Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Recht van spreken

Van de duizend woorden ben ik er al 229 kwijt door onderstaande citaten en de titel op te schrijven. Maar ik heb deze citaten van Ilja Leonard Pfeijffer nodig als citatenfreak. De titel is van belang om het onderwerp van deze tekst definitief in het achterhoofd op te slaan om deze bij verdere lezing niet meer uit het oog te verliezen.

Citaat I
Bijna alles in dit boek zal uitnodigen tot tegenspraak, maar wie het tegenspreekt, heeft ongelijk. Er is geen tijd meer voor compromissen. Er zullen koppen rollen in dit boek. Wie niet van bloedvergieten houdt, houde zich beter verre van de heilige oorlog die poëzie is. Haar tegenstanders, de neuzelaars die mummelen in haar naam en onder haar vaandel valse pretenties voeren, zullen zonder mededogen worden ontmaskerd, te kijk worden gezet en over de kling worden gejaagd. De strijd zal hard zijn, maar rechtvaardig. Het zullen de juiste koppen zijn die rollen. En uiteindelijk wordt deze strijd, zoals elke rechtvaardige oorlog, gevoerd uit liefde. Dat is het geheim van het vermoorde geneuzel.

Citaat II
Complexiteit is een vorm van compromisloos zijn, in die zin dat je in taal de dingen met elkaar verweeft zoals ze nu eenmaal met elkaar verweven zijn in je hoofd, zonder dat je alles uiteen gaat rafelen omdat je bang bent dat een eventuele lezer het anders niet zou begrijpen.

Resten nog 771 woorden om mijn ei te formuleren.

In citaat I (I) speelt Pfeijffer op voortreffelijke manier met taal, maar neemt daarbij een loopje met de tijd, waarbij hij zijn eigen woorden 'Gebrek aan zelfvertrouwen is een karakterfout die ik niet bezit' (Ilja Pfeijffer, Vrij Nederland, 16-2-2002) eens te meer onderstreept. Uiteraard doet hij dat om op voorhand een antwoord te geven op de talrijke reacties vanuit zichzelf serieus nemend Poëzieland. In raszuiver Poëets scheidt hij in “geneuzel” twee kampen in naam der liefde om een onoverbrugbare kloof dwars door Poëzieland te laten ontstaan. Pfeijffer had geen doeltreffender middel kunnen hanteren dan dit oordeel. Helaas voor hem gaat dit ten koste van zijn onafhankelijkheid en is hij vanaf nu schatplichtig aan zijn stelling name en het zwaard.
Uiteindelijk bepaalt noch hij noch een tegenstander het gelijk of ongelijk van een traditie of stelling name. Daarvoor is zelfvertrouwen een te wankele basis. Bovendien verlenen polemisten elkaar recht tot spreken, want ze hebben notie van elkaar genomen en de moeite om woorden over elkaar te bedenken.

Inhoudelijk kleurt hij in “geneuzel” een vlakke plaat in, waarin ik zijn opinie best goed vind. Met name de ontkoppeling van de ikfiguur van de dichter of schrijver en de eis van “zucht en kreun” het onmogelijke te zeggen deel ik ten zeerste. Maar, met verwijzing naar mijn stukje “hartenkreet” wil ik erop wijzen dat goede poëzie (en proza) uit noodzaak ontstaat, een dimensie die ik mis in de uiteenzettingen van Pfeijffer. Waarmee niet gezegd is, dat het autobiografisch moet zijn, maar wel dat de dichter iets wil toevoegen dat nog niet bestaat en gemist wordt in dit ondermaanse, namelijk zijn ontdekkingen, zijn manier van weergeven en duidelijk maken ervan. Het belang hiervan overstijgt het belang van vorm en originaliteit vele malen.

En dan kom ik bij citaat II (II). In II formuleert Pfeijffer een warhoofd die compromisloos associaties noteert ter meerdere glorie van het beeld van de werkelijkheid. Uiteraard heeft hij gelijk dat de werkelijkheid niet bestaat uit duidelijkheid. Maar waarom daarom duidelijkheid minder goed is dan complexiteit en onduidelijkheid is mij niet duidelijk? Soms is rond beter, soms vierkant! Natuurlijk is een beetje dichter in staat om een hermetisch gesloten schrijfsel te produceren vol symboliek en fraaie spitsvondigheden. Natuurlijk is de overproductie van woorden in de meeste zinnen geestdodend en saai, maar de ware hindernis is de onduidelijkheid van taal te overwinnen. En daarom, soms moeten woorden rond zijn, soms vierkant. Zelfs Pfeijffer moet ontegenzeglijk erkennen dat er onzegbare dingen bestaan, daar is complexiteit zeker geen vereiste voor.

Elders heb ik een stukje geschreven over theoretiseren. Om in een polemiek verwikkeld je standpunten te formuleren, heeft een sterke link met theoretiseren. Kampen worden op voorhand opgeslagen en de messen geslepen. Er wordt met wapens gekletterd en met pijlen geschoten. Om een held te worden, moet er gestreden worden, de dreiging van een nederlaag, ja, van een vernedering moet onder ogen gezien worden. In “Het geniep van een angstig konijn” van Karel Wasch (Meander nummer 240) is sprake van angsthazerige reacties op geneuzel. Er is blijkbaar echt sprake van een strijdtoneel ('De dichter dient te zijn zoals ik, de berekenende gluiperd die er heel hard aan werkt om spontaan te lijken.' Ilja Leonard Pfeijffer, De Revisor, 2001/2). Maar in al zijn provocerendheid heeft Pfeijffer een open vizier, hetgeen hem een goede naamsbekendheid heeft opgeleverd en een status die serieus is te nemen. Of wat het kamp aan de andere kant van de kloof naar voren brengt inderdaad angstig gemompel is, moet nog maar bezien worden. Misschien worden de woorden uit het “angstige” kamp gebagatelliseerd en met die veroordeling een poging ondernomen ze te ontkrachten (ik weet niet in welk kamp Wasch wil zitten, maar ik neem aan in Pfeijffer’s). Maar, in geen van de kampen zitten eeuwig wijze goden die het geluk van het juiste oordeel hebben.

Wat Pfeiffer voornamelijk demonstreert is het darwinistische principe dat iemand die gehoord wordt het recht van spreken schijnt te hebben. Daarom is een polemiek een waar strijdtoneel. Alle middelen worden daarbij aangewend, de eigen mening wordt als waarheid en verheven inzicht gepresenteerd en tegenzetten op voorhand ingeschat en tenietgedaan. Maar ik hoop oprecht dat men zichzelf niet te serieus neemt en gewoon gebruik maakt van superlatieven en dichterlijke vrijheden.

Nou, het is me in 949 woorden gelukt.

Schrijver: Willem Houtgraaf, 18 september 2004


Geplaatst in de categorie: literatuur

1.2 met 17 stemmen 1.414



Er zijn 2 reacties op deze inzending:

Naam:
Quinten Jiskoot
Datum:
3 oktober 2004
Email:
quinten5xs4all.nl
Volgens Brodsky is (het lezen van) poëzie de beste garantie voor een goede geestelijke gezondheid. Misschien heeft hij gelijk. Als Bush een dichter was geweest zou hij niet zulke domme dingen doen.
Naam:
Ridzerd
Datum:
19 september 2004
Email:
rmvdhome.nl
Eigenlijk vind ik citaat 1 van Hielke Pijper nogal irritant.
Met zijn 'heilige oorlog die poëzie is' doet hij net of poezie zo belangrijk is.
In mijn ogen is 90% van de poëzie overbodig gezwets.
En dichters moeten ook vooral niet denken dat ze tot een bijzondere elite behoren, want de eerste de beste bouwvakker doet heel wat belangrijker werk.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)