Bruine bonen
Het rommelmarktklokje met de barst in de façade zucht twaalf keer. Droefgeestig kweelt de oude koekoek zijn wijsje. De bruine bonen vechten met het spek om het beste plekje in mijn schotel. Stukjes oude kaas spelen krijgertje rond de bowlkom.
Buiten miezert het. Een manisch-depressieve lantaarnpaal schudt haar licht heen en weer. De druppels op de ruiten lichten op als duizenden goedkope kerstlampjes. Een fles Lambrusco schurkt zich behagelijk tegen me aan en knipoogt onderwijl naar het dessert dat onaangeroerd in het kristal ligt te smelten.
Achter ons wordt Alzheimer, onze oude schizofrene kater, verslonden door een baal cadeaupapier die hij zojuist wilde bespringen. Het gevecht is kort maar hevig.
Onderwijl ligt op het salontafeltje een doos bonbons met een minderwaardigheidscomplex. (Niemand wenst haar aan te raken). Ze huilt bittere chocoladetranen met marsepein en schilfertjes amandel.
Maar niemand die verder iets merkt: zelfs de kaarsen weten van niets en branden maar alsof ze van de prins geen kwaad weten. En mijn geliefdes ogen drijven ronds in de ossestaartsoep, uit d'r kassen gestuiterd, net toen ik even niet keek. Ze staren me aan met zo'n blik waarin alles een speciale glans krijgt en toch wel op zijn plaats terecht komt.
De bowl zingt. De koekoek kruipt terug in zijn hok. Wij houden geen handen vast.
Buiten marcheert een straatband voorbij. Drie verdiepingen lager, en mijlen ver weg.
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid