Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Verkrachtingen in het Rijnland

Begin maart 1945 was ons Britse Military Government Detachement ondergebracht in een doktershuis in Kapellen (Rijnland).
Op een morgen schuifelde een vrouw van een jaar of vijftig het kantoortje binnen waar deze tolk zat om zo goed mogelijk informatie aan de burgers te geven over van alles en nog wat.
Improviseren, dat was de kunst, want véél wisten we geen van allen.
'Was ist los?', vroeg de geplaagde sergeant-tolk. De vrouw begon te snikken.
Toen hij op mildere toon zijn vraag herhaalde barstte ze los. Wat er gebeurd was?
Vier Engelse soldaten hadden haar en haar schoonzus verkracht. Ze waren 's nachts hun boerderij binnengedrongen.
Om 2 uur 's nachts waren zij en haar man, een boer van in de zestig, wakker geworden van gestommel in de huiskamer. Haar man was uit bed gestapt, maar plotseling drongen vier gemaskerde mannen in Engels uniform met revolvers in de vuist hun slaapkamer binnen. Ze dwongen de boer weer op bed te gaan liggen.
Vervolgens verkrachtten twee van de indringers de boerin, terwijl de twee anderen zich in de aangrenzende slaapkamer aan haar schoonzusje vergrepen. Toen die zich verzette sloeg een van de verkrachters haar met zijn revolver in het gezicht.
Daarna hoorde de boerin, die veel pijn had, hoe de mannen de trap opgingen. Daar sliepen de vier dochtertjes van de schoonzus: 12, 13, 14 en 15 jaar oud. Later bleek dat ze de verschrikte meisjes wel hadden uitgekleed, maar verder met rust gelaten. Blijkbaar hadden ze hun lusten voldoende botgevierd op de vrouwen.
Nu zat de boerin dus hier bij de Engelse Militärregierung om te vragen of Engelse soldaten dat soort vreselijke dingen ongestraft mochten doen. Goebbels had ervoor gewaarschuwd, maar ze had het nooit willen geloven.

Diezelfde middag reed een jeep het erf op van de boerderij, even buiten Kapellen.
Er wachtte een dubbele taak: we moesten proberen het besmette blazoen van het Britse leger zo goed mogelijk te zuiveren én bewijzen dat zo'n misdaad niet ongestraft mocht blijven.
Maar dan moesten we eerst de daders zien te vinden wat geen makkelijk karwei zou zijn want er lagen veel legereenheden in deze buurt te wachten tot ze de Rijn konden oversteken.

Toen de kinderen naar buiten waren gestuurd, stelde de majoor zijn vragen, die evenals de antwoorden vertaald werden door deze tolk. Een voor een deden ze hun verhaal.
Uit hun verklaringen bleek zonneklaar dat de daders MP’s waren geweest, leden van de militaire politie, duidelijk herkenbaar aan hun rode petten en armbanden. Dat vergemakkelijkte de opsporing aanzienlijk, want er lag maar één MP-detachement in de onmiddellijke omgeving.
Kort na middernacht hebben we de plunjezakken van tientallen politiemannen doorzocht. Tot we de horloges en sieraden vonden die op de boerderij gestolen waren.
De majoor verzocht de MP-commandant het hele detachement de volgende morgen te laten aantreden voor een zgn. identification parade.

Voor dag en dauw stonden twintig MP’s stram in het gelid. Het was guur weer; de motregen drensde neer.
Hun commandant schetste in sobere bewoordingen wat er gebeurd was. De twintig strakke gezichten onder de rode petten, waarvan de kleppen bijna de ogen bedekten, vertrokken geen spier. Leden van een keurcorps met een stalen discipline. Kerels van weinig woorden die orde en tucht hadden moeten handhaven onder de veelsoortige soldaten van het British Empire. De meesten droegen het Afrika- en Italiëlintje.

Een eindje verderop vertelde de majoor via deze tolk aan de zenuwachtige vrouwen en kinderen wat van hen werd verwacht. De sergeant zou een voor een met hen langs de politiemannen lopen. Langzaam en aandachtig moesten ze dan de gezichten bekijken of ze misschen de daders herkenden.
Bijna wankelend liep de jongste vrouw langs de bronzen beelden. Gek gezicht: een Duitse vrouw inspecteert Britse soldaten.
Ze herkende niemand. Ik bracht naar terug. Toen kwam de boerin. Die leek, uiterlijk tenminste, niet nerveus. Beheerst en fier, als tartte ze deze stoere mannen en alsof ze een erewacht inspecteerde, liep ze, nee schrééd ze voort. Langs de eerste rij: ze schudde van nee. Tweede rij: ook niets.
Ik wilde haar al weer wegbrengen. Maar opeens draaide zij zich om en liep terug naar de eerste rij. Heel lang stond ze stil voor iedere man, alsof ze probeerde in zijn ogen te lezen.
Tot ze weer bij die lange, magere sergeant kwam. Ze keek hem langdurig aan en zei toen: ’Dit is een van hen.’ De man vertrok geen spier.
Nadat de boerin was weggeleid, ging ik de meisjes ophalen. Het jongste kind begon te huilen en wilde niet. Het oudste meisje aarzelde even en wees toen eveneens de lange sergeant aan.
Daarna klonk het bevel: ‘Ingerukt mars!’ In doodse stilte marcheerden de mannen terug naar hun kwartieren.
In de plunjezak van diezelfde korporaal hadden we die nacht ook de gestolen spulen gevonden. Hij werd onmiddellijk onder verscherpte bewaking gesteld. Bij het daarop volgend verhoor bekende hij al snel en noemde hij ook zijn medeplichtigen.
Twee dagen later werden ze onder strenge bewaking op transport gesteld naar Leopoldsburg in België, waar ze voor de krijgsraad zouden komen.

Weken daarna, toen we de Rijn al over waren, vertelde de majoor me dat twee van de MP’s in de trein naar België kans hadden gezien een stengun te bemachtigen en zelfmoord hadden gepleegd.
‘They would not face the music, poor bastards,’ was zijn commentaar. (Slappe vertaling: ze wilden de consequenties niet aanvaarden, arme klootzakken.)
De twee anderen werden extra-streng gestraft omdat zij als lid van de Military Police een misdaad hadden gepleegd, ook al ging het om vrouwen in vijandelijk gebied.

Schrijver: Martin Deelen, 23 juni 2004


Geplaatst in de categorie: oorlog

3.1 met 27 stemmen 2.421



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Suzanne Peters
Datum:
24 juni 2004
Email:
suzannepetershotmail.com
Ik geloof niet dat dit de mening van de schrijver is. Het kan aan mij liggen, maar ik hoor hier juist een beetje snerende ondertoon tegenover de Britten. Dat deze zo makkelijk over mensenlevens dachten. Een Brit is een mens, een vijand een een vijand. Dit zie ik juist in dat 'ook'. Maar, zoals ik al zei, dit kan persoonlijk zijn.
Naam:
Annie De Marrez
Datum:
24 juni 2004
Email:
anniedemarrezhotmail.com
Het spijt me, maar als vrouw is het woordje "ook" in de laatste zin iets wat ik moeilijk te begrijpen vind.Verkrachting kan nooit een excuus hebben, "ook" niet in vijandelijke gebieden.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)