Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

De legende van Gorfigliano en Gramolazzo - Deel 2

De zon scheen en het bloed op het zandpad verdroogde. Niets herinnerde nog aan het vreselijke voorval. Behalve het stukje zoutbrood misschien, aan de kant van de weg die door de botsing uit Julia’s hand was gevallen. Zij had altijd al minder snel gegeten dan Maria die het broodje allang op had. Maar ja, wie ziet er nou een stukje brood langs de kant van de weg. De vogels en mieren zouden het opeten en dat was dan dat. Ware het niet dat Juliano de bakker zijn ronde nog moest doen. Hij bracht elke dag brood naar de mensen en zo ook vandaag. Eindelijk was hij klaar met bakken en kon hij naar buiten, weg van die warme oven, heerlijk in de frisse lucht. Hij zag het stuk brood direct liggen en raapte het op. Vreemd dacht hij, waarom zouden de meisjes het weggegooid hebben, ze waren er zo blij mee geweest. De afdruk van Julia’s beet stond nog duidelijk in het brood. Eerst wilde hij het weggooien maar stopte het toen toch in zijn zak. Hij zou het hun later vragen, bedacht hij zich.

Toen Julia en Maria ‘s middags nog niet thuis waren gekomen werd Lucinda toch wel wat ongerust. De kinderen waren wel eens vaker later thuis gekomen maar nooit als hun vader niet thuis was. Ze wisten dat hij dat niet prettig vond. Snel liep ze naar de buurvrouw en vroeg haar even op te letten of de meisjes thuis kwamen als zij er niet was. Daarna liep ze zo snel als ze kon naar het dorp. In Gramolazzo aangekomen vernam ze van de vriendinnetjes van Julia en Maria dat niemand hen gezien had die dag. Nu werd Lucinda pas echt ongerust. Wat moest ze doen. Paolo zou nog dagen niet thuis zijn en ze kon hem ook niet bereiken. Ze besloot naar Gorfigliano te lopen in de hoop dat haar kinderen daar zouden zijn. Het was vanaf hun huis wel een kleine omweg maar het zou kunnen want ook daar woonden een paar vriendinnetjes van hen. Maar ook daar had niemand hen gezien. Nu brak er iets in haar. Hoewel ze zichzelf voorhield dat haar kinderen inmiddels vast wel veilig bij de buurvrouw zouden zijn, moest ze huilen. De tranen stroomden over haar gezicht.

Juliano wilde net zijn honden gaan voeren toen hij haar zag lopen, met gebogen schouders en haar handen voor haar gezicht. “Wat is er aan de hand” vroeg hij. En Lucinda vertelde haar verhaal aan hem. Juliano trooste haar en vertelde dat Julia en Maria die morgen nog bij hem brood hadden gehaald. Maar hij verzweeg dat hij een stukje brood had gevonden op het pad bij het bos. Hij bracht Lucinda thuis met zijn paard en wagen. Daar wachtte de buurvrouw hen op. Ze had niets gezien, geen meisjes helemaal niets. Lucinda zeeg ineen, ze kon het niet meer aan en was flauwgevallen. Nadat de buurvrouw haar verzorgd en in bed gelegd had, ging Juliano weer weg. Onderweg bedacht hij een plan.

Thuisgekomen bedacht hij zich geen moment, hij haalde de honden uit het hok. Het waren de beste jachthonden uit de wijde omgeving en hij ging naar de plek waar hij eerder die dag het stuk brood gevonden had. De honden jankten van opwinding toen ze de geur van bloed en paard opsnoven. De eersten stoven het bos al in maar werden door Juliano teruggefloten. Onwillig luisterden ze. Hij bekeek de grond op het pad en in het struikgewas en vond de paardensporen. Hij herkende het teken van de Graaf en bedekte een van de duidelijkste hoefsporen. Later zou hij van brooddeeg een afdruk maken. Nu ging hij verder het bos in met zijn honden. Zonder al teveel geluid volgden zij het spoor tot aan het pad dat achterom naar Chiesa Sergghio en het woonhuis van de Graaf leidde. Juliano wist genoeg, zijn honden vergisten zich nooit. De kinderen waren hier in het huis van Graaf Olbaid. Hoe het verder zat interesseerde hem niet, nog niet. Hij wist waar ze waren.

Schrijver: M.A Romers, 15 juli 2004


Geplaatst in de categorie: overig

4.7 met 3 stemmen 694



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)