Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Vroeger...

Het was in de vakantieperiode maar hij zag er vermoeid uit. Met een zucht nam hij plaats aan het tafeltje naast me terwijl er nog plaatsen in overvloed waren om elders plaats te kunnen nemen. Het irriteerde me enigszins, want juist in het begin van de middag is het doorgaans heerlijk rustig in mijn stamcafé zodat ik aan mijn aantekeningen kan werken. Het bleek me niet gegund.

‘Weet u,’ onderbrak hij ongevraagd mijn werkzaamheden. ‘De jeugd van tegenwoordig wordt in de watten gelegd, dan was het in onze tijd wel anders. U bent ook geboren in die tijd, dat zie ik zo.’ Ik schatte hem op begin zestig, dus voelde me niet echt aangesproken. ‘Vroeger,’ vervolgde hij. ‘Vroeger leefde je nog echt. Neen, de jeugd van tegenwoordig weet niet meer wat echt leven is, dat is me wel duidelijk.’

Nu heb ik doorgaans een hekel aan mensen die nog leven in een tijd van vroeger-was-alles-beter, en ik laat ze bij voorkeur dan ook het liefst zwelgen in hun frustratie, maar uit een vorm van recalcitrant gedrag bleef ik toch zitten om hem op het juiste moment flink van repliek te dienen, al was het maar om zijn ongevraagde interruptie.

‘Weet u,’ vervolgde hij. ‘U bent van de generatie 50- of zestiger jaren en dan is het een wonder dat u nog leeft. Weet u dat?’ Dat dat een wonder zou zijn, had ik nog nooit zo bekeken, dus ik wachtte geduldig op een verklaring. En inderdaad, die kwam. ‘Weet u, toen mijn ouders hun eerste auto aanschaften hoefde je nog geen gordels te dragen, en…van een airbag hadden we nog nooit gehoord, die bestonden niet eens. Wij lagen nog in een kleurrijk kinderbedje, liefdevol overgeschilderd met de zoveelste laag verf die nog barstte van het lood en cadmium. In onze tijd was elk flesje - of het nu medicijnen of bleekmiddel betrof, eenvoudig te openen en stond nog in het aanrechtkastje, gewoon voor het grijpen. Ontelbare keren zat ik met mijn vingers tussen de deur of pakte naar het micaglas in het luik van de kolenkachel; moet je maar opletten zei moeder dan als ik weer eens gilde. We knutselden een zeepkist in elkaar en kwamen bij de eerste afdaling tot de ontdekking dat we vergeten waren een rem te monteren, en daar leerden we van. We dronken gewoon water uit de pomp of kraan - althans de mensen die al beschikten over een meer moderne woning. We sloegen elkander een blauw oog als we weer eens ruzie hadden en geen enkele ouder die daar een probleem van maakte. We speelden oorlogje of cowboy en indiaan en schoten op elkaar met papieren pijltjes uit een in elkaar geknutseld blaaspijpgeweer van elektrabuis. Daar kwam geen kinderpsycholoog aan te pas. We jatten kersen en appels bij de vleet met het risico dat er een valse hond of kwade boer je van-jetje wilde geven; buikpijn hielden we er sowieso aan over. We gingen met zijn allen naar het bos om bramen te plukken en hadden geen mobieltjes om naar huis te bellen; niet op tijd thuis, dan ook geen eten. Met voetballen of vissen mocht je alleen maar meedoen als je goed genoeg was; en wat goed was beslisten de anderen. Talloze teleurstellingen heb ik mijn jeugd doorlopen meneer, maar je leerde er wel mee leven. Sommige kinderen op school konden het niet trekken omdat ze mee moest werken op het land of omdat ze te dom waren, zo werd gezegd. Niks geen geëmotioneerde ouderavonden; dan bleef je gewoon zitten en deed je er het jaar daarop je voordeel mee. Een ieder was bij een ieder welkom, we liepen ongevraagd binnen, aten mee en werden ingezet bij het rooien van aardappels, het binnenhalen van het hooi of steken van asperges. Kwam je thuis met een maaltje, waren je ouders trots op je en blij, alweer een uitgave minder en een stukje luxe meer. We dronken uit dezelfde fles aangemaakte ranja en gingen in volgorde van leeftijd op de zaterdag in de zinken tobbe; meisjes eerst en dan de jongens. We sliepen op zolder onder de kale pannen, ook in de winter waarbij het ijs ’s-ochtends op je dekens lag. We kenden geen Playstation, Nintendo, X-box, Videogames, 64 TV-zenders, Videofilm, Surround-Sound, een eigen TV, computer en Internet-chatrooms; wij moesten het hebben van onze vrienden. Je deelde je chocoladeletter die je met Sinterklaas gekregen had en stond voor elkaar in, goed of fout. Je jatte een rol pepermunt uit de buurtwinkel en werd uiteraard betrapt. Geen halt-project maar wel een knal voor je kop als de politie je thuisbracht. En ik ben blij meneer, blij dat ik dat heb mogen meemaken. Wij hadden immers onze vrijheid, gingen de-mist-in en werden daar, op dat moment, keihard op afgerekend. Maar we hadden ook succes en leerden met onze verantwoordelijkheden omgaan. En weet u meneer, u behoort ook tot die generatie, wees er blij om. En wees nog blijer dat u het hebt overleefd.’

Van repliek heb ik hem niet meer gegeven, ik kon het niet.

Uit: Zangzaad van Adriaan Hoefs, geïnspireerd door een mailtje.

Schrijver: Adriaan Hoefs
Inzender: Ad Verhoeven, 23 augustus 2004


Geplaatst in de categorie: humor

0.9 met 9 stemmen 1.357



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)