar de vuilnisbelt te brengen, maar om eerst “thuis” in de krottenwijk te kijken of er nog iets bruikbaars zit in de zakken, pas als dat eruit gehaald is, kan de zak echt weggegooid worden. Trouwens ook vreemd om te zien: elke dag hangen de raarste zakken aan de bomen, tasjes van diverse winkels worden ervoor gebruikt, en elke dag weer komt dezelfde jongen met paard en wagen de tasjes van dezelfde bomen afhalen: dat is zijn bron van inkomsten. Herfst, winter, lente en zoals nu zomer, hij komt langs, zeggen ze.
Elk huis is anders, elk huis is door iemand anders gemaakt, in een andere tijd. Er zit geen systeem of patroon in de huizen. Als je hard genoeg gewerkt hebt, bouw je een huis, of als je genoeg geld hebt, laat je er eentje bouwen.
Maar nu het slecht gaat met de economie, blijf je zitten waar je zit en moet je elke baan aannemen om rond te komen.
Ramon, Raquel en ik lopen wat verder de straat in en we ruiken de geur van het eten. Mmm, het ruikt lekker, uitnodigend. Anders, alsof er hier andere kruiden in de gerechten gedaan worden. Ik zou wel aan willen schuiven, al is het drie uur ’s middags, een niet-Nederlandse tijd om te lunchen. Hier eten de mensen ’s middags warm, en ’s avonds doen ze dat nog een keer.
Het zonnetje schijnt erg sterk. Voor ons gevoel lekker strandweer, maar hier mag je niet midden op de dag naar het strand. We lopen te zweten in de schaduw.

De foto van Ramon en Raquel onder het bord “Irlanda” brengt alle herinneringen aan die straat terug.

In gedachten zie ik haar door die straat lopen, een oud, klein, tenger, lief, moeilijk lopend vrouwtje met spierwit haar en een ongelooflijk zachte, maar ook verdrietige glimlach op haar gezicht. Licht gebogen, alsof ze bang was te vallen, met een oude, gescheurde boodschappentas in haar hand. Naar de winkel om aardappels en vlees te halen om voor haar Hollandse kleinkinderen “puchero” te maken, op hun verzoek, het gerecht dat hun vader altijd maakte. En zij nu voor hen wilde maken. Wat was ze blij, ze was echt de gelukkigste vrouw van de hele wereld, zo had ze tegen haar schoondochter gezegd. Maar het zien van haar kleinkinderen, groot en Hollands, zonder hun vader, haar zoon, brak haar hart in tweeën. Het had niet mogen gebeuren, zíj had dood moeten gaan, zij had haar leven geleefd en was al 92 jaar. Hij was veel te jong gestorven en had nog van zijn kinderen moeten kunnen genieten en had nog een duidelijke taak in zijn leven. Maar het mocht niet zo zijn.
Hij zou op vakantie komen. Zij had zijn bed in haar kamer al voor hem opgemaakt. De fles whisky stond al klaar voor haar geliefde zoon. Ze had er maanden naartoe geleefd: Julio zou eindelijk weer eens haar komen bezoeken, na twee jaar tijd, van hard werken.
Twee weken voor zijn komst had Federico uit Nederland gebeld met nieuws wat ze maar niet had kunnen geloven, Julio was overleden aan een hartstilstand. Het was zó moeilijk te geloven. Zo verschrikkelijk onwerkelijk. Tot de urn werd bezorgd, opgestuurd als een pakketje post. Haar zoon. Hoe gruwelijk. Háár zoon een pakketje post… Het was een tastbaar walgelijk bewijs.
Nu waren haar kleinkinderen voor drie weken in Uruguay om het land en de familie te leren kennen. Ze sliepen bij vrienden van Julio, dat vond ze wel jammer, maar daar was meer ruimte en meer luxe in huis, en ze kon wel begrijpen dat een villa prettiger was voor de kinderen. Daarbij waren daar nog kinderen in huis. Die grote schatten, wat leken ze op hun vader met die grote bruine ogen. Maar wat was het moeilijk communiceren met ze. Ramon begreep alles wel, maar durfde niet goed te praten. Raquel bleef, eigenwijs als ze was, Nederlands praten, maar won gelijk iedereen voor zich, door haar spontane lach.
Ze liep een beetje sneller voor die boodschappen, ze wilde het eten klaar hebben staan voor als ze zo zouden komen. De glimlach werd sterker, ze zouden nog een week blijven, ze zou nog 7 keer voor ze koken.

Vorige week had ik haar nog aan de telefoon. Ze vertelde dat ze elke dag voor het slapen gaat, denkt aan ons bezoek. Wat mist ze ons. Wat is ze zwak nu. Wat is de afstand toch MEGA groot. Uruguay ligt aan de andere kant van de wereld. Kon ik maar…kon ik maar in het vliegtuig stappen en even mijn armen om haar heen doen…Even haar vastpakken voor het te laat is…

Schrijver: Annet Burgers, 7 april 2004


Geplaatst in de categorie: emoties

1.9 met 14 stemmen 1.381



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)